Thomas Verbogt
Het leven in je leven
Soms denk je eraan: de stilte in het huis, vroeger. Je zit in de achterkamer en kijkt naar de tuin. De tuin ziet er altijd uit alsof het pas geregend heeft. Het namiddaglicht maakt alles wat er groeit nog groener. Je ziet jezelf, daar in de tuin, je praat met iemand, iemand vertelt je iets verbazingwekkends. Hoe oud ben je? Zes, zeven? De jongen aan wie in de tuin iets wordt verteld, is ouder, vijftien, misschien nog ouder.
Er voltrekt zich een leven in het leven dat je leidt. Dat is er aan de hand.
Ook daarvoor, toen je jonger was: je kon nog niet schrijven, maar je tekende een verhaal, in een kladblok, op ieder velletje een fragment van het verhaal. Je moest dat doen, je kon niet anders. Het leven was onvolledig. Die onvolledigheid moest jij volledig maken, anders verdween je in de onbekende ruimte die het onvolledige openliet, dan ging je zomaar voorbij. Als je moeder je 's avonds in bed welterusten kwam zeggen. vertelde je haar het verhaal dat je getekend had, het verhaal waarmee je niet kon ophouden, dat verteld móést worden, ja, je moest meedoen met dat verhaal.
Je moeder zei: ‘Later moet je het allemaal opschrijven. Volgend jaar ga je naar de grote school.’
‘Leer ik dan meteen schrijven?’
Je had haast, je snakte naar het vermogen te verwoorden.
Ik sla jaren en jaren over - de jaren van de gedichten over meisjes, de jaren van voor het eerst Kafka lezen, Borges, Nabokov, de mooiste jaren, de vreemde jaren daarna, van een studie die mislukte, van een huwelijk dat mislukte, de jaren zeventig - en ik zie je weer terug, nu als jonge debutant die trouwens niet eens zo heel jong meer is, maar nog geen dertig, en misschien ben je dan nog jong.