het grote boek van de parochie mijn handtekening zetten als getuige. Een kleine zus blijft altijd een kleine zus, hoe groot ook beide zussen geworden zijn.
In Kirgizstan ontmoette ik weer mijn oude bloedbroeder, mijn boezemvriendin, degene met wie ik mijn Grand Tour maakte langs Amsterdam, Parijs en Londen, en de wereld herschilderde in de tinten van Van Gogh, Matisse en Blue Notes. Nu trokken we samen de bergen in, om naar believen verloren te lopen en nadien terug tot onszelf te komen in het Issyk-Kulmeer. Al droeg zij lange rokken en sprak zij meer met haar ogen dan met haar mond, en ik ook, toch was onze reis dezelfde celebratie van vrijheid en onbezorgdheid, een korte, uitbundige tegenzang van al het gewoonlijke moeten.
En mijn moeder, hoe ver ik ook gereisd ben, komt mij altijd achterna, met de warme muts of de zonnecrème die ik thuis ben vergeten, en met allerlei nuttige levensraad waar ik geen oor naar heb. In Londen had zij een dikke snor en steeds een getaande huid van weer een of andere kuur. Mike heette hij, en met de zelfzekerheid van iemand die het einde van zijn leven in zicht heeft en met de relativering die komt na veel te veel verloren gevechten ried hij me aan toch maar te trouwen en kindjes te krijgen - het hele burgerlijke leven dat hij zelf nooit had gehad.
Net zoals mijn moeder kreeg hij zijn zin, en hier ben ik, terug vanwaar ik vandaan kwam, met een babietje in mijn buik. Maar net zoals ik niet kon reizen zonder bekenden van thuis tegen te komen, zo kan ik niet thuis zijn zonder vrienden van op reis te herkennen rondom mij, en zo zal ik mijn kindje niet kunnen zien opgroeien zonder te denken aan de kinderen die zij ergens anders zien opgroeien. Een Tadzjieks hemdje ligt al klaar, Russische schoentjes, en zegeningen in honderd talen.