trouwens. Daarom roept hij een matroos, die hen vanaf het dek staat aan te staren, in het Spaans toe of hij Roberto voor hem wil gaan halen.
‘Che, ¿como estás?’ vraagt Roberto, als hij even later met een uitgestoken hand op hem af komt lopen.
‘Bien,’ antwoordt Enrique, zijn hand schuddend. ‘¿Y vos?’
‘Como siempre: con mucho trabajo por poca gita.’
Roberto en de matroos die eerst op het dek stond - Mario, een leerling-matroos, zo stelde Roberto hem voor -, dragen de vier dozen de zwiepende trap op. Enrique en Olga lopen wankelend achter hen aan, zich vasthoudend aan de relingen aan weerszijden van de trap. Onder hen klotst het water. Tussen de wal en het schip, dat citrusvruchten vervoert, heeft zich een hoop zwerfvuil verzameld. Dat drijvende vuil klotst met het onrustige water mee.
‘Mario brengt die dozen wel naar mijn kajuit,’ zegt Roberto in het Spaans, en hij wenkt hen met hem mee te komen.
Ze gaan zitten in de eetzaal van het schip. Roberto vraagt Olga of ze iets wil drinken. Olga kijkt hem glazig aan. Ze verstaat geen Spaans. Dat schijnt Roberto steeds te vergeten. Enrique vertaalt voor haar wat de ander heeft gezegd.
‘No, gracias,’ antwoordt ze dan. Dat is zowat het enige wat ze in het Spaans kan zeggen.
Enrique hoeft ook niets.
‘Ik heb kort voor mijn vertrek uit Montevideo je broer, El Rulo, gesproken,’ zegt Roberto.
‘O ja? En hoe maakt hij het?’
‘Hij maakt het erg goed.’
‘Nog altijd politiek actief?’
‘Nee. Hij heeft de politiek afgezworen, net als zo veel anderen. Uruguay is in een goedkope bananenrepubliek aan het veranderen nu steeds meer mensen de politiek inruilen voor allerlei Afro-Latijns-Amerikaanse godsdiensten... Die springen als paddestoelen uit de grond.’
‘Is El Rulo dan ook bij zo'n sekte?’
‘Hij noemt zich een christen, maar zijn manier van doen heeft sektarische trekjes, net als dat tempeltje waar hij altijd naar toe gaat.’
Het kost Enrique moeite zijn broer als een sektelid voor te stellen. Zijn broer, de fanatieke communist, die vroeger alles wat met het geloof te maken had belachelijk en primitief vond. Zijn broer, de realist, die vroe-