Boekbeoordeeling.
Die eerste bliscap van Maria, misteriespel van het jaer 1444, met aenteekeningen van J.-F. Willems, Gent, 1845.
Sedert lang is het uitgeven van stukken uit onse oude letterkunde gestaakt; hoe vlytig ook Blommaert er mede besig was, hoe veel ook nog onder dese betrekking te doen blyft, al onse schryvers houden sich aan de schoone letteren, en self Serrure die toch soo kostelyke bydragen uit syne hoogst waardvolle versameling van oudvlaamsche gedichten en volksboeken konde leveren, laat ons te vergeefs op iets wachten; slechts Willems gaat in syn Belgisch Museum onvermoeid voort op den ouden weg. Wy juichen wel uitter harten den yver toe, waarmede onse jonge letterkundigen trachten, onse jonge letterkunde altyd met nieuwe gewrochten meer te verryken, maar wy betreuren even soo seer uitter harten, dat er sich niet een onder hun opdoet, die dese heerlyke oude letterkunde weêr aan het licht van den dag brenge. Men is het ten hoogste mis, wanneer men meent, dat onse beweging niets daardoor kan aanwinnen; sy wint er, in tegendeel veel, seer veel door; hoe, dit hebben wy weldra in een ander opstel gesegd.
De uitgave van ‘De eerste Bliscap van Maria’ was ons vooral aangenaam, dewyl de oudere misteriespelen tot nu toe nog gansch onopgevorscht waren gebleven; en hoe belangryk syn sy nogtans voor onse middeleeuwsche letterkunde, voor de beschavingsgeschiedenis dier tyd, voor de taal. Een sprekend bewys daarvoor is ons stuk, hetwelk omtrent uit het midden der vyftiende eeuw mag syn, en evensoo ryk is aan karakteristische trekken, als aan woord-