De Broederhand. Jaargang 1(1845-1846)– [tijdschrift] Broederhand, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Naar het hoogduitsch. III 'k Heb droomende geweend: Ik droomde gy laagt in 't graf; 'k Ontwaakte en de trane Vloot nog myn wangen af. 'k Heb droomende geweend: Ik droomde, gy waart my ontrouw; 'k Ontwaakte en ik weende Nog lang in diepen rouw. 'k Heb droomende geweend: Ik droomde, gy waart my nog goed; 'k Ontwaakte - en nog immer Stroomt myner tranen vloed. IV De see heeft hare peerlen, De hemel heeft syne sterren. Doch myn hert, myn hert - Myn hert heeft syne liefde. Groot is de see, de hemel, Doch grooter is myn herte, En schooner als peerlen en sterren Glanst en straalt syne liefde. Joh. (Uit het Buch der Lieder von Heinr. Heyne.) Vorige Volgende