De Brakke Hond. Jaargang 11(1994)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Frank Pollet Bobo 1 Tevreden met wat hij aan beelden Hoort? Denkt op het juiste ogenblik Een gek te zijn. Voorland van hem, De kwade droom die hij verveeld en Snel uittrekt en weggooit. Niet gewikt En steeds meer draden los. De accuklem Is van literatuur, veroordeeld en Verroest. Of ze gedrukt staat. Ik Weet van opgeld dat het ruikt naar zijn stem. [pagina 51] [p. 51] 2 Uit de dut: de starheid als een jas Naast de spiegel weggehangen. Voortaan Woon ik nog slechts in het buitenmaatse Molokaï van mijn hoofd. En judas, Negenoog, laat erf voor pacht, alsof de bloedbaan Niet om motivering vraagt. Zelfs niet van een melaatse. Zonder het gewicht van woorden in een peilglas Turen, is staren in een bol naar zand. Staan Ze nog aan wal, ik laat ze. Haat ze. [pagina 52] [p. 52] 3 Mijn ademhaling opgerold en na aftrek Van loze lucht geleid, gekneed, gewikt. Ik heb mijn naam in eigen hand. En wat weegt, hernoem of schrap ik: zonnevlek Wordt leeuweklauw. Ondiep zwemmer. Tot ik voorbij strikt Rooi geschoten schaduw aanbeland. Van heb ik jou daar scheld ik aan het tolhek Dat ik dagelijks met tegenzin passeer. De hele zwik De waag in. De dood blijft even dominant. Vorige Volgende