| |
| |
| |
Wim Neetens
Londens last
Die pecs van Emiel kun je gewoon niet geloven. Pectorals zijn dat, Engels voor borstspieren. Ik moet er de hele tijd aan denken. Je zou het hem niet nageven, als je hem daar met die ober ziet staan smoezen aan de bar, een echte slungel met dat rode haar in dat veel te ruime pak. Maar uit de kleren zijn die pecs gewoon niet te geloven. Ik moet trouwens zelf nodig wat harder trainen op de pecs. Ik zei het gisteren nog tegen Gerti terwijl ik me stond uit te kleden. In zo'n hotelkamer kun je je kont niet keren of je schrikt van je eigen aanschijn in een spiegel - niet echt opbeurend, nee. Buikspieren kunnen ook oefening gebruiken, trouwens. Lui, veel te lui. En die bench press van gisteren voel ik nóg.
Niet dat hij een slungel ís, hoor, Emiel; verre van, alleen ziet hij er soms zo uit. Oversized noemt hij die pakken. Scherpe kerel, heeft alles gauw door. Daarom heb ik hem ook genomen, ik wou geen andere. Ik moet die Emiel hebben, zei ik, en Personeelzaken heeft geluisterd. Dat we met ons hotelpasje ook in de fitnessclub konden, had hij bijvoorbeeld meteen gesnopen. Ze zeggen het er niet met zoveel woorden bij, in de hoop dat je apart voor de fitness en de sauna zult betalen. Je kunt zogenaamd lid worden voor een heel jaar, wat in ons geval dus niet hoeft. Dat had hij snel even uitgeplozen en het staat wel degelijk in het foldertje. Dat je er zo in kunt met je hotelpasje. Maar wat moet hij met die ober, we hebben ons ontbijt al lang besteld.
| |
| |
Goed idee van hem overigens om nog even te gaan poweren gisteren terwijl Gerti en die Tania de Turners deden. Die Tania is zijn vrouw. Emiel heeft ze allemaal al gezien, de Turners, beweert hij, en ik ben niet dol op al die regen en wind. Dus gingen de twee dames zonder ons. Zijn vrouw, zeg ik, maar eigenlijk zijn ze niet getrouwd. Van mij mag het.
De fitnessclub is in de kelder van het hotel. Er is ook een sauna en een zwembad. Klassezaak, punt. Voor de sauna hadden we gisteren geen tijd. Misschien vanmiddag nog even, voor de taxi ons weer naar de luchthaven brengt. Als het winkelen tenminste wat op wil schieten. Daar kun je natuurlijk niet onderuit als je de dames meeneemt. Hoewel, we mogen niet klagen. Het is de eerste keer dat er dames mee mogen en het valt reuze mee. Na een dagje marchanderen met die standhouders kun je best wat verstrooiing verdragen en als je onder mannen gaat stappen wordt er toch alleen maar over het werk gepraat. En het is niet omdat hij niet met die Tania getrouwd is, dat je hun dit pleziertje niet zou moeten gunnen. Plezier hoort erbij, vind ik, wat heb je anders aan je werk. Daarom heb ik ook gezegd: ik wil die Emiel, dat is er eentje die weet dat werken fun moet blijven, en toch een keiharde doordouwer. Dat het vrouwtje mee mag, dat motiveert die jonge kerels.
Dat merk je ook op de pec deck, hoor, dat het een doordouwer is. Dat is een machine voor de borstspieren, de pec deck. Je zit rechtop en met je ellebogen en je voorarmen druk je twee kussens naar elkaar toe. Ik doe een paar reeksje van tien of twaalf, met een kilo of twintig weerstand, maar Emiel blijft gewoon bezig en na elke reeks van tien doet hij er vijf kilo bij. Zo kwéék je natuurlijk spieren.
Die Tania van hem is trouwens net zo'n doordouwertje als hijzelf. Hoe die achter kaartjes voor de opera aan geze- | |
| |
ten heeft toen ze hoorde dat er gisteravond noe een Tosca was! Ze hééft er vier versierd - het zou me niet verbazen als het haar steekpenningen gekost had want ze heeft er Londen voor platgelopen en een paar uur voor aan de telefoon gehangen, beneden in de lobby met de Yellow Pages bij de hand. Bel toch op jullie kamer, zeg ik nog, zet het gewoon op de rekening, maar ze zegt, nee, ik moet zó in een taxi kunnen springen als het nodig is. Beetje aanstellerij natuurlijk. Maar zo ging het uiteindelijk ook: met een kreet stormde ze het hotel uit, een taxi in en een uur later stond ze daar met die vier kaartjes. Dat ze nog met Gerti naar de Laura Ashleywinkel zou, was ze kennelijk vergeten. Dat heb ik nadien wel weer even moeten rechtpraten, want Gerti leek niet echt meer gemotiveerd om mee te gaan naar de Turners, wat eigenlijk meer een idee van die Tania was. En Emiel trots op dat vrouwtje. Dat heeft hij zeker wel vijf keer gezegd, hoe trots hij op haar was, en dat we niet moesten vragen wat het gekost heeft want het is hun traktatie. Beetje gênant wel, natuurlijk. Hij als ondergeschikte dan toch uiteindelijk. Maar goed van intentie, ongetwijfeld. En nog goeie plaatsen ook. Nu, het schijnt ook een hele prestatie te zijn, kaartjes voor de opera bemachtigen op de dag zélf, een week voor Kerstmis nog wel. Maar ik kan me niet voorstellen dat ik er al die moeite voor zou doen. Tosca! Over die zangeres die op een kunstschilder verliefd is. Haar lievelingsopera, zegt die Tania. Bij Emiel hangt het van de interpretatie af, zegt hij. Dat zegt hij gisteren zelf, terwijl hij met de bench press bezig is. Zonder dat zijn tempo verslapt hoor, hij praat gewoon door het drukken heen. En ondertussen zié je die borstspieren gewoon groeien. Dé basisoefening voor goeie pecs natuurlijk.
Zou hij daar nu echt iets mee bedoelen, dat het van de interpretatie afhangt? Of zegt hij dat soort dingen zomaar.
| |
| |
Hangt een beetje met die studies samen, denk ik soms. Dat was overigens wel een van de redenen waarom ik hem wou: ik zei: iemand uit een heel andere richting, dat kan alleen maar verfrissend werken. Prima gok gebleken trouwens; puik onderhandelaar, heeft ons al een aardige duit opgebracht. Die rangverhoging moét er komen als we weer terug zijn, moet ik echt werk van maken.
En dat hebben we dus gezien, hoe ze Tosca hier in Londen interpreteren! Ik dacht eventjes dat Marilyn Monroe de scène op stapte! Die Tania geraakt er niet over uitgepraat. Je kunt een uitnodiging moeilijk afslaan als ze er zelf zo'n drukte over maken, maar ik ging net zo lief even stappen in Soho - de beste cappuccino buiten Italië. Het wàs bovendien niet helemaal pluis natuurlijk, dat Emiel en die Tania óns trakteerden. Gerti vond zelfs dat ze echt hun boekje te buiten gingen maar dat vond ik dan weer wat te sterk gesteld. Ik moet hem gewoon nog een beetje bijvijlen, dat is mijn verantwoordelijkheid als chef, en reisjes als deze zijn voor een jonge kerel als hij een soort leerschool. Dat begrijpt Gerti dan natuurlijk weer niet helemaal. Nee, je moet openstaan voor die jonge kerels, we kunnen er best nog wat van leren. Emiel heeft gisteren ook een paar keer mijn houding verbeterd bij de powertraining; kijk, dat vind ik precies positief. Dat hij zich niet laat afschrikken door ons verschil in laten we maar zeggen rang, om mij te zggen, rijk, baas, als je je rug niet wilt overbelasten moet je je bekken kantelen. Of zoiets. Met al die spiegels in zo'n fitnesszaal kun je jezelf wel goed in de gaten houden en je kunt ook wat opsteken van die andere types die staan te oefenen. Maar niet iedereen durft een ander te corrigeren, zelfs niet als ze zouden merken dat je heel erg in de fout ging. Dan lijkt het echt alsof je elkaar staat te begluren.
Trouwens: ik heb hem juist genomen omdat hij zo'n
| |
| |
spontane kerel is, Emiel. Positief ingesteld, communicatief, contactvaardig, zit nooit om een woord verlegen.
En ondertussen raast die Tania maar door over Tosca. Kletskous, hoor. En óveral een mening over. Veel gelezen, daar niet van. Ik geloof zelfs dat ze ook gestuurd heeft.
‘Het gáát helemaal niet over de liefde!’ zegt die Tania enthousiast tegen Gerti, die tegenover haar zit. Ik zit tegenover Emiels lege stoel. We hebben allemaal een glas sinaasappelsap voor ons staan. ‘Dat is de grote misvatting over heel Puccini. En dat was net het knappe aan die voorstelling van gisteren, dat ze dat zo goed lieten zien.’
Gerti zwijgt. Om de stilte te vullen zeg ik: ‘En waar gaat het dan wèl over, als het niet over de liefde gaat?’
‘Hij vraagt waar Tosca dan wel over gaat,’ zegt Tania lachend tot Emiel, die er net weer bij komt zitten. Geen idee wat hij met die ober nog te bespreken had.
‘Over macht, natuurlijk,’ zegt Emiel, met dat zelfvertrouwen dat tijdens zijn interview ook zo'n plus was, want je kunt niet geloven hoe weinig zelfverzekerd die gestudeerde jonge mensen soms zijn.
Over macht! Die Tania knikt nota bene instemmend.
‘O ja?’ zegt Gerti.
‘Tosca is het type van de uitvoerende kunstenaar,’ zegt die Tania.
‘Gek hoe ze tegenwoordig “kunstenaar” zeggen voor vrouwen,’ zegt Gerti. ‘Ik kan er niet aan wennen. Mijn zus is schilder. De buurvrouw is schrijver! Haha!’
‘Hahaha,’ lach ik.
‘De hele opera gaat over de keuze die ze moet maken. Tosca, dus. Blijft ze trouw aan de zuivere kunst?’ vraagt Emiel.
‘Aan Cavaradossi dus,’ vult die Tania hem aan.
‘Of laat ze zich corrupt maken en verkoopt ze zich aan het systeem.’
| |
| |
‘Aan Scarpia. Dat vond ik zo knap, dat ze haar opvoerden als een soort Hollywoodvedette, Madonna bijna, en Scarpia als een maffia-achtige impresario,’ zegt die Tania.
‘Draagt die meestal niet een soort uniform?’ vraagt Gerti. ‘Vroeger toch,’ zegt ze. ‘De japonnen van de sopraan, daar ging je vroeger voor.’
‘Ja, wat is hij ook alweer in het oorspronkelijke libretto,’ vraagt die Tania aan Emiel. ‘Een soort legerofficier? Een creep in ieder geval’
‘Capo delle polizia,’ zegt Emiel. ‘Hoofd van de politie. E forza che si adempia la legger!’
Daar gaat hij warempel aan het zingen! Gedempt weliswaar, maar er draaien toch een paar hoofden in onze richting. Kijk, die zelfingenomenheid soms, daar moet hij echt nog wat aan doen. Een beetje jeugdig narcisme kan geen kwaad zo lang je het in toom weet te houden. Meestal lukt het hem wel, geloof ik. Maar soms... Een goeie dunk van zichzelf, dat hangt natuurlijk met dat zelfvertrouwen samen. Stond in de fitnessclub natuurlijk voortdurend zichzelf te bewonderen in de spiegels. Te begrijpen ook, maar toch.
‘Geweld zorgt ervoor dat de wet wordt nageleefd,’ vertaalt die Tania trouw, knikkend naar Gerti en mijzelf alsof we kinderen zijn. Ik geloof zelfs dat Emiel wel eens verteld heeft dat ze voor de klas staat. Leuk beroep voor een meisje, natuurlijk.
Er volgt een stilte op haar woorden en ineens staat de ober bij onze tafel met een fraai beladen trolley. Stijl, dat hebben ze hier nog. Linnen dat kraakt van het stijfsel, zilver. Maar dan komt de verrassing: ‘Champagne breakfast for four,’ bromt die man zakelijk en voor ik weet wat er gebeurt, staat de tafel gedekt met ham, meloen, aardbeien met room, scones en allerlei ander gebak. En ik wordt uitgeno- | |
| |
digd om de champagne te proeven. Als Gerti en ik van onze verbazing bekomen zijn merken we hoe die twee daar aan de overkant van de tafel onbewogen zijn blijven zitten gedurende de hele vertoning van de ober. Ellebogen op de tafel en vingers in elkaar gestrengeld onder de kin, met een identiek lachje om hun lippen.
‘Wel!’ zeggen Gerti en ik samen.
‘Verrassing hè?’ zegt die Tania met pretoogjes. ‘Dat had Emiel nog even gauw geregeld!’ Ze wrijft met een hand over Emiels rug. Zo trots. Gerti en ik nippen zwijgend van ons sinaasappelsap.
‘Er komt toch ook nog koffie?’ vraagt Gerti.
‘Anders vraag ik er wel om,’ zeg ik.
‘We hebben namelijk iets te vieren, Emiel en ik!’ zegt die Tania. Met een identieke beweging plaatsen ze hun polsen op de rand van de tafel en leunen ze naar voren. Die Tania heeft van die dunne meisjespolsen die je zo lijkt te kunnen breken. Kan zo'n kind het leven wel aan, denk je soms. Zo'n iel nekje heeft ze ook, boven dat wijde hemd dat ze draagt. Oversized, natuurlijk. Als ze niet zo ratelde zou ze aantrekkelijk zijn.
‘Zeg jij het maar,’ zegt die Tania.
‘Wij krijgen een kind,’ zegt Emiel. ‘Ons eerste. We weten het van net voor we vertrokken en we moesten het aan iémand vertellen! Jullie zijn onze eerste slachtoffers!’
‘Gefeliciteerd,’ zeggen Gerti en ik samen.
‘Tast toe, tast toe,’ zegt Emiel tot Gerti en mijzelf. De ober komt met een trolley met thee en koffie.
‘Gaan jullie nu ook trouwen?’ vraag ik terwijl we aan de aardbeien met room beginnen. De champagne is voortreffelijk maar ik doe het rustig aan. We hebben nog een hele dag voor de boeg.
‘Dat zal wel niet,’ zegt die Tania. ‘Een huis, een vaste
| |
| |
baan en een kind, oké, maar trouwen, dat is het laatste!’ lacht ze. ‘Op dát punt houden we het been stijf! Hé Emiel?’ Ze slaat met haar hand lichtjes op Emiels dij en ik zie hem onder de tafel haar hand grijpen. Ze kijken elkaar lachend in de ogen en ze zeggen ‘mmmmm’ tegen elkaar. Gerti en ik kijken in ons bord en dan vraagt Gerti:
‘En het kind dan? Dat wil later toch een vader?’
‘Ja hoor,’ zegt Emiel. ‘Hopelijk wil het er nu ook al een!’
‘Dat is allemaal wettelijk nu,’ zegt die Tania sussend. ‘Een kind dat buiten de echt geboren is heeft precies evenveel rechten als een kind binnen het huwelijk. Dat is veranderd.’
‘O, is dat veranderd,’ zegt Gerti.
In de lift staan we met zijn vieren te zwijgen maar als we in onze kamer zijn zegt Gerti:
‘Dat was wel het toppunt!’
‘Ach,’ zeg ik. ‘Ze zijn natuurlijk heel blij. Ze willen hun vreugde delen. Ze hebben het waarschijnlijk heel spontaan beslist, zonder nadenken.’
‘Eerst die opera en nu dit. Ze maken er gewoon hún uitstapje van. Je laat je compleet passeren.’
‘Dit is geen uitstapje, schat,’ zeg ik. ‘Dit is zaken. Ik heb het er later wel eens over met hem, op de zaak. Hij heeft gewoon pit. En zij moet de wereld nog wat leren kennen.’
‘Zij is de ergste.’
Het kan van de champagne zijn maar in de taxi worden we allemaal wat sentimenteel. Emiel en ik praten over ons werk en complimenteren elkaar om onze succesjes op de handelsbeurs. Gerti zegt dat ze toch blij is dat ze de Turners gezien heeft. Die Tania kijkt uit het raam en zucht bij het zien van de bedelaars en de daklozen.
‘Champagne en aardbeien voor ontbijt,’ zegt ze. ‘Tosca en taffeta 's avonds.’ Dat wàs inderdaad een prachtige jurk
| |
| |
die ze gisteren droeg. Koningsblauw, zo eentje zonder schouderbandjes waar een meisje uit oprijst als een bloem. Gerti maakte haar er een compliment om. Ik leg die Tania uit dat dat precies de mooie dingen van het leven zijn. Op een drukke avond door een wereldstad lopen met vrouwen die lekker ruiken in ruisende jurken. Dat is toch precies waar we allemaal voor werken? Ik vraag waar ze zich zorgen over maakt.
‘Het geeft met het gevoel,’ zegt ze traag en nadenkend, ‘het geeft me het gevoel dat ik eerder deel uitmaak van het probleem dan van de oplossing.’
Emiel vindt het ook maar aanstellerij, denk ik, want hij zucht en haalt bijna onmerkbaar de schouders op.
‘Welk probleem dan,’ zeg ik want er blijft een stilte in de taxi hangen.
Die Tania maakt een gebaar in de richting van de trottoirs en de winkels. Omdat het nog vroeg op de dag is zijn er nog niet echt veel mensen op de been. In de portieken staan daklozen hun kartonnen dozen op te plooien en hun bezittingen in plastic tassen of boodschappenwagentjes te laden. Het is nog niet helemaal licht en je ziet hun adem als sigarettenrook in de lucht.
‘Maar dat is nu toch jouw probleem niet?’ zeg ik geruststellend. ‘Maak jij je nu maar zorgen om je baby en dat daar alles voor in orde komt.’
‘Maar precies dáárom...’ zegt die Tania met een gebaar van die dunne polsjes en Emiel neemt haar in zijn armen. Hij kust haar nadrukkelijk op de lippen en Gerti en ik kijken uit het raam.
Gerti en ik hadden al grote kinderen kunnen hebben. In het leger al, of met een baan.
‘Het is waar,’ zegt die Tania als ze hun kus beëindigd hebben. ‘Je kunt Londens last niet alleen op je schouders
| |
| |
torsen. Het is onzinnig.’ Met een klein lachje besluit ze het gesprek. We stappen uit bij Harrods en we zetten allemaal onze kraag op tegen de decemberwind. In deze buurt is het ondertussen al behoorlijk druk geworden. Taxi's en limousines met chauffeurs rijden af en aan. Bij de ingang van het warenhuis staat een menigte trappelend van de kou te wachten om hun tassen en paraplu's te laten controleren door geüniformeerde veiligheidsagenten.
Gerti en die Tania wilden de food halls zien en daar banen we ons inderdaad een weg naartoe. Maar de eindejaars-drukte overvalt ons zodanig dat we er radeloos in een groepje bij elkaar blijven staan, op elkaar gedrumd tussen die eindeloze rekken etenswaar in Harrodsverpakking. Ik zeg dat ik zo'n groen busje thee wou en Gerti kijkt me aan alsof ik gek ben. We schuifelen samen richting visafdeling en bij de koeltoonbank vergapen we ons aan de Art Nouveau-mozaïeken boven de hoofden van de bedienden in hun lange witte schorten. Die Tania wijst naar de uitgestalde zalmen en kreeften.
‘Kijk, dat vind ik nou, dat vind ik... Decadent is het enige juiste woord, vrees ik,’ zegt ze - fluistert ze bijna. Tegen mij, alsof ik de kreeften daar zelf gelegd heb.
‘Luister es hier’ begin ik, maar Emiel neemt die Tania weer in zijn armen en weer kust hij haar, tussen al dat winkelende volk, nette mensen ook allemaal bij Harrods. Tania laat zich tegen hem aan zakken met haar handen op die pecs van hem, en Gerti en ik kijken weg, naar de gekoelde tong-filets en de oesters op ijs. Soms lijkt hij zich helemaal niet van zijn omgeving bewust te zijn, zo in zichzelf opgeslorpt. Daar moet ik het toch even met hem over hebben. Als hij het meent van die rangverhoging - want dat wil hij echt, dunkt me - dan moet hij daar echt iets aan doen. Aandacht hebben voor zijn omgeving. Neem gisteren in de fitness- | |
| |
club ook, eigenlijk was dat wel typisch. Ja, bij de bench press.
Het was niet écht zijn schuld natuurlijk, maar onrechtstreeks bracht hij me toch in behoorlijk lastige papieren. Ongewild, ik zou hem er niet van verdenken me opzettelijk op die manier een loer te draaien, maar toch. Kijk, ik zag hem met die barbell in de weer, dat is zo'n lange halter om met twee handen te grijpen. Bij de bench press lig je op je rug op een bankje en je drukt die halter de lucht in. Hij hangt op een staander boven je hoofd, daar moet je hem, vanuit je liggende positie, eerst af tillen en daarna er weer op. Dat zie ik Emiel dus doen, met dertig pond gewicht aan elke kant van de halter. 30 lbs, staat er op die schijven. Die gaan fluks de lucht in, een keer of twaalf, vijftien. Ik denk, dat doe ik hem vlot na want in de fitnessclub thuis doe ik het ook met dertig kilo en het is wel een tijdje geleden dat ik nog ben gaan trainen maar het moet nog lukken. Dé basisoefening voor goeie pecs trouwens.
Maar dat verrast toch even, stel ik dus vast terwijl ik aan de bench press begin. Emiel is een eindje verderop alweer met een andere oefening begonnen; uit mijn ooghoeken zie ik hem voor de grote spiegel staan met kleine halters in zijn handen voor een schouderoefening.
Dat valt dus flink tegen, die dertig kilo. Ik druk één keer vlot en de tweede keer gaat ook nog aardig, maar daarna wordt het ineens behoorlijk moeilijk. Bij drie beginnen mijn armen te beven maar ik krijg hem nog boven. Ik beslis even te pauzeren voor ik aan vier begin. Mijn armen zinderen vanbinnen. Die halter ligt op je borstbeen en zo kom je natuurlijk ook niet echt op adem. Voor zover mogelijk kijk ik om me heen of er niemand me in de gaten heeft. Niet dat ik bang ben om een figuur te slaan, we zijn toch allemaal kerels onder elkaar die wat aan onze fysiek proberen te
| |
| |
werken. Niks onnozels aan als er een oefening wat minder gaat, toch? Ik kan me gewoon beter concentreren als er niemand in de buurt is. Aan deze kant van de club is er niemand bezig. Behalve Emiel, maar die heeft alleen oog voor zichzelf in de spiegel terwijl hij zijn schouders oppompt.
Vier, daar gaat-ie. Een derde van de weg legt de halter behoorlijk af maar dan gaat hij aan het beven en het kantelen. Ik ben nu niet meer echt bezorgd om mijn oefening, maar om het afleggen van die halter. Krijg ik hem ooit nog wel op die haken boven mijn hoofd, waar hij thuishoort? Ik druk hoger en ik voel dat mijn linkerschouder niet meer mee wil. De halter gaat scheef hangen en ik voel de druk in mijn hoofd toenemen omdat ik kracht begin te zetten op mijn keel. Dat loopt dus helemaal fout. Ik moet de halter weer laten zakken en het kost me al de kracht die ik nog in me heb om gewoon te vermijden dat hij met een smak op mijn borst terechtkomt.
Weer met dat gewicht op mijn longen probeer ik een beetje op adem te komen. Op die haken krijg ik hem nooit meer, maar wat dan?
Emiel staat nu bij het rek aan de andere muur andere halters te kiezen; zwaardere, ongetwijfeld. Hanerig wel een beetje hoor, altijd zwaarder en meer willen. Met de nieuwe halters vertrekt hij weer naar zijn plek voor de spiegel, waar hij daarnet ook stond.
‘Emiel,’ zeg ik, maar door het gewicht op mijn borst komt er niet veel meer uit dan een schor gepiep. Emiel blijft geconcentreerd bezig voor zijn spiegel. Moet je die schouderspieren zien werken.
Ik haal zo diep adem als kan.
‘Help,’ piept het uit mijn keel.
Hij reageert niet. Ook die bodybuilder die hier de zaak runt is nergens te bespeuren. Het barretje bij de ingang waar hij daarnet glazen stond om te spoelen is onbemand.
| |
| |
Voorzichtig probeer ik de barbell dan maar van mijn borst naar mijn buik te róllen. Het gaat niet zonder pijn maar het lukt wel. Ik vraag me alleen af of ik het gewicht zal kunnen dragen op mijn maag. Dertig kilo is nog nooit zo zwaar geweest.
Ik hap naar lucht als de halter van mijn borstbeen in de kuil van mijn maag rolt. Tandenknarsend laat ik hem verder rollen, pijnlijk over de botten van mijn heupen, snel over mijn kruis en dan ligt de barbell op mijn dijen. Eindelijk bevrijd.
Ik kom rechtop zitten en voel nu pas hoe mijn armen en mijn schouders aan het trillen gaan. Al die tijd is Emiel voor zijn spiegel blijven oefenen, maar nu gaat hij zijn halters weer op zijn plaats leggen. Hij ziet me zitten met die barbell dwars op mijn dijen en hij maakt een geluidloze ‘O’ met zijn lippen en komt in mijn richting.
‘Lukt het een beetje, baas?’ vraagt hij als hij bij me is. Hij tilt de halter van mijn benen en legt hem op de haken. ‘Valt eerst wel even tegen hè, met zo'n zware. Die halter weegt op zichzelf al een goeie twintig kilo, zonder gewichten eraan. Kijk,’ wijst hij: het staat er inderdaad op, 50 lbs.
Dat had hij me even kunnen zeggen voor ik eraan begon, toch? Had hij toch kunnen raden, dat dat voor mij te zwaar zou zijn? Dat bedoel ik met in zichzelf opgeslorpt.
Met dat zoenen in Harrods is het precies hetzelfde.
‘Die thee in groene doosjes hebben ze ook op de luchthaven,’ zegt Gerti.
Pakjesloos banen we ons weer een weg naar de uitgang. Het is ijzig koud en op het voetpad van Knightsbridge loopt de menigte nu vijf rijen diep. Emiel zet een voet op de rijweg om een taxi te roepen maar hij wordt door een politieagente teruggefloten.
We beginnen in de richting van het metrostation te stap- | |
| |
pen en bij elke bedelaar die we passeren voel ik Gerti's vingers, die mee in mijn jaszak zitten, in mijn pols knijpen. Maar die Tania houdt zich rustig of in ieder geval merken wij niks want ze lopen achter ons aan en we stappen door zonder omkijken.
In de metro gaat het erover wat we met de rest van de dag nog zullen doen.
‘Hebben jullie een badpak meegebracht?’ vraagt Emiel. Gerti en ik schudden van nee.
‘Hè Emiel,’ zegt die Tania.
‘Een beetje sport kan geen kwaad,’ zegt hij.
‘Nee, maar jij overdrijft wel soms hoor,’ zegt ze. Ze richt zich tot Gerti en ze zegt: ‘Wat vindt jij van al die bodybuilding, eigenlijk? Ik ken geen enkele vrouw die het mooi vindt.’
‘Het is geen bodybuilding, wat ik doe,’ zegt Emiel.
Die Tania buigt zich samenzweerderig voorover naar Gerti. Alsof ze een geheim verklapt, zo fluistert ze:
‘Weet je dat hij de haren van zijn borst scheert om zijn spieren beter te laten uitkomen?’ Ze schiet in de lach: ‘Ja! Ja!’ zegt ze met één hand voor haar mond.
‘Nee!’ zegt Gerti geschokt en ik zeg verontwaardigd:
‘Welnee!’
Zij roept: ‘Het is wèl waar!’ en Emiel zegt ‘Hohoho!’ terwijl ze hem lachend een paar klappen op zijn dijen geeft.
‘Dat doe ik toch allemaal voor jou, schatje,’ zegt Emiel temerig terwijl hij met zijn neus dat dunne nekje van haar kietelt maar die Tania houdt niet af.
‘Nee, vind jij het mooi? Echt mooi?’ vraagt ze Gerti nog eens maar voor Gerti kan antwoorden zegt ze zelf:
‘Ze doen het gewoon voor elkaar. Jongensspelletjes. Ze vinden elkaar geweldig. En zichzelf.’
‘Onzin!’ zeg ik. Dat vind ik nu echt onzin! Ik voel dat ik
| |
| |
warempel een kleur zou krijgen, zo bespottelijk vind ik dit!
‘Jullie doen het gewoon voor elkáár,’ herhaalt die Tania. ‘Stoerdoenerij. Jullie willen altijd de grootste hebben.’
Kijk, van zoiets krijg ik nu wérkelijk een kleur. Maar Emiel maakt er een grapje van. Hij trommelt zich op de borst als een gorilla en hij zegt:
‘De grootste pecs, wat is daar tegen?’
Opgelucht lachen we alle vier.
‘Het geheim van goeie pecs is een goeie bench press,’ zegt Emiel ineens weer ernstig, alsof hij een moeilijk technisch probleem wil aansnijden. Maar hij kan zijn lach niet bedwingen.
‘Waar of niet, baas?’ vraag hij met een knipoog en twee in de lucht gestoken duimen. En omdat hij zijn lach niet kan bedwingen weet ik ineens wel zeker dat hij me gisteren opzettelijk onder die vijftig kilo heeft laten liggen. Kijk, denk ik: met zulke dingen verknoei je het nu echt voor jezelf, jongen.
|
|