Paul Mennes
Hotel Nautilus
‘Naast de nieuwe Scheldelaan, die de toerist nieuwe perspectieven biedt, en o.m. naar het ultramodern hotel “Nautillus” (sic) leidt, bouwde de firma Distrigaz op een terrein van ca. 6 ha, ondergrondse opslagplaatsen voor vloeibaar gas.’
(Antwerpen de haven, George en Dis Van Cauwenbergh, uitgeverij S.M. Ontwikkeling Antwerpen, 1961)
Het bouwen van een groot hotel ter hoogte van de Kruisschans- en Boudewijnsluis was een foute gok. Hotel Nautilus bleek niet rendabel, werd waarschijnlijk nooit echt gebruikt en bleef leeg en nutteloos achter. Vandaag staat het als een verkrottende welstandsstulp met uitzicht op de kerncentrale van Doel tussen de grote havenbedrijven.
Ik ontdekte dit vervallen gebouw toevallig op een zonnige namiddag. Van kamer naar kamer, van verdieping naar verdieping wandelde ik, huiverend en nieuwsgierig, door gangen vol graffiti, over gebarsten tegels of door het weer aangevreten tapijten. Behoedzaam stapte ik over stukgeslagen stoelen, lege chipszakjes van zeer recente datum, bevlekte matrassen, bierblikjes en allerlei flessen. Hoelang ik er rondliep, weet ik niet meer maar bij het buitenkomen leek het of ik de zon lange tijd niet meer gezien had.
Lillo mag dan één van de feeëriek aandoende toeristische trekpleisters van de Antwerpse haven zijn, Hotel Nautilus is de schaduwkant ervan. Imposant, beklemmend, slaapplaats voor al dan niet toevallige passanten, locatie voor vreemde feestjes, een surrealistisch overblijfsel van een andere tijd. Hotel Nautilus is voor mij wat Stonehenge voor de hippies was.