| |
| |
| |
Balen Vlas
De Montana Gang
If you can't beat them, join them.
13 dagen vóór George Pritchert met een geleende 30:30 Winchester karabijn de Safeway-supermarkt in Portland binnenstapte, kwam hij na een lange dagtaak thuis en trof er de Montana Gang aan.
Ze zaten op de trap en stonden op toen hij binnen kwam: vijf opgeschoten kerels met scherpe gelaatstrekken en blikken die weinig goeds voorspelden. Ze zagen eruit alsof ze net aan een opknoping hadden deelgenomen en al vol verwachting uitkeken naar de volgende. Het was niet de eerste maal dat Pritchert bezoek kreeg van de Montana Gang, maar het was wel de eerste maal dat ze zich bij hem thuis aanboden.
Voor zover hij het had kunnen nagaan bestond de Montana Gang uit een dertigtal leden. Het was een bijzonder boosaardige bende die erg sluw te werk ging. Ze pikten een willekeurig iemand uit het telefoonboek en bewerkten hem vervolgens net zo lang, tot hij volslagen krankzinnig werd afgevoerd of radeloos onder een trein sprong. Dan verlegden ze hun actieterrein naar een andere staat en kozen er een nieuw slachtoffer.
De Montana Gang ging gekleed in lange, zwarte, geiteharen jassen. Ze droegen grote vilten hoeden, koppelriemen en laarzen vervaardigd van bokkevellen. Ze verspreidden een indringende paardelucht en in hun koolzwarte ogen waarden de schimmen rond van een groot ongeluk.
Voor Pritchert begon het allemaal een half jaar geleden. Hij zat in een Greyhoundbus en was op weg naar z'n oom die in Seattle woonde toen hij plots omringd werd door vijf
| |
| |
leden van de Montana Gang. Ze leunden over de zetel, lachten hun als diamanten glinsterende tanden bloot, openden hun jassen en schoven ze als toneelgordijnen opzij; de opvoering die er aan de gang was werd gedomineerd door 14 mm Jennings magazijngeweren en stokoude Yellowboy achterladers.
Eén van de bendeleden haalde een mes boven waarmee in Alaska beren werden gevild, hield het vlijmscherpe lemmet tegen Pritcherts keel en blies hem de ene doodsbedreiging na de andere in het oor. Het gelach van z'n kompanen drong door merg en been, zette zich binnen in hem vast en zou hem de komende maanden meer dan eens uit z'n slaap doen opschrikken. Vijf of zes minuten duurde de vertoning; dan deemsterden ze, even onaangekondigd als ze gekomen waren, één na één weer weg, alsof hun voorraad zuurstof was opgeraakt. Enkel de scherpe, hinderlijke geur van paarden bleef nog geruime tijd daarna hangen. Pritchert was niet meer in staat om z'n reis verder te zetten. In Kelso stapte hij uit en keerde ontredderd huiswaarts. Tijdens de weken en maanden die hierop volgden werd hij herhaaldelijk door de Montana Gang overvallen. Eerst doken ze in verspreide slagorde op; ééntje op de bus, ééntje in het station, ééntje in de krantenwinkel. Soms had hij de indruk dat ze op voorhand wisten welke stappen hij zou zetten. Langzaam maar zeker werd hij ingesloten. Vaak duurde het een hele dag voor hij omsingeld was. Dan wierpen ze zich op hem, in het stadspark of in de toiletten van de William O. Douglas-bibliotheek. Ze drukten hem met laarzen tegen de grond, schoven de ijskoude lopen van hun revolvers over en weer in z'n nek en dreigden ermee met de kolven van hun geweren de hersens te zullen inslaan. Stervend van angst en badend in het zweet lieten ze hem achter.
Het waren moeilijke tijden voor George Pritchert. Vaak
| |
| |
meldde hij zich ziek, kwam nog nauwelijks z'n huis uit en kon 's avonds de slaap niet vatten. Of hij werd midden in de nacht wakker en hoorde hun uitdagend, angstaanjagend gelach. Het kwam voor dat hij het oplichten van een aansteker in een voorbijrijdende auto, voor het flikkeren van een lemmet hield. En nu, twee weken vóór de Safeway-supermarkt de voorpagina van The Silverton Dispatch haalde, stonden ze voor het eerst bij hem thuis. Hij taxeerde z'n belagers kort. Het waren ongetwijfeld de jongste bendeleden die hij de afgelopen maanden had gezien. Pritchert had er geen benul van hoe men lid kon worden van zo'n bende maar hij achtte het niet uitgesloten dat ze erop uitgestuurd werden om een test af te leggen: ‘Sla Pritchert in elkaar en je hoort erbij!’ Hij besloot zich niet te laten intimideren. Zonder hen aan te kijken liep hij hen voorbij. Het was een taktiek die hem al een paar maal had geholpen. Wanneer hij hen negeerde, staakten ze soms vanzelf hun omsingelingsbeweging en verdwenen. Meestal echter kon hij tegen hun dwingende aanwezigheid niet op. Terwijl hij naar de woonkamer liep voelde hij hun blikken in z'n rug; het waren blikken van algehele minachting voor de persoon van George Pritchert, gasfitter eerste klas bij Pacific Gas &Electric. Het raakte hem niet echt. Ook wanneer de voltallige bestuursraad van PG&E zou zijn voorbijgetrokken zouden ze hetzelfde misprijzen geëtaleerd hebben. Het was het minst erge wat iemand in de gegeven omstandigheden kon overkomen.
Pritchert opende de deur naar de woonkamer en bleef als versteend in de deuropening staan. Hij leek de controle over zichzelf te verliezen; in z'n overdadig verlichte woonkamer was een soort receptie aan de gang. Hij herkende het geluid van de pratende, lachende en drinkende menigte. Hij had het de afgelopen maanden wel vaker gehoord; zomaar,
| |
| |
op de meest ongelegen ogenblikken en zonder dat er een bijpassend beeld voorhanden was, alsof de klankband die bij z'n leven hoorde een poosje dubbel had gezeten. Hij zag obers die af en aan liepen met drankjes en versnaperingen en callgirls uit Portland die door de menigte schoven en hun waren aanprezen. Hij schatte het aantal aanwezigen op honderdvijftig. Pritchert herkende onder de gasten, zo voor de vuist weg: John Dillinger, Pretty Boy Floyd, Eddie ‘Machinegun’ Kelly, Dutch Schulz en de boomlange desperado Jimmy Holloway. Met wat zich in z'n woonkamer verzameld had kon een bijzonder gewelddadig fragment uit ‘De geschiedenis van Amerika’ worden geschreven.
Niemand van de aanwezigen sloeg acht op hem. Het kwam hem voor alsof ze niet lijfelijk in z'n woonkamer aanwezig waren, maar er, onvatbaar als licht, in rondliepen. Aarzelend zette Pritchert zich in beweging. Hij was danig uit z'n lood geslagen dat hij de deur achter zich vergat te sluiten. Terwijl hij zich door de menigte wurmde drong de Montana Gang de woonkamer binnen en stortte zich op de flessen Kentuckywhiskey die op de barkast stonden.
Pritchert had nog slechts oog voor één ding: de schuifdeur die naar de achterkeuken voerde. Die wilde hij te allen prijze bereiken. Hij durfde er niet aan te denken welke invloed een paar glazen whiskey zouden hebben op lui die mededogen associeerden met de diameter van een kogelinslag.
Het duurde een kwartier voor hij het verlossende handvat had gevonden. Hij schoof de deur op een kier, loerde op het ergste voorbereid naar binnen en vond er tot z'n opluchting dezelfde achterkeuken die hij een uur of tien eerder had verlaten; in de gootsteen stond nog z'n half uitgedronken kop Nescafé, op tafel lag de opengeslagen Silverton Dispatch van 16 januari 1969 en een pakje Chesterfield,
| |
| |
op het aanrecht de accu van een Ford Mercury. Niets wees op een invasie door de Montana Gang. Pritchert glipte door de kier naar binnen en sloot de deur onmiddellijk achter zich af. De aanblik van het vertrouwde schonk hem opnieuw enige houvast en gleed als een handschoen over z'n angst. Hij voelde zich bevrijd van een grote zorg, hurkte neer en sloot de ogen om van de emotie te bekomen. Hij wist nog niet dat hij met z'n volle verstand naar het centrum van de orkaan was gelopen...
Toen hij zich minuten later oprichtte zag hij hoe in het behang donkere vlekken zichtbaar werden; vijftien in totaal. Ze dijden zich langzaam uit als inktvlekken, tekenden zich steeds scherper af en klaarden tenslotte uit tot mansgrote schaduwen, die uit de muur stapten en alle licht opslorpten. Een geur van paarden vulde de achterkeuken. Toen de Montana Gang zich als een donkere wolk over hem heen boog kromp Pritchert ineen. Hij had het gevoel niet mèèr te zijn dan een zandkorrel in de handpalm van hun willekeur.
Daarop verloor hij het bewustzijn.
Midden in de nacht werd hij wakker. Het angstzweet stond op z'n voorhoofd. Hij voelde zich groot en uitgestrekt als de vloer waarop hij lag. De schuifdeur stond open en het licht uit de woonkamer scheen naar binnen. Kennelijk was de receptie afgelopen. Rookslierten en een waas van uitgestorven gesprekken hing om de glazen en de schotels die overal verspreid stonden.
In de achterkeuken was de krant op de grond gevallen. Eén van de jongere bendeleden zat schrijlings op de tafel, rookte Pritcherts Chesterfieldsigaretten en speelde onderwijl met een .38 Thompsonrevolver, die hij achteloos om z'n vinger draaide. Het zou hem waarschijnlijk geen enkele moeite hebben gekost om in één en dezelfde beweging de haan op te spannen en de trekker over te halen.
| |
| |
Pritchert trachtte zich op te richten maar een verschrikkelijke pijn ter hoogte van z'n ribben verhinderde hem dat.
Zodra de man op de keukentafel gemerkt had dat zijn slachtoffer was ontwaakt boog hij zich over hem, haakte grijnzend de trommel los uit de revolver en toonde hem de kogels, blinkend als een rij nieuwe slagtanden. De man verspreidde een misselijk makende paardegeur. Dan stopte hij plots - lachend om de angst in Pritcherts ogen - de loop van z'n wapen in diens mond en spande de haan op. Er verscheen een laagje schuim op z'n lippen. Pritchert dacht dat het met hem afgelopen was. Hij sloot z'n ogen en spande al z'n spieren op als dacht hij zo makkelijk de grens tussen leven en dood te overschrijden. Maar er gebeurde niets.
Toen hij z'n ogen opnieuw opende was de man verdwenen; gewoon in lucht opgelost. Het enige wat nog aan hem deed denken was de angst die traag en in golven uit z'n lichaam wegebde, als was er iemand met een veel te grote tonnenmaat door het stilstaand water van zijn leven gevaren.
's Anderendaags meldde hij zich ziek bij Pacific Gas &Electric. Van bij het ochtendgloren had hij zich naar de woonkamer gesleept en had zich daar in een ligstoel gehesen. Hij trachtte de Montana Gang weg te spoelen met twee glazen whiskey en een valiumtablet; maar ze bleven door z'n hoofd spoken, omkapselden de angst die gisteren in hem was en stuurden hem van daaruit geregeld waarschuwingen; terwijl hij z'n zinnen poogde te verzetten door op de televisie naar een documentaire over het leven van Deanna Durbin te kijken, proefde hij plots opnieuw de smaak van machine-olie die uit de loop van het wapen op z'n tong was gedruppeld. Hij besefte dat de kans groot was dat de Montana Gang nooit meer uit z'n leven zou verdwijnen. Hij zag hen als de ijlboden van de dood, de ruiters van de
| |
| |
apocalyps die er alles aan zouden doen om te voorkomen dat hij het pad, dat naar de afgrond voerde, zou verlaten. Hoewel hij begreep dat verzet nog meer terreur zou oproepen, was hij toch niet van plan zich willoos aan hen over te geven. Hij zag nog slechts één mogelijkheid om aan hun zorgvuldig gesponnen web te ontkomen. Ondanks het risico zou hij z'n kans met beide handen grijpen.
's Middags at hij soep en brood en voelde zich langzaam op krachten komen. De pijn trok weg uit z'n lichaam, de Montana Gang bleef op de achtergrond, alsof ze van z'n besluitvaardigheid geschrokken waren.
Rond half twee in de middag verliet hij z'n woning en begaf zich op weg naar Lincoln Street. Hij stapte de kantoren van The Silverton Dispatch binnen en plaatste er voor 2.35$ een advertentie in de krant van 18 januari 1969.
Hij dronk nog een biertje in een café en keerde huiswaarts. Een gevoel van rust daalde als een warme nevel in hem neer. De Montana Gang leek verder weg dan ooit. Hij nam een licht slaapmiddel en kroop om acht uur onder de wol.
's Anderendaags nam hij bij de brievenbus z'n post in ontvangst en doorbladerde de krant terwijl hij terug naar binnen liep. Vlak vóór de deur bleef hij als aan de grond genageld staan. Op bladzijde twaalf stond zijn advertentie, als bij toeval iets vetter gedrukt dan de rest zodat ze in het oog sprong.
Haastig en met een gevoel van schroom las hij z'n eigen boodschap:
Wens lid te worden van de Montana Gang.
Graag toetredingsvoorwaarden.
George Pritchert. Silverton.
| |
| |
De eerste zes dagen die volgden op het verschijnen van de advertentie waren de rustigste van de afgelopen maanden. De Montana Gang bleef weliswaar aanwezig maar stelde zich tevreden met een rol op de achtergrond. De sfeer van angst en terreur, die hij wekenlang had ondergaan, was sterk afgenomen; wat ervan overbleef was niet meer dan een ragfijne draad, strak gespannen doorheen het weefsel van de voortschrijdende uren. Dat had hij alvast met z'n actie bereikt. Eénmaal (hij was net met de afwas begonnen) dook een bendelid op vóór z'n keukenraam. Na een korte uitwisseling van blikken deemsterde hij opnieuw weg. Pritchert had de indruk dat de man er als verkenner was op uitgestuurd om poolshoogte te nemen, om te zien of hij inmiddels het huis in Silverton niet had verlaten. De rust die in hem was teruggekeerd zorgde ervoor dat hij opnieuw dingen deed die hij maandenlang had verwaarloosd; hij poetste zijn huis, bracht orde in z'n papieren, controleerde eindelijk de waterstand in de accu van z'n wagen en verving de stroomonderbreker. Af en toe, wanneer hij zich van z'n werk oprichtte zag hij aan de rand van z'n blikveld zwarte vlekken die zich een fractie van een seconde lang samenvoegden in de vorm van een manspersoon en dan onmiddellijk als zeepbellen openspatten. Het waren de speldeprikken van de Montana Gang; ze sterkten hem in de overtuiging dat hij deze vervelende zaak eindelijk achter zich diende te brengen.
Een volle week na z'n oproep om lid te worden van de Montana Gang stond het antwoord in The Silverton Dispatch. Terwijl hij vluchtig de berichten las sprongen hier en daar woorden uit de kolommen; woorden die om z'n opmerkzaamheid vroegen omdat ze van een ander lettertype of vetter gedrukt waren, woorden die plots voor z'n ogen begonnen te bewegen, in sommige gevallen zelfs uit de re- | |
| |
gel gleden en naar een volgende alinea schoven. Hij hield de krant iets verder van zich verwijderd en las nu moeiteloos het volledige bericht. Er ontbrak een lidwoord en de naam ‘Winchester’ was fout gespeld. Ongeveer tien seconden danste de boodschap van de Montana Gang voor z'n ogen, dan verloor z'n blik greep op het geheel en doken de letters opnieuw onder in de anonimiteit van de grijze, wat streek-gebonden berichtgeving van The Silverton Dispatch.
Anders dan hij had verwacht bleken de voorwaarden om toe te treden tot de Montana Gang verbluffend simpel. Het enige wat men van hem verlangde was dat hij zich op de eerstkomende vrijdag gewapend met een geladen 30:30 Winchesterkarabijn naar de Safeway-supermarkt in Portland zou begeven. Daar zou hij om 15 uur door de Montana Gang worden opgepikt.
Pritchert liet de krant zakken. Hijzelf had geen wapen, zelfs geen alarmpistool. De enige uit z'n vriendenkring die over wapens beschikte was Jimmy Dunn. Die werkte tot voor een paar jaar bij Pacific Gas &Electric maar gaf er dan de brui aan om nabij Perkins' staalwalserij een bierhandel over te nemen. Dunn was een echte wapenfreak en zou zeker een 30:30 in z'n collectie staan hebben. Pritchert zou hem iets op de mouw spelden over een eendenjacht in de buurt van Lake Merwin waarop hij door een vriend was uitgenodigd. Hij kon toch moeilijk zonder wapen ten tonele verschijnen.
's Namiddags trok hij naar de wijk rond de oude staalfabriek. Dunns handel was al een paar maanden op de fles. Hij had een job in Vancouver en bleef er vaak vijf dagen na elkaar. Z'n vrouw Louise, die hem gelukkig nog kende, was wel bereid hem het wapen uit te lenen, maar wist de bijhorende patronen niet te vinden. Pritchert schreef een boodschap voor Jimmy Dunn, bedankte z'n echtgenote en ver- | |
| |
trok met het wapen dat in een etui was gestopt. In Elmore Street kocht hij een doos met dertig patronen. Toen hij de winkel verliet zag hij aan de overzijde van de straat een lid van de Montana Gang. Hij zat met gekruiste benen op de vensterbank van een kruidenierszaak en tikte bij wijze van groet tegen z'n hoed. In z'n gelaatstrekken stond de samenzwering gegrift waarvan nu ook hijzelf deel uitmaakte. Hij knikte de man wat onhandig toe. Het was dezelfde die een paar dagen eerder voor het keukenraam was verschenen. Terwijl hij terug naar huis liep brak een waterige winterzon door de hemel. Pritchert sloot even z'n ogen en genoot van de flauwe, maar weldoende warmte die over z'n gelaat streek. Hij voelde hoe het zonlicht als een laken op z'n schouders viel, langs de panden van z'n jas naar beneden gleed en z'n schaduw op het voetpad wierp; het was de schaduw van een man die ongehinderd, met een repeteerkarabijn en dertig patronen, door de stad liep. In z'n hoofd was de schemering van de Montana Gang ingevallen.
Twee dagen later, na de beste nachtrust sinds maanden, stond Pritchert voor de spiegel en keek naar zichzelf terwijl hij met de vanzelfsprekendheid van een premiejager zes patronen in het wapen schoof. Hij was doof geworden voor het noodlot dat uit elk van z'n bewegingen sprak. Hij was blind geworden voor z'n harde, onheilspellende blik; een moordkuil weggezonken in de schaduw van z'n hoedrand. Toen hij klaar was zette hij het wapen naast zich op de grond. Hij trok de laarzen aan en de lange, geiteharen jas die hij de dag voordien in Goodmans uitdragerij op de kop had getikt. De jas reikte tot aan de grond en had diepe, schuin naar beneden lopende binnenzakken; wanneer hij het wapen er met de loop naar beneden instopte dan kon hij de kolf net onder z'n oksel vastklemmen. Het systeem werkte perfect. Er was in de binnenzak zelfs nog plaats
| |
| |
voor een zakmes, een geldbeugel en de rest van de patronen. Hij trok z'n hoed iets verder over z'n voorhoofd en zette z'n handen in z'n heupen zodat de jas openschoof en de karabijn zichtbaar werd. Hij leek zó weggelopen uit z'n eigen nachtmerrie, maar die gedachte kwam niet meer bij hem op; ze had hem opgeslokt en z'n denken ingepalmd.
Tot de middag liep hij zó uitgedost - het volle gewicht van het wapen met zich mee torsend - in huis rond. Hij trachtte telefonisch Jimmy Dunn te bereiken maar slaagde daar niet in. Vervolgens schreef hij een aan de gasmaatschappij gerichte ontslagbrief en een brief aan z'n moeder die in Walla Walla in een bejaardentehuis zat. Hij stopte beide brieven bij de patronen in z'n binnenzak.
's Middags at hij een broodje/ham en dronk twee pilsjes. Hij sloot de electriciteit en de gastoevoer af en vertrok. Toen de deur achter hem in het slot viel voelde hij een grote spanning doorheen z'n lichaam. Hij zat in een stroomversnelling en kon niet meer terug.
Nadat hij de brieven had gepost stapte hij in de wagen en reed op automatische piloot via Slope en de Interstate naar Portland. Het was vijf graden onder nul en erg bewolkt. Een nieuwslezer op de radio kondigde nog grotere vries-temperaturen aan en sneeuwbuien.
Vlakbij Washington Park maakte hij halt, dronk een cola en at een appel die in het handschoenvak lag. De verwarming van de Ford had haar werk gedaan en hij trok z'n jas uit en legde hem naast zich op de zetel. Twee patronen gleden uit z'n binnenzak en bleven liggen op het etiket dat er door de kleermaker was ingenaaid.
Pas nu viel hem de naam op: Joe Montana...
Hij reed de rivier over en sloeg dan rechts Mc Loughlin Blvd. in, richting Milwaukee. De naam van de kleermaker had een kleine schok teweeg gebracht. Voor het eerst in een
| |
| |
paar dagen doken aan de rand van z'n gezichtsveld de zwarte vlekken weer op. Onrust schoof als een schim door z'n gedachten. Pritchert werd zenuwachtig.
Na anderhalve mijl draaide hij 13th Av. op. Van hier tot aan Lake Oswego kende hij elke vierkante meter. Hij kon zó met het blote oog de gasleidingen aanduiden. Hij kocht een krant en dronk koffie in een kroeg die ‘Eddies Place’ heette. Het was nog slechts vijf minuten rijden naar de Safeway-supermarkt en het was nog maar half drie.
Terwijl hij de krant las voelde hij de korf van het wapen onder z'n oksel. Niemand scheen er erg in te hebben.
Toen hij zich opmaakte om het café te verlaten zag hij door het raam plots vijf paarden voorbijrijden. Hij kon de ruiters niet zien maar herkende hun laarzen; ze waren vervaardigd van bokkevellen. Uit één van de zadeltassen stak de kolf van een revolver. Met bonzend hart haastte hij zich naar buiten, maar toen hij daar aankwam bleken ze als van de aardbodem verdwenen. Hij repte zich naar z'n wagen en reed via Tacoma Str. naar de supermarkt. Toen hij daar de parking opdraaide was het vijf minuten vóór drie. Er hing plots een vreemde, vaal gele lucht boven de stad. Hij zette z'n hoed op en stapte uit. Het begon zacht te sneeuwen.
Pritchert liep door de steeds dikker wordende vlokken naar de ingang. Bij elke stap voelde hij de omtrek van het wapen; het zat als een spalk gewrongen tussen z'n verbeelding en de werkelijkheid.
Bij de ingang doofde hij z'n sigaret onder de hiel van z'n laars en keek nogmaals naar de hemel die z'n vreemde, wat beangstigende kleur behield. Om drie uur stipt betrad George Pritchert met een geleende 30:30 Winchester karabijn en dertig patronen de Safeway-supermarkt.
Er stak wat wind op.
Hoewel het een doordeweekse dag was bleek er toch
| |
| |
| |
| |
meer volk in de winkel dan hij verwacht had. Hij voelde dezelfde geladenheid die hij ook vroeger al, vlak vóór zijn ontmoetingen met de Montana Gang had gevoeld.
Ze bracht hem haast ogenblikkelijk in een staat van nerveuze opwinding. De vlekken aan de rand van z'n gezichtsveld wilden maar niet oplossen en vertroebelden z'n zicht. Het was geen goed voorteken. Zwarte raven streken neer in z'n gedachten. Hij liep naar het midden van de winkel. Er was nog geen spoor te bekennen van de Montana Gang. Hij trachtte zich te gedragen als een kooplustige klant maar z'n onrust belette hem dat; hij keek voortdurend om zich heen, voelde hun ruimtevullende aanwezigheid maar kon ze nog niet plaatsen. Een ogenblik dacht hij dat ze zich misschien als gewone klanten hadden vermomd. Terwijl hij in de gelaatstrekken van omstaanders op zoek ging naar herkenningspunten, naar flarden van de Montana Gang, werd tussen z'n ogen het slapend monster van de hoofdpijn wakker. Hij schrok hevig op van een meisje dat langs hem heen liep en iemand iets toeriep. Ze klonk erg vreemd, alsof iemand haar stem met een ijzeren staaf had bewerkt.
Trillingen trokken door z'n gezichtsveld, als bij een luchtspiegeling. De vloer kromde zich, mensen die hem voorbijliepen leken vervormd; hun lichamen schoven uit elkaar, hun voeten bewogen onafhankelijk van hun benen. Angst zonk als een schietlood in z'n lichaam. Hij stond aan de grond genageld, hoorde enkel nog hoe z'n hart in z'n borst tekeer ging en hoe het geluid haast onmerkbaar overging in dat van een uit het niets opduikend, dof klinkend hoefgetrappel. Pritchert voelde hoe hij als op een ijsschots wegdreef van de wereld.
Het volgend ogenblik brak een ontembaar licht dwars doorheen de muren; vijftien ruiters reden de supermarkt binnen...
| |
| |
Ze hadden er kennelijk een lange rit opzitten. Hun paarden waren afgemat en zichtbaar in dagen niet meer verzorgd. Zand en stof hadden zich in hun bezwete huid vastgeklit. Sommige hadden een verwilderde blik in de ogen, als waren ze net aan de slachtbank ontsnapt. Ook de ruiters zagen er besmeurd en afgestompt uit. Ze waren in het zwart gekleed en hadden hun halsdoeken tot halverwege hun neus opgetrokken zodat slechts een smalle strook van hun gelaat zichtbaar was. Ze spanden de teugels met één hand aan, in de andere hielden ze elk een 30:40 Krag magazijngeweer. Enkelen hadden nog een trommelrevolver achter hun broeksriem gestopt. Dat kon hij zien, want ze hadden hun jassen opengeknoopt. Zoals steeds wanneer ze in groep verschenen straalden ze onverschilligheid uit. Hun omgeving leek hen volkomen koud te laten. Ze liepen door de supermarkt als door een godverlaten canyon. In hun kielzog voerden ze een gezadelde, maar onbereden merrie mee. Gedurende een fractie van een seconde kwam het hem voor alsof het paard niet in levenden lijve aanwezig was, maar tegen de muur van de supermarkt werd geprojecteerd. De beelden die op z'n netvlies vielen werden flinterdun en breekbaar. Terwijl ze stapvoets in zijn richting reden zag Pritchert hoe de supermarkt als een vreemde, niet helemaal goed zittende krans om de Montana Gang zat. Het waren twee totaal verschillende werelden die in elkaar verstrikt zaten maar die desondanks onafhankelijk van elkaar bleven functioneren. Hij zag klanten die met hun winkelwagentjes in de Montana Gang verdwenen, als werden ze erdoor verzwolgen. Anderen doemden plots op uit één van de paarden, schoven in z'n blikveld als werden ze er door een onzichtbare roltrap afgezet.
Toen de ruiters hem tot op vijftien meter genaderd waren hielden ze halt. Opnieuw leken ze niet veel meer in petto te
| |
| |
hebben dan het etaleren van hun minachting. Toch was Pritchert gefascineerd door hun verschijning. Ze stonden als een gordijn van misprijzen voor hem. De paardenlichamen dampten en verspreidden de geur die hij inmiddels als geen ander kende. Eén van de leden trok z'n halsdoek naar beneden. Hij leek als twee druppels water op John Dillinger. Z'n spot danste als een lichtvlekje rond in z'n blikken. De man, die blijkbaar de leider was, leek iets te zeggen, maar z'n mond bracht geen geluid voort. Toen Pritchert meende dat hij uitgesproken was opende hij z'n jas en toonde hen Jimmy Dunns karabijn. In de smalle stroken tussen hun hoeden en hun halsdoeken fonkelden begerige blikken. De leider keerde zich naar z'n kompanen en begon te lachen. Opnieuw bracht z'n mond geen geluid voort. Pritchert, die veronderstelde dat alle obstakels uit de weg waren geruimd, maakte aanstalten om zich naar de onbereden merrie te begeven. Maar zover kwam hij niet...
Ze schouderden hun geweren en vuurden nog voor hij drie passen had gezet. De schoten uit de 30:40 geweren, die oorverdovend moeten geklonken hebben, hoorde hij niet. Hij zag enkel de rook die uit de vuurmonden ontsnapte en minder de geweldige terugslag die voor gevolg had dat sommigen moeite hadden om op hun paard te blijven zitten. Enkelen ontgrendelden na een korte aarzeling hun wapen en vuurden opnieuw. Anderen schoten onmiddellijk heel hun magazijn leeg. Maar toen lag Pritchert al lang achter een rij uitgestalde kookpannen. Hij lag plat op z'n buik en hield de armen beschermend over z'n hoofd. Hij voelde z'n hart bonzen tegen de loop van het wapen dat onder hem lag. Het was alsof z'n bloed doorheen de karabijn stroomde. Hij begreep dat hij in de val was gelokt. Ze wilden hem simpelweg afmaken, hier voor de ogen van iedereen, middenin de supermarkt.
| |
| |
Er welde woede in hem op die z'n angst en z'n verbijstering verdreef. Hij was hun terreur meer dan beu, wilde eindelijk verlost worden van de last die z'n leven de laatste maanden tot een hel had gemaakt. Hij wist dat hij tegen vijftien goed geoefende schutters weinig kans maakte. Toch zou hij z'n huid duur verkopen. Dit was het ogenblik van de waarheid. Het was nu, of het was nooit.
Hij richtte zich luid schreeuwend op en haalde de karabijn tevoorschijn. Ze lag als een vederlicht monster in z'n handen. Hij hoorde paniek uitbreken in de winkel. Z'n ogen brandden. De Montana Gang deinsde achteruit. Hij haalde de grendel over en schoot in één adem terwijl hij zich langzaam van rechts naar links bewoog heel het magazijn leeg. Doorheen de kruitdampen zag hij drie ruiters op de grond vallen. Eén van de paarden werd in de borst getroffen en zonk hevig bloedend door z'n voorpoten.
Hij liet zich opnieuw zakken, knielde op de grond en herlaadde het wapen. Hij had geen oor meer voor het geschreeuw en het gejammer dat overal rondom hem weerklonk. Er werd aangemaand om plat op de grond te gaan liggen. Iemand schreeuwde om een ziekenwagen. Een kind huilde.
Toen hij als een wildeman opnieuw rechtveerde hoorde hij in z'n hoofd nog steeds de echo van het eerste salvo. Hij ontgrendelde en vuurde vijf maal in de richting van de Montana Gang. Maar klaarblijkelijk hadden de schoten dit maal de begoocheling doorbroken. Eén voor één barstten de tot vage vlekken gereduceerde ruiters open en vloeiden weg in de tot een hel herschapen supermarkt. Nog terwijl hij de laatste schoten afvuurde was de Montana Gang volledig van de aardbodem verdwenen. Verbijsterd liet hij het wapen zakken. De werkelijkheid kwam van duizend lichtjaren ver. Ze woog als een oceaan en verpulverde hem van
| |
| |
binnen. Nauwelijks vijf meter van hem vandaan, ongeveer daar waar zonet nog het bloedend paard was neergestort, lag een oudere vrouw. Haar hals was volledig weggerukt. Haar strottenhoofd puilde uit de wonde. De bloedplas waarin ze lag volgde een smal spoor langsheen de voegen in de vloertegels en liep in zijn richting. In één van de winkelwagentjes wat verderop lag een meisje van hooguit vijf. In haar handen hield ze nog de doos Corn Flakes die ze vermoedelijk had gebruikt om de schoten af te weren. De dood had z'n masker over haar gelaat geschoven.
Wezenloos volgde Pritchert met z'n blik de lichamen die op de grond lagen. Twee waren onherkenbaar verminkt. Hij sloot z'n ogen, zag beelden van vroeger; z'n moeder, de Ohiorivier, bomen, de lucht. Hij zag gras dat groener was dan hij voor mogelijk had gehouden.
Er hing een merkwaardige stilte in de supermarkt.
Hij opende z'n ogen en zag tussen de lichamen een politie-agent staan. Pritchert kende hem. Het was Tom Mulroney. Hij hield z'n dienstwapen in de hand en kwam stap voor stap dichterbij. Z'n blik verried het vonnis dat hij had geveld. Het was hetzelfde dat hem door de Montana Gang in Jimmy Dunns karabijn was achtergelaten.
Hij voelde de hitte van de loop op z'n onderkin, zag de afschuw in Mulroney's ogen en drukte af.
|
|