De Alte en de Neie Kille
In 1795, kort na de Bataafse revolutie, werd in Amsterdam de sociëteit ‘Felix Libertate’ [Gelukkig door vrijheid] opgericht. Doel van het genootschap was om binnen de nieuwe Bataafse Republiek de wettelijke gelijkstelling van joden te realiseren. De meeste leden waren ontwikkelde Hoogduitse joden, maar ook Portugese joden en zelfs niet-joden waren lid. De joden onder hen hadden affiniteit met de ‘haskalah’, een beweging die de ideeën van Verlichting wilde toepassen op het jodendom. Alle leden van Felix Libertate waren overtuigde aanhangers van de patriottenbeweging, de politieke voorhoede van de Bataafse Revolutie. Leidende figuren waren de arts Hartog de Hartog Lémon en de koopman en jurist Mozes Salomon Asser. Het was grotendeels aan hun inspanningen te danken dat de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek op 2 september 1796 het ‘Decreet over den Gelykstaat der Joden’ aannam.
Titelpagina met postkoets van de derde serie Diskursen van de Neie Kille, waarin de fictieve dialoog plaatsvindt in een posthuis, Amsterdam 1797-1798. Bibliotheca Rosenthaliana / Bijzondere Collecties van de UvA.
Kort na deze politieke mijlpaal brak binnen de joodse gemeenschap een richtingenstrijd uit tussen de vooruitstrevende aanhangers van Felix Libertate en de behoudende ‘parnassiem’ (bestuurders) van de Hoogduits-Joodse gemeente in Amsterdam. De nieuwlichters eisten meer invloed binnen de synagoge, terwijl de parnassiem vreesden dat hun modernistische denkbeelden de rechtzinnigheid zouden aantasten. Waarschijnlijk speelde mee dat de leden van Felix Libertate patriotten waren, terwijl meer traditioneel ingestelde joden gewoonlijk prinsgezind waren. De strijd om de macht in de synagoge liep uit op een klein schisma, want ruim twintig nieuwlichters stichtten een eigen gemeente met een sjoel aan de Valkenburgerstraat.
‘Nauwkeurige afbeelding van de Nationale Vergadering in den Haag’, 1796. Ingekleurde stippelgravure van George Kockers. Rijksmuseum Amsterdam.
De oude en de nieuwe gemeente - de ‘Alte’ en de ‘Neie Kille’ - bestookten elkaar met pamfletten getiteld Diskursen. Tussen juli 1797 en maart 1798 publiceerde de Neie Kille vierentwintig Diskursen, de Alte verweerde zich met elf. Al met al leverde de controverse zeshonderd dichtbedrukte pagina's op, geschreven in het Amsterdamse Jiddisch en gedrukt in Hebreeuwse letters. Het stramien van deze opmerkelijke joodse pamfletten kwam overeen met dat van de Nederlandse uit dezelfde tijd: de scribenten brachten hun punt naar voren in dialogen die zich afspeelden in trekschuiten, postkoetsen of koffiehuizen. De controverse was in 1798 uitgewoed, maar het schisma bleef nog tien jaar langer bestaan. In 1808 bepaalde koning Lodewijk Napoleon - inmiddels was de Bataafse Republiek opgevolgd door het Koninkrijk Holland - dat de Neie Kille zich weer moest verenigen met de Alte. En aldus geschiedde. De verzoening leverde geen moeilijkheden op, want de ‘gelykstaat’ was intussen een voldongen feit geworden. De joodse patriotten van Felix Libertate hadden het gelijk van de geschiedenis aan hun zijde. (svdv)