| |
| |
| |
Nieuws
links
Embleem van de Johannes van Damprijs. Tekening Joost Swarte.
| |
Harold McGee wint de Johannes van Damprijs
Joke Mammen
Op vrijdag 19 november is bekend gemaakt dat Harold McGee, toonaangevend auteur van culinaire boeken en artikelen, op 17 januari 2014 de Johannes van Damprijs zal ontvangen tijdens het Gala van het Kookboek in de Aula van de UvA. McGee, in een eerder leven docent literatuur aan de Yale University, werd vooral bekend door zijn boek On food and cooking - the science and are of the kitchen. Het boek wordt door top-koks als onmisbare literatuur beschouwd, Zijn belangrijkste thema's zijn de chemie en de geschiedenis van het koken. In Nederland worden zijn boeken uitgegeven door Nieuw Amsterdam.
De prijs is ingesteld door de Bijzondere Collecties van de UvA en werd vorig jaar voor het eerst uitgereikt. Het is een oeuvreprijs voor een auteur die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor de verspreiding van de kennis van de gastronomie. De winnaar van vorig jaar was kookboekenschrijfster Claudia Roden, die zich met name heeft verdiept in de keuken van het Midden-Oosten en de mediterrane landen.
De jury die Harold McGee als winnaar aanwees bestaat uit Louise O. Fresco (hoogleraar UvA), Wil Demandt (chef van Restaurant Bordewijk in Amsterdam), Eppo van Nispen tot Sevenaer (directeur CPNB) en Garrelt Verhoeven (hoofdconservator Bijzondere Collecties). Totdat hij in september van dit jaar overleed was Johannes van Dam voorzitter van de jury, een rol waarin hij de winnaar van dit jaar nog mede heeft kunnen bepalen.
De Johannes van Damprijs wordt uitgereikt tijdens het Gala van het Kookboek. Tevens wordt dan de winnaar bekendgemaakt van de Joop Witteveenprijs, die wordt toegekend voor het beste historische onderzoek op het gebied van de eetcultuur in Nederland en Vlaanderen. Voorafgaande aan het Gala vindt op vrijdag 17 januari het eerste Amsterdamse Symposium on the History of Food plaats, met diverse internationale sprekers. Inschrijvingen voor het symposium en gala gaan hard, de inschrijfperiode is op veler verzoek verlengd tot 31 december. Meer informatie op www.bijzondere-collectiesuva.nl.
| |
Samenwerking tussen een openbare en een wetenschappelijke bibliotheek
Christien Manni
Bibliotheek Eemland, een van de grotere openbare bibliotheken in Nederland, bezit een grote collectie kookboeken: die van het voormalige Culinair Museum dat van 1994 tot 2008 was gevestigd in de Mariënhof in Amersfoort. Deze kostbare verzameling historische boeken, menu's en recepten gaat terug tot ongeveer 1600. De helft daarvan - materiaal vóór 1960 - is in bruikleen gegeven bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, die over betere bewaaromstandigheden beschikken en die van de geschiedenis van de voeding een zwaartepunt hebben gemaakt. De boeken na 1960 blijven in Amersfoort en vormen de kern van de Culinaire Collectie. Onder de openbare bibliotheken heeft Eemland de grootste verzameling boeken op het gebied van voedsel en voedselbereiding. Het overbrengen van de historische collectie naar Amsterdam markeert het begin van een unieke samenwerking tussen een wetenschappelijk instituut en een openbare bibliotheek.
In het voorjaar van 2014 verhuist de hoofdvestiging naar het Eemhuis, een nieuw multifunctioneel gebouw waarin ook een opleidingsinstituut voor amateurkunst, Archief Eemland en Kunsthal KAdE ondergebracht worden. In het Eemhuis, een ontwerp van Neutelings Riedijk architecten, krijgt de Culinaire Collectie van de bibliotheek een prominente plek. Koken en de culturele tradities die daarmee samenhangen zijn aansprekende onderwerpen, zeker in Amersfoort dat in 2012 de hoofdstad van de smaak was.
Het Eemhuis.
Onderdeel van de Culinaire Collectie is de zogenaamde culinaire etalage, de digitale toegangspoort die een interactief karakter heeft. De etalage verrijkt de collectie en informeert de bezoeker met actuele en historische wetenswaardigheden. Behalve met de fysieke collectie en de digitale etalage gaat de bibliotheek, samen met de Bijzonder Collecties, regelmatig culinaire programma's en activiteiten organiseren rond thema's als mondialisering, cultuurgeschiedenis, duurzaamheid en gezondheid. Het eerste thema in 2014 gaat over voedselinnovatie en alles wat hierbij komt kijken. Terwijl de bibliotheek inzoomt op de huidige technologie, leveren de Bijzondere Collecties een bijdrage over die van vroeger. De samenwerking tussen beide instanties kan toonzettend en richtinggevend zijn voor de kruisbestuiving van andere openbare en wetenschappelijke bibliotheken, waardoor een schat van informatie en kennis beschikbaar komt voor een groot publiek. Gaat u vooral eens kijken in de culinaire etalage van Eemland: www.bibliotheek.nl/thema/de-culinaire-etalage.
| |
Dichter bij een dode dichter kun je niet komen
Lisa Kuitert
Op zondag 1 december 2013 werden in het Amsterdamse poëziecentrum Perdu talrijke pakketjes verkocht, elk bestaande uit vier boeken uit de bibliotheek van Lucebert. De zaal was tjokvol en buiten stonden mensen te wachten tot ze aan de beurt kwamen. De verkoop - voor het goede doel, namelijk Perdu zelf - vormde het sluitstuk vaneen inventarisatieproject dat in 2004 van start ging. De ongeveer 6500 titels uit zijn bibliotheek werden opgenomen in De lezende Lucebert, dat in 2009 bij Vantilt verscheen. Dat blijkt een nuttig naslagwerk, nu de boeken, althans deels, in andere handen zijn overgegaan. Onderzoekers, lezers en liefhebbers willen graag weten wat de dichter in de kast had staan, wat hij intensief gelezen heeft, waar hij zich mee omringde en inspiratie uit putte.
Luceberts boeken hadden weinig antiquarische waarde, maar ze zijn bijzonder door de stille getuigen van jarenlange koestering door hun eigenaar. Hij had in sommige een stempel gezet of een grappige handgeschreven signatuur. Zijn voorkeuren waren sterk verweven met de poëzie die hij maakte ik beperk me even tot zijn dichterschap. Hij had bijvoorbeeld een grote verzameling ongebruikelijke taal boe ken, zoals etymologische en historische woordenboeken, boeken met synoniemen en over dialecten, enzovoort. Maar ook boeken over hekserij en tovenarij, over jazz, vreemde landen, geschiedenis. Veel Duits, heel veel Spaans. En heel veel literatuur.
Marc van Oostendorp schrijft in De lezende Lucebert over zijn taal boeken en de taal in zijn werk, Thomas Vaessens over de poëzie, Diana Wind over de fotoboeken, Piet Gerbrandy over de klassieken, Suzanna Heman over de kunstboeken. Gillis Dorleijn over jazz, en Henk Abma over de godsdienst en de filosofie. Zelf schreef ik een bijdrage over schrijversbibliotheken in het algemeen en die van Lucebert in het bijzonder, onder meer op basis van uitspraken van hem in interviews. Tony, zijn in 2011 gestorven weduwe, vertelde me een mooi maar tragisch detail dat niet in het boek terechtgekomen is. Toen Lucebert kort voor zijn dood in het
| |
| |
ziekenhuis belandde, begon hij Emily Dickenson te vertalen om iets te doen te hebben. Aanvankelijk liet zijn toestand zich niet ernstig aanzien, maar opeens trad een verslechtering op en moest hij worden opgenomen op de Intensive Care. Toen Lucebert later terugkeerde naar zijn eerdere kamer, waren zowel de boeken van Dickenson als de vertalingen van Lucebert weggegooid. Bij het vuilnis beland, volgens Tony.
Lucebert in 1987. Foto Rob Bogaertsl Anefo, Nationaal Archief.
Het weggooien van materiaal van een van de grootste Nederlandse dichters van de twintigste eeuw is onvergeeflijk. Met die gedachte in het achterhoofd heeft de familie van de dichter besloten de boeken te verkopen, althans dat deel waar geen aantekeningen in staat maar wel een eigendomskenmerk - een stempeltje of een handgeschreven naam. Daarnaast was een online-veiling georganiseerd voor een dertiental eerste drukken en andere bijzondere uitgaven, die achter glas te bewonderen waren. De middag werd omlijst door poëzie van Lucebert en door een imposante documentaire van Kees Hin, waarin we Lucebert met Bert Schierbeek in gesprek zien. Het ging over het einde der tijden, Lucebert was dronken van woorden en vol van poëzie. De arme Bert Schierbeek wist niet waar hij kijken moest. Vooraan in de zaal van Perdu lagen onder rode kleden geheimzinnige stapeltjes verborgen, die na de laatste spreker werden onthuld. Per kavel kostte dat ¬ 12 euro, dus €3 per boek. Geen geld, als je beseft dat je daarvoor een ‘echte’ Lucebert in de kast hebt staan.
Het klinkt wat cru, maar zo voelt het wel met deze boeken; dichter bij een dode dichter kun je niet komen. En het ellendige is dat wij misschien de laatste generatie zijn waaraan dit gegeven is. Nu hebben we nog boeken van papier, nu kunnen we nog kijken in de ziel van een groot lezer, maar hoe is dat over tien, twintig of vijftig jaar? Als we van toekomstige dichters alleen weten welke digitale boeken ze lazen, onpersoonlijke e pub-bestanden, zonder handtekening of stempeltje, zonder vingerafdruk of plakband? Als het zover komt, dan zijn er in ieder geval tientallen bezoekers van Perdu de trotse eigenaar van het tastbare bewijs van de lezende Lucebert. De pakketjes gingen grif van de hand en onderling kon na de aankoop nog geruild worden.
| |
Deventer drukkers in de zestiende eeuw
Jeannette Hollaar
In mijn bovengenoemd artikel in De Boekenwereld 29/5 staat op p. 73 per vergissing dat Jacobus Revius het Wonderboeck van David Joris in 1641 liet herdrukken. Het boek dat Revius in dat jaar daadwerkelijk publiceerde is de biografie van David Joris, geschreven door Nicolaas Blesdikius en getiteld Historia vitae, doctrinae ac rerum gestarum Davidis Georgii haeresiarchae.
Bij de titel van deze uitgave vermeldt Revius dat hij deze nunc primum prodit in lucem (nu als eerste in het licht geeft). Deze bewering is juist, dit is inderdaad de eerste (en enige) editie van deze biografie. Ten onrechte heb ik dus op p. 73 en 74 van mijn stuk vermeld dat het boek in 1559 door Blesdikius zelf is uitgegeven. Dat wordt in verschillende artikelen over Blesdikius beweerd en ik heb dat overgenomen. De oorzaak is dat zijn boek wordt verward met de biografie van Joris die Caelius Secundus Curio in 1559 in Bazel uitgaf onder de titel Davidis Georgii haeresiarchae Vita & Doctrina. Die verwarring blijkt ook uit het feit dat soms van Blesdikius' boek wordt beweerd dat het onder twee titels bekend staat.
Blesdikius heeft in Bazel wel een biografie van zijn schoonvader geschreven, maar liet de tekst alleen in handschrift circuleren - hij was al eens gestraft voor zijn relatie met de ketter Joris. Zo'n handschrift is in het bezit gekomen van de bereisde Groningse theoloog en historicus Ubbo Emmius (1547-1625), waarschijnlijk toen deze in Bazel was om het graf van Erasmus te bezoeken.
Emmius overleed voordat hij aan het publiceren van de tekst toekwam. Die taak heeft de Deventer bibliothecaris Jacobus Revius van hem overgenomen, met als resultaat de uitgave van Blesdikius' tekst in 1641.
Drukkersmerk van Richard II Pafraet uit 1565. Athenaeum-bibliotheek Deventer.
Een attente lezer wees mij op Typographia batava 1541-1600 van Paul Valkema Blouw, een bibliografie van Nederlandse boeken uit de genoemde periode. Daarin worden naast de zeven titels die ik in mijn artikel noem nog 71 andere uitgaven van Richard II Pafraet vermeld. De verklaring voor die uitbreiding is dat Valkema Blouw ook de boeken opvoert die zich bevinden in buitenlandse bibliotheken of gedrukt zijn in het buitenland. Zelfs werken waarvan geen exemplaar bekend is, maar die ergens genoemd worden heeft hij toegevoegd. Bovendien heeft hij getracht alle anoniem uitgegeven boeken toe te schrijven aan een bepaalde drukker, soms met een vraagteken. Dit gebeurde op grond van typografische kenmerken zoals de lettertypen, initialen, ornamenten, vignetten, lay-out, spelling en houtsneden. Zo kon in 90% van de gevallen de naam van de drukker achterhaald worden, at is er soms weinig over hem bekend.
Ik geef een opsomming van de uitgaven die nu (waarschijnlijk) aan het fonds van Richard II Pafraet toegevoegd kunnen worden. Ze zijn alle verschenen tussen 1553 en 1565. Eerst de schoolboeken, te weten een zestal Latijnse grammatica's van verschillende auteurs. Verder een lijst van Latijnse zegswijzen en stijlfiguren van de Duitse humanist Petrus Mosellanus (= Peter Schade, 1493-1524), een dialectiek in vraagvorm van Winandus Crucius en de zeer populaire Disticha moralia van Dionysius Cato. Ook de in Sapfische verzen geschreven verhandeling over de schadelijkheid van dronkenschap van Theodorus Velpius zal een leerboek geweest zijn, evenals de Oratie over beschonkenen van de kerkvader en bisschop Basilius Magnus (ca. 330-379).
Tot het fonds behoorde ook Ad sopientiam introductio, een pleidooi voor onderwijs-hervorming door de Spaanse humanist Joannes Ludovicus Vives (1493-1540). Voorts zeven werken van Pasquillus Verus (= Conradus Zutphanius ofwel Koenraad Stevensz. van Achteveld, alias de Ware Paskwilier). Die naam past bij twee boekjes die hij schreef. Over de vuile en schandelijke en onzedelijke liefde en Ongemanierde ordening van de toestand van de bedrieglijke en slinkse vrouwtjes. Andere werken van zijn hand lijken serieuzer: Over de bewonderenswaardige macht van God en zijn immense werken, Verdediging van de figuur Luther, De zeer ernstige protestantse twist, Triomf van Karel de Vijfde en Kroniek of Historie van gedenkschriften. Tot slot zijn te noemen het vijfde boek van Vergilius' Aeneis en de Latijnse tragedie Pornius, geschreven door de humanistische geleerde Hannardus Gamerius (Hannard van Gameren, tweede helft 16de eeuw).
| |
Veilinghuis Bubb Kuyper in Haarlem. Manuscripten en oude en zeldzame boeken, lots 2434-3172, woensdagavond 27 november 2013
Edwin Bloemsaat
Na een matige middagsessie begon de avond direct met vuurwerk in de rubriek manuscripten. Slechts tien nummers lang duurde de aanloop voordat er twee gesigneerde portretfoto's van Jan Toorop aan bod kwamen (lot 2445), die werden ingezet op €100 (100-150). Er ontbrandde een felle strijd en het lot werd uiteindelijk voor €2600 aan een Engelstalige telefonische bieder toegeslagen. Dit was al een voorbode van wat er zou gaan gebeuren met twintig lots gesigneerde foto's van musici en componisten, de nummers 2481 tot 2501, die bijna alle ver boven de richtprijzen gingen. De toppers waren twee gesigneerde foto's van Gustav Mahler. De eerste foto, lot 2484, werd ingezet op €2600 (1500-2000) en na een verbeten strijd tussen internet en telefoon aan de
| |
| |
internetbieder toegeslagen voor €8500. In een soortgelijke strijd werd de tweede foto, lot 2485, voor €9000 toegeslagen aan de telefonische bieder.
Lot 59/1959 op de veiling van Bubb Kuyper. Bernardus Schotanus à Sterringa, Friesche Atlas. Eerste editie, [Leeuwarden] 1698. Gegraveerde titelpagina door Jan Luyken. Deze zeldzame atlas, waarvan slechts 140 exemplaren gedrukt zijn, werd voor €4000 verworven door de Bijzondere Collecties van de UvA.
‘Dat nu die Wolff een Doctoor wilde wesen/Ende wil die Geyten en Schapen ghenesen/Sulck wonder heeft niemandt gehoort of ghelesen’. Deze unieke met de hand ingekleurde volksprent werd op de veiling van Bubb Kuyper voor €2800 toegeslagen aan het prentenkabinet van het Rijksmuseum. Het is waarschijnlijk de laatste aankoop voor deze instelling van conservator Freek Heijbroek, die per 1 januari 3014 met pensioen gaat.
Andere opmerkelijke stukken bij de manuscripten waren een reisverslag naar het Franse hof uit 1660 door R.E. Copes, raadpensionaris in Den Bosch, waarin tot nu toe onbekende historische gegevens staan. Dit lot werd ingezet op €2000 (2000-3000) en voor €2600 toegeslagen aan de Koninklijke Bibliotheek. Het laatste nummer van deze rubriek, lot 2517, zorgde nog even voor een levendig biedgevecht in de zaal. Het was een veertiende-eeuws manuscript uit Zwolle, dat unieke gegevens bevat over het ‘convent van den olden beginen’ aldaar. U moet zich hierbij tien blaadjes in octavoformaat voorstellen, beschreven in een mooie hand. los liggend in een beschadigde, maar wel contemporaine band. Dit lot werd ingezet op €1000 (1000-1500) en afgeslagen voor €6000 aan het Historisch Archief Overijssel. Hiermee zijn deze beide historische bronnen op een goede plek terechtgekomen. De ‘verkooprate’ van deze rubriek was maar liefst 90,4%!
Bij de oude boeken ging het een stuk minder. Met 238 onverkochte lots ligt de ‘rate’ op 63,6%, wat behoorlijk laag is. Ook in de ‘aftersale’ zijn tot nu toe niet veel lots verkocht. Debet hieraan zijn vooral de topografische werken en kostuumboeken, die kennelijk voor de huidige markt te hoog getaxeerd waren. De hamerprijzen van de verkochte lots geven een tamelijk vlak beeld, maar er waren wel degelijk enkele opvallende uitschieters. De prachtige Grooten Figuer-Bibel van Schabaelje (lot 2624) ging na een taai biedgevecht voor €11.000 (5000-7000) naar de Bijzondere Collecties van de UvA. Het bieden ging conservator Adriaan Plak nog goed af, ondanks het feit dat hij wegens een blessure maar één hand ter beschikking had. Aan een particulier werd een door de stadhouderlijke binderij in rijk goudgestempeld rood marokijn gebonden bijbel uit 1757 (lot 2640) voor €2800 (300-500) toegeslagen. Een zeer zeldzame eerste druk van de Philosophia S. Scripturae interpres van Lodewijk Meyer (lot 2938), die in 1666 anoniem te Eleutheropolis [Amsterdam] verscheen, ging van €1800 naar een topprijs van €2800 (1000-1500). Om 21.58 uur, drie uur na aanvang, was de veiling afgelopen, wat de gemiddelde snelheid op 246 lots per uur brengt. Veilingmeester Jeffrey Bosch loodste ons op plezierige en gezwinde wijze door de avond heen.
| |
Het kostbaarste boek ter wereld
Steven de Joode/Garrelt Verhoeven
Op 28 januari 1947 werd bij Parke-Bernet Galleries in New York, na een verhitte strijd tussen twee bieders, een boek afgeslagen voor het duizelingwekkende bedrag van $ 151.000 - het hoogste dat ooit voor een gedrukt boek op een veiling was betaald. Het ging om The Whole Booke of Psalmes Faithfully Translated into English Metre, beter bekend als het ‘Bay Psalm Book’. De tekst van dit boekje is duidelijk gezet door een beginneling en bevat vele fouten, de spelling en interpunctie zijn ronduit slordig en de inhoud is nogal saai: een Engelse berijming van de psalmen. De prijs kan alleen worden verklaard uit de plaats en het jaar van verschijning. Het psalmboek werd in 1640 gedrukt in Cambridge, Massachusetts en is daarmee het allereerste boek dat op Noord-Amerikaanse bodem is vervaardigd.
De koper in 1947 was een van de meest kleurrijke figuren uit de geschiedenis van de Amerikaanse antiquarische boekhandel, Abraham Simon Wolf Rosenbach (1876-1952). Hij bood in opdracht van Yale University, die hem toestemming had gegeven tot $ 90.000 te gaan. Toen dit tijdens de veiling onvoldoende bleek, bood Rosenbachs medewerker John Fleming verbeten door, overtuigd dat Yale wel dieper in de buidel zou tasten. Het werd uiteindelijk aan hem afgeslagen voor $ 151.000. Yale was geschokt door dit exorbitant hoge bedrag. Rosenbach bleef kalm en dacht dat hij de ontbrekende $ 61.000 wel bij elkaar zou scharrelen - het ging immers om ‘the greatest, goddamnedest, most important book in the world’ (Edwin Wolf en John Fleming, Rosenbach. A biography. Cleveland & New York 1960, p. 553). Helaas viel de fondsenwerving tegen, zodat Rosenbach genoodzaakt was het bedrag grotendeels uit eigen zak aan te vullen.
Onlangs kwam na 66 jaar opnieuw een exemplaar van het Bay Psalm Book op de markt. Het was eigendom van de Old South Church, Boston. Deze instelling bezat twee (!) exemplaren en heeft er een te gelde gemaakt om de renovatie van haar kerkgebouw te kunnen bekostigen. Het werd op 26 november 2013 geveild bij Sotheby's in New York. De opbrengst bleef onder de laagste taxatiewaarde van $ 15.000.000, maar bracht niettemin een recordbedrag op: $ 14.165.000 (€10.500.000), wederom het hoogste bedrag dat ooit op een veiling voor een gedrukt boek is betaald.
Van de oorspronkelijke oplage van 1700 stuks zijn slechts elf exemplaren bewaard gebleven, waarvan tien in de Verenigde Staten. Het Bay Psalm Book is dan ook aanmerkelijk zeldzamer dan een bijbel van Gutenberg, waarvan ruim veertig exemplaren bewaard zijn gebleven. Het is overigens niet de zeldzaamheid die het boek kostbaar maakt (want die heeft niets te betekenen als niemand het wil kopen), maar de symbolische waarde. Het Bay Psalm Book is een icoon van de Amerikaanse geschiedenis. De koper heeft niet simpelweg een boek gekocht, door deze transactie is hijzelf een deel van de Amerikaanse geschiedenis geworden. Hij heeft
| |
| |
voor zichzelf een monument opgericht dat duurzamer is dan brons. En voor deze symbolische waarde is kennelijk geen prijs te hoog. Het psalmboek is van ‘inestimable significance’, volgens de catalogus van Sotheby's: ‘The Bay Psalm Book is not simply one of the great icons in book history, it is one of the greatest artifacts in American history.’ Het boek werd gekocht door de steenrijke filantroop en zakenman David Rubenstein, die het zal uitlenen aan bibliotheken, zodat vele Amerikanen er door vitrineglas naar kunnen kijken.
Titelpagina van het duurste boek ter wereld.
Eind november 2013, een kleine week voor de veiling, bracht hoofdconservator Garrelt Verhoeven van de Bijzondere Collecties een bezoek aan aan de Library of Congress in Washington. Collega Mark Dimunation, hoofd van de afdeling Rare Books. gaf hem een rondleiding door de grootste bibliotheek ter wereld. Alle deuren gingen open en hij mocht ook een kijkje nemen achter de schermen en in de depots. In de kluis drukte Dimunation hem plotseling een op het eerste gezicht weinig indrukwekkend boekje in de handen, met de opmerking: ‘You have to hold this’. Wat Garrelt in zijn handen hield was één van het fameuze elftal psalmboeken. Een kleine week later werd het Bay Psalm Book uit Boston geveild voor ruim tien miljoen euro. Met andere woorden, achteraf bleek hij in de Library of Congress het kostbaarste boekje ter wereld te hebben vastgehouden. Per definitie was dat ook het kostbaarste boek dat hij ooit had vastgehouden. Zo sta je daar opeens in Washington met meer dan tien miljoen euro in je handen, al word je niet veel wijzer van die sensatie. Ontdaan van zijn symbolische en financiële waarde is het gewoon een oud psalmboekje.
| |
Delpher gelanceerd
De Universiteitsbibliotheken van Amsterdam (UvA), Groningen. Leiden en Utrecht en de Koninklijke Bibliotheek (KB) hebben een nieuwe online dienst gelanceerd: Delpher, Deze geeft toegang tot Nederlandse historische teksten uit de digitale collecties van wetenschappelijke instellingen, bibliotheken en erfgoedinstellingen. Delpher maakt het mogelijk om miljoenen gedigitaliseerde pagina's uit boeken, kranten en tijdschriften op één centrale plek op woordniveau te doorzoeken.
Bij lancering bevat Delpher ruim 90.000 boeken, 1,5 miljoen pagina's uit 80 tijdschrift-titels en bijna 100 miljoen artikelen uit kranten. Dit tekstmateriaal dateert uit de 17de tot en met de 20ste eeuw en is afkomstig uit een groot aantal instellingen. Het aanbod zal de komende jaren toenemen met nieuwe gedigitaliseerde publicaties en nieuwe functionaliteiten.
Delpher is er voor iedereen met interesse in Nederlands cultureel erfgoed. De dienst is eenvoudig in gebruik, zodat zowel professionele onderzoekers als andere geïnteresseerden ermee uit de voeten kunnen. De bronnen worden uniform gepresenteerd en zijn op een eenduidige manier doorzoekbaar. Het is mogelijk verschillende materiaalsoorten met elkaar te vergelijken, op woordniveau te zoeken, resultaten te delen en op te slaan. Delpher kent verschillende zoekfilters om snel tot resultaat te komen.
Naast de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam (UvA), Groningen, Leiden en Utrecht en de Koninklijke Bibliotheek (KB) is het Meertens Instituut als initiatiefnemer betrokken bij de ontwikkeling van Delpher. De realisatie is mogelijk gemaakt dankzij financiering door NWO, Stichting PICA en Metamorfoze. Delpher is te vinden op www.delpher.nl.
| |
Boekpresentatie Stichting Lettergieten
De Stichting Lettergieten presenteerde op 28 november bij de Bijzondere Collecties van de UvA een boek over de techniek van het lettergieten rond 1900. De Stichting werd in 1983 opgericht met als doel het ambacht van lettergieten in stand te houden. Zij viert haar dertigjarig jubileum gevierd met de verschijning van De Grondslag van het Bedrijf der Lettergieterij Amsterdam voorheen N. Tetterode. Het boek beschrijft de techniek van het lettergieten rond 1900, de uiteenlopende maatsystemen in Europa en Amerika en de variatie in de letterpolissen in de verschillende talen. Ook is een deel van de series ornamenten van Lettergieterij Amsterdam opgenomen.
Het manuscript werd in 1908 geschreven door P.J.W. Oly en berust in het Bedrijfsarchief-Tetterode bij de Bijzondere Collecties. Oly trad in 1900 in dienst van Lettergieterij Amsterdam en klom er op tot directeur. Het boek bevat een facsimile van het manuscript met een transcriptie van de belangrijkste onderdelen, en een korte inleiding in boekdruk gedrukt door de Stichting Lettergieten.
Het boek is op 28 november j.l. Gepresenteerd tijdens een Boekensalon van de Bijzondere Collecties. De prijs bedraagt €50, donateurs van de Stichting betalen €30. Het kan worden besteld via de site van Stichting Lettergieten: www.lettergieten.nl en is ook verkrijgbaar in de boekwinkel van de Bijzondere Collecties.
| |
Collectie van het Tropeninstituut gered
De UB Leiden neemt een deel van de collectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen over. Nog dit jaar gaan tienduizenden boeken, kaarten, tijdschriften en foto's van de zogenaamde Erfgoedcollectie naar Leiden. Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft dit aan de Tweede Kamer meegedeeld. Andere deelcollecties van het KIT worden ondergebracht in het Vredespaleis, het Rijksmuseum, het Maritiem Museum Rotterdam en het Kennis- en Documentatiecentrum voor Medische Geschiedenis in Urk. Alle delen van de KIT-collectie die elders onderdak vinden blijven eigendom van het Rijk en worden in langdurig bruikleen uitgegeven.
De bibliotheekvan het Tropeninstituut moest in mei 2013 sluiten en ging met de opening van het huidige academische jaar niet meer open. De structurele subsidie vanwege het ministerie van Buitenlandse Zaken is stopgezet en kan blijkbaar niet uit andere middelen worden betaald. Het eigenlijke Tropenmuseum wordt tot 2017 opengehouden met jaarlijkse subsidies van het ministerie van Onderwijs en uit het rijksbudget voor ontwikkelingssamenwerking.
Volgens een inventarisatie konden 700,000 titels uit de collectie van het Tropeninstituut nergens worden geplaatst. Zij stonden dus op de nominatie om te worden vernietigd. Hans van Hartevelt, hoofd van de bibliotheek, heeft alle moeite gedaan om ook het restant van de collectie ergens onder te brengen. Op de valreep diende de vermaarde Bibliotheca Alexandrina in Alexandrië zich aan als redder van de tot de versnipperaar veroordeelden, alhans van het merendeel. De Egyptische ‘oerbibliotheek’. herrezen uit de Oudheid en gehuisvest in een hypermodern gebouw, zegt zeven kilometer aan boeken en documenten te willen overnemen. Die kastlengte zou grosso modo overeenkomen met 400.000 boeken en 20.000 tijdschriften. De Egyptenaren betalen de kosten van inpakken en verschepen. Van Hartevelt sprak van een ‘bizarre maar geweldige wending’. Zo lost de collectie zich op in een papieren diaspora die zich uitstrekt van Urk tot Alexandrië, of all places. Het is mooi dat het grootste deel van de collectie voor vernietiging is behoed, het is doodzonde dat de bibliotheek van het Tropeninstituut verloren gaat.
rechts De Bibliotheca Alexandrina in Alexandrië.
|
|