De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
Volgens de overlevering stond in de jaren dertig van de vorige eeuw tegenover het ziekenhuis van Soerabaja, in het voormalige Nederlands-Indië, een stalletje waar de heerlijkste saté van de stad werd verkocht. Artsen en ziekenhuispersoneel aten er in de pauze en winkeliers en anderen kwamen uit de wijde omtrek om ervan te genieten. Het duurde jaren voor de autoriteiten bij toeval ontdekten dat de verkoper familie was van de man die geacht werd aan het eind van de week de afgezette lichaamsdelen te cremeren. | |
Hors d'oeuvreKinderen weten dat reuzen en heksen dol zijn op mensenvlees. In bijna alle klassieke sprookjes, zoals die van Perrault en de gebroeders Grimm, komen menseneters voor en ontsnappen kinderen op het nippertje aan een gruwelijk lot. De sprookjes, afstammend van oude volksverhalen, laten zien dat het eten van mensen van oudsher taboe is. Wie mensen eet of hun bloed drinkt is geen mens, maar een monster, reus of heks - kortom, een onmens. Die onmenselijkheid geldt natuurlijk ook voor degenen die van kannibalisme worden beschuldigd, zoals heksen en joden. Het waren beschuldigingen die pogroms en moordpartijen mogelijk maakten: de slachtoffers waren immers geen mensen, maar het verpersoonlijkte kwaad. Lycaon zet de goden zijn gestoofde zoontje voor en wordt voor straf in een wolf veranderd. Prent van Hendrick Goltzius, 1589. Rijksmuseum, Amsterdam.
Dergelijke beschuldigingen zijn gelukkig even zeldzaam geworden als het daadwerkelijk eten van mensenvlees. Af en toe wordt een eenzame gek gevangen die zijn voormalige vriendin op het vuur blijkt te hebben gezet. Heel soms bereikt het westen een bericht dat Papoea's of Batakkers getroffen zijn door Creutzfeld-Jacob, een ziekte die in hun streken alleen kan worden verklaard uit het eten van mensenvlees. Over de overlevenden van een vliegramp in de jaren zeventig, die omgekomen medepassagiers in de sneeuw van het Andesgebergte bewaarden en in de loop der tijd opaten, is een film gemaakt. Het zijn schokkende uitzonderingen die de regel van het taboe bevestigen. Hannibal Lector, die zoals bekend zijn vijanden levend pleegt op te eten, is een cult-held met een hoog griezelgehalte, maar hij heeft buiten Hollywood weinig navolgers. De kannibaal heeft geen plaats in de beschaafde wereld. Een kookboek met gerechten voor mensenvlees is niet bekend. In een oude science-fictionfilm hebben vriendelijke buitenaardse wezens een boek bij zich, getiteld Hoe maak ik meer van de mens? Aan het einde van de film blijkt dat niet te gaan over de vervolmaking van de menselijke ziel, maar over de bereiding van het menselijk lichaam. Helaas is ook van dat boek geen exemplaar overgeleverd. Toch is in boeken wel het een en ander te vinden over het bereiden en eten van mensenvlees. | |
EntréeVolgens de Griekse arts Galenus smaakte mensenvlees net als varkensvlees en gewetenloze herbergiers maakten daar volgens hem dankbaar gebruik van. Daaruit trok Galenus vervolgens de conclusie dat varkensvlees | |
[pagina 52]
| |
gezond was, want klaarblijkelijk had het dezelfde samenstelling als mensenvlees en dankzij die overeenkomst was het gemakkelijk te verteren. Behalve in afgelegen herbergen en in verre en vreemde landen werd in de Oudheid weinig mensenvlees gegeten. Toen Lycaon, de koning van Arcadië, op een goede dag een gezelschap goden op bezoek kreeg, zette hij hun zijn eigen zoon voor, gestoofd en wel. Voor straf werd hij door oppergod Jupiter in een wolf veranderd. Deze scène uit Ovidius' Metamorphosen is tientallen keren afgebeeld, maar op den duur doet zich iets opmerkelijks voor in de weergave: tot en met de zeventiende eeuw ligt er herkenbaar mensenvlees op een schaal, maar in de achttiende eeuw is dat uit het zicht verdwenen. De schotel met een aan stukken gesneden baby heeft plaatsgemaakt voor een sierlijke dekschaal in de vorm van een fazant. Wat er onder de deksel ligt moeten we maar raden. Toen het Romeinse Rijk in verval raakte en de Romeinen steeds decadenter werden, was natuurlijk het hek van de dam. In Petronius' Satyricon dwingt de vrijgelatene Trimalchio zijn erfgenamen om hem na zijn dood op te eten. Wie niet eet zal niet erven. Het christendom heeft een nogal ambivalente verhouding tot het eten van mensenvlees. Iedere zondag wordt in de rooms-katholieke kerk tijdens de eucharistie het lichaam van Christus gegeten en zijn bloed gedronken. De leer van de transsubstantiatie houdt niet in dat de ouwel verandert in vlees en de wijn in bloed, maar wel dat ze in wezen het lichaam en bloed van Jezus zijn. Een soortgelijke ambivalentie jegens mensenvlees komt tot uitdrukking in de rol van heiligen en martelaren. De heilige Laurentius werd op bevel van de keizer langzaam op een rooster gebraden. Uit het bradende vlees rees volgens de hagiografische overlevering een heerlijke geur op, maar jammer genoeg konden de omstanders dat vanwege hun ongelovigheid niet ruiken. Wel kregen ze van de martelaar de aansporing om hem nog maar eens om te keren en een stukje van zijn gare achterzijde te proeven. De roosterende heilige zag zelfs kans aan het publiek mee te delen dat hij lekker zou smaken. Daarentegen had Sinterklaas zijn heiligverklaring juist te danken aan het redden van kinderen uit de kookpot. Om die reden staat hij ook te boek als kindervriend. Gustave Flaubert beschouwde De Sade als de ultieme verpersoonlijking van het katholicisme. Daar valt wel wat voor te zeggen, want de kerk en de markies deelden een morbide voorkeur voor marteling, zelfkastijding en de verkettering van andersdenkenden. De Sade was bovendien een groot voorstander van kannibalisme: ‘Wie eenmaal mensenvlees heeft geproefd, wil nooit meer iets anders.’ Hij noteerde ook dat het eten ervan goed was voor de kwaliteit van het sperma. Dat idee had hij ontleend aan de katholieke Nederlandse filosoof Cornelius de Pauw, die in een beroemd en berucht boek over Amerika de geschiedenis van het kannibalisme behandelde. De Pauw beschreef met smaak hoe indianenstammen hun gevangenen plachten op te eten. | |
Plat de résistanceTijdens zijn ontdekkingsreizen kwam Columbus een indianenstam tegen die door de lokale bevolking de Cariben werden genoemd. Het waren menseneters die lange reizen maakten om mensen te roven bij andere stammen. De vrouwen werden tot slavin gemaakt, de mannen werden vetgemest en opgegeten. Op den duur werden de Cariben door de Spaanse veroveraars uitgeroeid, zodat ze tegenwoordig alleen nog maar bestaan als geografisch begrip. De welriekende heilige Laurentius wordt levend geroosterd. Schilderij door Jacobello del Fiore, ca. 1425. Rijksmuseum, Amsterdam.
De eerste reisverslagen die in druk verschenen leggen sterk de nadruk op de eetgewoonten van de inheemse bevolking. Tal van gravures tonen de indianen die Columbus en zijn collega's ontmoetten. Voor een eenvoudige hut zitten naakte inboorlingen bij een grill die wel wat wegheeft van het rooster waarop Laurentius de Diaken werd gegaard. Daarop ligt dan een been of een stuk romp, terwijl een afgehakt hoofd van terzijde toekijkt. De eetgewoonten van de indianen waren een | |
[pagina 53]
| |
belangrijke legitimatie voor de wrede veroveringsoorlogen door de conquistadores. Niet alleen waren de indianen onwetende barbaren, ze maakten zich door hun kannibalisme kenbaar als vijanden van de mensheid. Dat legitimeerde het geweld en de onderdrukking, die overigens niet minder breed worden uitgemeten in oude reisverslagen. Gegraveerde titelpagina van Jan Luyken voor Abraham Magyrus, De wonderlijke historie der mensche-eeters, Amsterdam 1696. Rijksmuseum, Amsterdam.
In Mexico stuitten de Spanjaarden op de Azteken en hun koning Montezuma, die ze later beschuldigden van het opeten van minstens tweeduizend kinderen per jaar - een absurd aantal natuurlijk. Niettemin staat als een paal boven water dat de Azteken er bloederige gebruiken op na hielden, waaronder het eten van mensen. De mensenoffers zijn plastisch verbeeld door filmer Mel Gibson die een, vermoedelijk overdreven, beeld schetst van een decadente en corrupte stadscultuur die de onbedorven indianen uit het oerwoud letterlijk verslindt. Maar ook de in het oerwoud levende indianen hielden soms van mensenvlees. Hans Staden, ontdekkingsreiziger tegen wil en dank, was soldaat in dienst van de Portugezen en werd in 1550 gevangen genomen door de Tupinamba-indianen. Die hadden de gewoonte hun vijanden op te eten, wat een mogelijke verklaring is voor hun oorlogszuchtigheid. Want zoals De Sade opmerkte, wie eenmaal mensenvlees heeft geproefd... Stadens reisverslag maakte vooral door de nauwkeurig beschreven kannibalistische praktijken van zijn gastheren grote indruk in Europa en werd niet minder dan 76 keer herdrukt. Reisverhalen met menseneters werden een geliefd genre. De lezer las hoe het er elders toeging en was vermoedelijk blij dat hij thuis zat bij de kachel, waar de soep geen onaangename verrassingen bevatte in de vorm van kinderschedels - Staden beschrijft plastisch hoe hij eens zo'n hoofdje in zijn eten aantrof. Feiten of fictie? In ieder geval waren de avonturen van Robinson Crusoe fictief. De op een onbewoond eiland aangespoelde matroos redde zijn latere vriend en dienaar Vrijdag van de kookpot. Later ontdekte Crusoe dat Vrijdag zelf mensenvlees had gegeten, maar tot zijn verbazing ontdekte hij ook dat deze menseneter een mens was als hijzelf, dus geen onmens. | |
EntremetDe Nobele Wilde is een achttiende-eeuwse uitvinding, terwijl we het innerlijke monster van de beschaafde mens te danken hebben aan de romantici, die hun inspiratie mede ontleenden aan De Sade. Europeanen aten geen mensen, tenzij ze door de nood daartoe werden gedwongen. Of koesterden ze toch geheime verlangens die schuil gingen onder een dun vernis van beschaving? Voorafgaande aan dat neergestorte vliegtuig in de Andes had je sensationele rampenverhalen waarin een schip vergaat en de hongerige overlevenden wekenlang in een sloep over de oceaan dobberen. Dan worden er lootjes getrokken en natuurlijk trekt de dikke scheepsjongen aan het kortste eind. Zulke verhalen verschenen voor het eerst in de zeventiende eeuw en zouden vooral in de negentiende eeuw opgang maken. Het meest beroemd is natuurlijk de schipbreuk van de Medusa. De overlevenden van die ramp bouwden een vlot en gingen op zoek naar de bewoonde wereld, waarbij ze onderweg grote ontberingen moesten doorstaan. De reis werd legendarisch, omdat de ongelukkige schipbreukelingen gedwongen waren elkaar op te eten om in leven te blijven. Het fameuze schilderij van Géricault veroorzaakte een sensatie in de Salon van 1819, al werd het niet verkocht. De schilder verdiende er later geld mee door het op Engelse kermissen tentoon te stellen. Romantici zochten de kannibaal in zichzelf. In de victoriaanse ‘Cannibal Club’ met leden zoals de ontdekkingsreiziger Richard Burton en de dichter Algernon Swinburne werd weliswaar uitbundig gedineerd, maar mensenvlees werd er niet gegeten. Kannibalisme was tot een metafoor geworden, het ereteken of de geuzennaam van snobistische nonconformisten. Hun onconventionele meningen en seksuele voorkeuren als sado-masochisme en homoseksualiteit werden door de preutse burgers met afgrijzen beschouwd. | |
DessertDat mensen in geval van nood niet schromen om mensenvlees te eten was al in de zeventiende eeuw bekend. Bekend uit de vaderlandse geschiedenis is de Leidse burgemeester Pieter van der Werff, die tijdens het Spaanse | |
[pagina 54]
| |
Spanjaarden die in Amerika de beschaving willen brengen worden opgegeten. Prent van Dirk Volckertz Coornhert uit 1555, uitgegeven door Hieronymus Cock in Antwerpen. Rijksmuseum, Amsterdam.
| |
[pagina 55]
| |
beleg van zijn stad in 1573-74 zijn lichaam aan de hongerige burgers aanbood. Voordat de belegerden zich daaraan daadwerkelijk te buiten gingen, kwamen de Watergeuzen gelukkig aanzetten met haring en wittebrood. Anderhalve eeuw later maakte de satiricus Jonathan Swift van de nood van Ierland een schokkende kannibalistische deugd. In het beroemde pamflet A modest proposal stelde hij in 1729 voor om het eten van baby's structureel toe te passen als oplossing voor de Ierse hongersnoden. De negentiende-eeuwse burger keek met afgrijzen naar de proletariër die niets anders bezat dan kinderen (en, volgens Marx, ketenen). In dezelfde tijd deden de ideeën van Thomas Malthus opgeld. Met behulp van een eenvoudige rekensom toonde deze Britse econoom aan dat de wereld op den duur niet alle hongerige monden kon voeden, zodat de proletariërs wel gedwongen zouden zijn om hun kinderen op te eten. Of dat echt gebeurde is de vraag, maar in de negentiende eeuw deden dergelijke verhalen veelvuldig de ronde. Je komt ze vooral tegen ten tijde van de Frans-Duitse oorlog van 1870, toen Parijs langdurig werd belegerd en alles wat bewoog werd opgegeten, inclusief ratten, muizen en de beesten uit de dierentuin. Contemporaine bronnen maken regelmatig melding van moeders die hun kinderen hadden geslacht. Je zou denken dat je beter de ouden van dagen kunt slachten om ze op te voeren aan de kinderen, maar dat komt misschien door veranderde maatschappelijke opvattingen. Liepen de rijken gevaar om opgegeten te worden door de armen? Dat is het thema van H.G. Wells Time Machine uit 1895. De rijken zijn verworden tot slappe Eloi die met smaak worden opgegeten door de nakomelingen van de arbeidersklasse, de Morlock. Ruim twintig jaar later beschrijft Proust in À la recherche du temps perdu een hotel in de stad Balbec, waar zijn hoofdpersoon en alter ego verblijft. Terwijl deze zit te eten, ziet hij de armen voor de reusachtige ramen van de eetzaal heen en weer lopen. Overdag kijken de rijken naar buiten, naar de oneindige zee, maar als het donker is komen de armen naar binnen kijken, zoals bezoekers van een aquarium kijken naar de vissen. Volgens Proust was het onvermijdelijk dat de armen op een dag de ramen kapot zouden smijten en de vette, zelfvoldane rijken met huid en haar zouden verslinden. Rauw. Want als het eten van mensen door de eeuwen heen een gemeenschappelijk kenmerk heeft, dan is het de geringe verfijndheid van de gebruikte recepturen. De niet altijd even verse ingrediënten worden rauw naar binnen gewerkt, dan wel gekookt met wat kruiden of geroosterd op een veel te hoog vuur, zodat de buitenkant zwart geblakerd is en de binnenkant ongaar. Toetjes gemaakt van mensen zijn niet bekend.
Met dank aan Jaap Harskamp |
|