mentje in slechts twee bibliotheken voor het nageslacht bewaard wordt.
Eric Esurio's faam groeit. In 1972 wordt hij gevraagd het eerste deeltje te schrijven van de ‘De handig-om-te-weten-serie van Royco’. Deze serie is bij de liefhebbers van series ook bekend onder de naam ‘even kijken’. Het handige hulpje heet Heerlijke hapjes. In PiCarta zoek je er vergeefs naar, want geen enkele bibliotheek heeft dit boekje in zijn collectie opgenomen. De officiële auteur van Heerlijke hapjes heet B.J. Noorman, de directeur van Hotel Polen in Amsterdam. ‘Hij is een fervent watersportliefhebber: zeilen en zwemmen. En uiteraard rekent hij ook de ontwikkelingen in het horecabedrijf tot zijn hobby's.’ Een merkwaardig soort van auteur, want al staat zijn naam op omslag en titelpagina, hij heeft geen woord in het boek geschreven. De werkelijke schrijver van dit werkje is Eric Esurio, die dat onthult in zijn voorwoord, waarin hij bovendien de officiële auteur achteloos in zijn zak steekt: ‘Ach, dat hotel Polen, waar B.J. Noorman niet de pollepel maar wel de skepter zwaait’. Eric Esurio is gevraagd als ghostwriter, B.J. Noorman is de fantoomauteur. Het is een trend die dramatisch om zich heen grijpt. Niets is nog wat het lijkt. Tegenwoordig worden boeken geschreven door filmsterren, uitgegeven door pornokoningen, verkocht door formulewinkels, gelezen door fans en in bibliotheken bewaard door boekhouders met een genante voorkeur voor fantoomboeken.
In 1973 verschijnt een nieuwe bundeling van merendeels dezelfde stukjes. Eric is met Erica uit eten blijven gaan en voor Het Parool daarvan verslag blijven doen. Uit eten rond een tientje in Amsterdam is drie keer zo dik. Alle drieëndertig ouwe, getrouwe eetgelegenheden staan er weer in, maar ook zevenentwintig nieuwe. Onder de toegevoegde restaurants vinden we de kantine van Ajax (Middenweg 401), de Carré-kelder (Amstel 131), het restaurant van het Rijksmuseum (Stadhouderskade), Wimpy's snackbar (Rembrandtsplein 2) en restaurant Witteveen (Ceintuurbaan 256-258), waar ik afsprak met Jan Siebelink. De uitvoerige ‘Lijst van restaurants’ achterin (maar liefst 87 bladzijden) is gesteld in vier talen, alsof de gids bestemd was voor toeristen. Zouden de Fransen de fijne ironie in Eric Esurio's Nederlandstalige recensies hebben begrepen? Slechts drie Nederlandse bibliotheken bezitten deze merkwaardigste aller toeristengidsen.
Weer een jaar later verschijnt Esurio's vierde en laatste boek: Vreemd gaan eten in Amsterdam (1974), Het is de kroon op het werk van Eric Esurio. In vijf bibliotheken is deze bundel aanwezig; in de Koninklijke Bibliotheek is het zijn enige. In Vreemd gaan eten in Amsterdam trekt hij alle registers open en worden wij niet alleen op buitenlands voedsel getrakteerd maar ook op buikdanseressen in Türkiye (Nieuwe Zijds Voorburgwal 169). Of neemt hij ons mee op een speurtocht naar Ristorante Capri bij de Nieuwmarkt (Bordensteeg 10).
‘Bordensteeg 10 is natuurlijk een mooi, toepasselijk adres voor een restaurant - de moeilijkheid is alleen dat de Bordensteeg niet bestaat. “Bij Nieuwmarkt” staat er in de advertentie, dus de plattegrond van Amsterdam openvouwen, de buurt om de Nieuwmarkt afzoeken, vervolgens het alfabetische register raadplegen en nergens een Bordensteeg vinden.’
Ja, ja, jongelui, zo ging dat vroeger, toen Iens app nog niet bestond.
B.J. Noorman, Heerlijke hapjes. Met foto's van Ed Suister. Groningen: voor Royco door Wolters-Noordhoff, 1972. (Even kijken: De handig-om -te-weten-serie van Royco). Omslagfoto Ed Suister. - [De tekst is van Eric Esurio]. Collectie C.J. Aarts, Amsterdam.
In het alleraardigste maar toch zo volkomen onbekende boekje Is dat nou zo leuk: Gast? (1973) blikt Eric Esurio in zijn bijdrage ‘Leve de lepel’ terug op zijn gloriejaren als gast: ‘Erica en ik hebben op vele plaatsen in ons land zitten eten om te onderzoeken of het waar was dat je goed en prettig kon eten zonder veel meer dan een tientje kwijt te zijn. Ja, dat kon!’
Voor het laatst laat Eric Esurio van zich horen in een boek ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van Amsterdam: O verrukkelijke gekke rotstad (1975). Zijn bijdrage heet ‘Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?’ Het zou zijn zwanenzang worden.
Eric Esurio is amper vijf jaar onder ons geweest, van januari 1971 tot en met maart 1975. Achter dit pseudoniem verschool zich de journalist mr. Dick Zijlstra, van 1946 tot zijn pensionering in 1972 redacteur onderwijs bij Het Parool. In juni 1976 zag ik hem optreden tijdens Poetry International in Rotterdam onder zijn andere schuilnaam Eric van der Steen. Een statige, forse kerel van 68 jaar, waar veel eten in moet zijn gegaan.
Eric en Erica, o pardon, ik bedoel natuurlijk Dick Zijlstra en Margaret Zijlstra-Buis, vierden op 25 september 1975 hun 40-jarig huwelijk in het Miranda Paviljoen aan de Amstel. Voor hun gasten is het te hopen dat de maaltijd daar per bestek iets meer heeft gekost dan een tientje.
Boze tongen beweren dat Eric Esurio een maagzweer had en wellicht nauwelijks gegeten heeft van al die goedkope maaltijden die hem werden voorgezet. ‘Esurio’ betekent ‘ik heb honger’, wat ik mij goed kan voorstellen als je vanwege een maagzweer niet lekker kunt dooreten of als je maar een tientje van je baas meekrijgt. Zelf had hij er flink de pest in dat hoofdredacteur Herman Sandberg zijn budget zo krap hield. Zijn oordeel over eten moeten we met een korreltje zout nemen, maar daar staat tegenover dat zijn prijsberekeningen en zijn adressen tot op de cent en het huisnummer nauwkeurig klopten. Ik heb altijd van zijn bonhommie en zijn flux de bouche genoten en dankzij hem heb ik mijn weg weten te vinden in het openbare Amsterdamse eetleven. En nu, veertig jaar later, blader ik nog met veel plezier en een warm gevoel van nostalgie door zijn eetgidsjes. Voor mij hadden die epigonen niet meer gehoeven. Hoe heten ze ook al weer?
Amsterdam december 2013