De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |||||||||
[pagina 43]
| |||||||||
Hoewel in het eerste deel van dit artikel in de vorige Boekenwereld gesproken wordt van ‘ontwerpers’ die boeken ‘ontwerpen’, is de betekenis die wij vandaag aan deze woorden toekennen een heel andere dan in het begin van de jaren 1920.Ga naar eind1 De ontwerper die het totaal van de boekvormelijke kanten bepaalt - de typografie, de opmaak van het binnenwerk, het ontwerp van de band en/of omslag en vaak zelfs het formaat en de te gebruiken papiersoorten - bestond nog niet. De uitgever stelde formaat, omvang, papiersoort en bindwijze vast en het boek werd gezet uit het bij de drukker aanwezige lettermateriaal, waarbij jarenlange tradities de corpsgrootte, de interlinie en de regellengte bepaalden. De ene zetter had er bovendien meer oog voor dan de andere. Wel kreeg de omslag of band steeds meer aandacht, omdat men zich bewust was dat het boek in de etalage moest concurreren met andere. Hiervoor werd dan ook vaak een ‘teekenaar’ ingehuurd.Ga naar eind2
2
Omslag voor J.M. Faber, Hoe maak ik zelf een telefoontoestel (...). Serie ‘Weten en kunnen’ nr. 3, eerste druk 1911. De ontwerper is niet bekend.
3
André Vlaanderen, omslag voor J.M. Faber, Hoe maak ik zelf een telefoontoestel (...). Serie ‘Weten en kunnen’ nr. 3, vierde druk 1933.
4
André Vlaanderen, band voor W.J.C. Eikendal, Electrische aanzet- en verlichtingsinttollaties voor automobielen, 1925.
5
André Vlaanderen, ontwerp cassette voor Fred Fry, Engelsch spreken, lezen, schrijven door zelfstudie, 1932.
6
André Vlaanderen, band voor André Vlaanderen, Het letterteekenen, 1933. | |||||||||
TekenaarsEen tekenaar met wie uitgever Jacques van der Kolk van Kosmos goede ervaringen had opgedaan was André Vlaanderen. Deze kunstnijveraar had vanaf 1919 de populair-wetenschappelijke serie ‘Weten en kunnen’ van uitgeverij Weduwe J. Ahrend & Zoon in een aantrekkelijk nieuw jasje gestoken.Ga naar eind3 [afb. 2, 3] Dat was aanleiding om Vlaanderen te vragen de omslagen en soms de titelpagina's voor andere boeken te ontwerpen, zoals voor Electrische aanzet- en verlichtingsinstallaties voor automobielen (1925). [afb. 4] Het overige zetwerk werd zoals gewoonlijk naar aanwijzing van de uitgever verzorgd. Voor de ‘Bibliotheek voor auto- en motortechniek’ vervaardigde Vlaanderen het serie-ontwerp van band en titelpagina. Vlaanderen was een van de weinige ontwerpers die zijn werk signeerde, zoals bijvoorbeeld te zien is bij band en stofomslag voor Charles Dickens, De krekel bij den haard (1928) en de cassette voor Fred Fry, Engelsch spreken, lezen, schrijven door zelfstudie (1929). [afb. 5] In 1933 verscheen van zijn hand het voorbeeldboek Het letterteekenen, met daarin een staalkaart van zijn kunnen op dit gebied, [afb. 6] | |||||||||
[pagina 44]
| |||||||||
Een andere tekenaar was J.F. Godefroy, wiens band van het door hemzelf geschreven De Empire-Stijl werd afgebeeld in het eerste deel van dit artikel. Hij ontwierp een groot aantal omslagen en banden voor boeken van andere auteurs uit het fonds van Kosmos. Een mooi voorbeeld zijn de identiek uitgegeven boeken over planten en tuinen van toen bekende auteurs als G.D. Duursma, Th.J. Dinn, A.J. Herwig en John Bergmans. [afb. 7] De houtgraveur G. van Raemdonck ontwierp de omslagen voor de destijds populaire schrijver Panait Istrati, van wie Kosmos vier door A.M. de Jong uit het Frans vertaalde boeken uitbracht: Codine (1927), Leven en sterven van oom Anghel (1927), Nerrantsoula (1928) en Kyra Kyralina (1929). [afb. 8]
In de jaren twintig deed in Nederland het uit Engeland overgewaaide begrip ‘week-end’ zijn intrede. Het leven bestond niet meer alleen uit werken, er was ook nog zoiets als ‘vrije tijd’. In die vrije tijd trok men de natuur in, wie het zich kon veroorloven per ‘caravan’, ook al een uit Engeland overgewaaid fenomeen. Ontspanningslectuur werd een begrip en Kosmos haakte daarop in met de serie ‘Week-end boeken. Betere ontspanningslectuur’. Het adjectief ‘betere’ achtte Van der Kolk van belang om zijn serie te onderscheiden van de overige ontspanningslectuur, die in zijn ogen vaak van bedenkelijke kwaliteit was. Dat de serie onder intellectuelen inderdaad op belangstelling mocht rekenen blijkt uit een brief van typograaf Jan van Krimpen aan Kosmos, die niet alleen suggesties deed voor nieuwe Engelse titels maar zich ook aanbood als vertaler: Zou ik u, voor uw serie week-end boeken eens mogen wijzen op een paar alleraardigste ‘thrillers’ van de goede soort, n.l. Temple Ellis, ‘The inconsistent villains’ en Rufus King, ‘Murder by the doek’, beide met een prijs bekroond, (...). In een geheel ander genre, maar wellicht ook voor uw betere ontspanningslectuur serie geschikt is een kleine roman van Margaret Kennedy, de schrijfster van het bekende boek ‘De trouwe nimf’. De titel is ‘A long week-end’ en u vindt de inhoudsbeschrijving van dit ‘pocket masterpiece’ hierbij ingesloten. Ik zou mij heel graag met de vertaling van een of twee dezer boeken willen belasten. Ik vertaalde voor de fa Stols van Garnett ‘Sailors Return’, waarvan de vertaling in de recensies geprezen werd.Ga naar eind4 Het ontwerp van de banden was toevertrouwd aan N.J. van der Vecht, de omslagen aan Albert Hahn jr. De serie was geen succes, het zou bij twee titels blijven, [afb. 9] De tot nu toe genoemde ontwerpers André Vlaanderen, J.F. Godefroy en Albert Hahn jr, zijn allen vertegenwoordigers van de traditionele florale decoratieve school. G. van Raemdonk past meer in de traditie van houtgraveurs als Fokko Mees, die veel houtsnedes en omslagen maakte voor boeken van uitgever W.L. & J. Brusse. Deze decoratieve traditie werd gemoderniseerd door architect H.Th. Wijdeveld, die vanaf 1917 het kunsten architectuurtijdschrift Wendingen gebruikte voor vorm-experimenten met bestaand loodmateriaal. Een navolger van deze kubistische, geconstrueerde ‘Wendingenstijl’ is Anton Kurvers, een ontwerptalent dat vaak moeiteloos zijn meester overtrof. Kurvers was om die reden een veelgevraagd ontwerper en op verzoek van auteur C.W.J. Schorteldoek gaf uitgever Van der Kolk hem in 1923 de opdracht voor het ontwerpen van de band en stofomslag van het eerder genoemde Watervoorziening van gebouwen. Het resultaat was dermate bevredigend dat het vanzelf sprak Kurvers vier jaar later ook te vragen voor Schorteldoeks tweede boek, Het uitvoeren van gebouwen, [afb. 10]
7
J.F. Godefroy, stafomslag voor G.D. Duursma, Onze vetplanten voor kamer, kas en tuin, 1030.
8
G. van Raemdonck, stofomslag voor Panait Istrati, Kyra Kyralina, 1929.
11
Anton Kurvers, omslag voor J.P. Fokker, Het eigen huis, 1931. Goede ontwerpers stellen vaak hoge eisen aan de productie van een boek, wat niet zelden sterk verhoogde kosten met zich meebrengt. Daar was een uitgever als Van der Kolk niet blij mee, maar hij ging er toch vaak in mee in het besef dat gezien de doelgroep een boek over architectuur of vormgeving passend verzorgd moest worden. Dat gold met name voor de serie ‘Moderne schoonheid’, waarin van 1931 tot 1934 vier titels zouden verschijnen: Het eigen huis (1931) en Tuinen in Holland (1932), beide van de hand van architect J.P. Fokker, Het | |||||||||
[pagina 45]
| |||||||||
Hollandsche interieur (1931) van Paul Bromberg en Gebruiks- en siervoorwerpen in het binnenhuis (1934) van Otto van Tussenbroek, [afb. 11] De vele eisen ten aanzien van papiersoorten, typografie en het gebruik van steunkleuren dreven Van der Kolk soms tot wanhoop.
9
Albert Hahn jr., omslag voor F. Wills Crofts, Wie...?? Een moderne detective roman, 1918.
10
Anton Kurvers, band voor C.W.J. Schorteldoek, Het uitvoeren van gebouwen, 1937.
12
A.D. Copier, band voor Maurice Maeterlinck, Het leven der ruimte. 1938.
13
Stofomslag voor John Fuhlberg Horst, Auto, schip en vliegtuig, 1931. Een andere ontwerper die in een modern idioom werkte was A.D. Copier. Hoewel vooral bekend als ontwerper van glasobjecten voor de glasfabriek Leerdam, ontwierp hij ook omslagen van boeken. Voor uitgeverij Kosmos verzorgde hij band en omslag voor Maurice Maeterlinck, Het leven der ruimte (1928). [afb. 12] De bewerker van het boek was Karel Wasch, directeur van de glasfabriek Leerdam. We mogen dan ook gevoeglijk aannemen dat Copier deze opdracht te danken had aan diens voorspraak. | |||||||||
Omslagontwerpen overgenomen van buitenlandse uitgeversVoor de omslagen van vertaalde, niet-geïllustreerde fictie is het gebruikelijk dat de uitgever een geheel nieuw omslag laat maken. Dat is niet per se het geval bij geïllustreerde non-fictie. De illustraties in het binnenwerk van de oorspronkelijke editie hebben vaak een relatie met de omslag en zijn in veel gevallen van dezelfde tekenaar/ontwerper. Gebruik maken van hetzelfde omslag ligt dan voor de hand. Uiteraard moet dan wel de titel, eventuele ondertitel en uitgeversnaam vervangen worden. Auto, schip en vliegtuig is een vertaling uit het Duits van Auto, Schiff und Flugzeug. [afb. 13] Kosmos nam integraal het ontwerp voor de band en stofomslag over, maar de beslissing daartoe zal zeker ingegeven zijn door het feit dat op de stofomslag kon worden volstaan met een goedkope tekstwissel in één kleur, in dit geval diep blauw. De | |||||||||
[pagina 46]
| |||||||||
oorspronkelijke band in twee kleuren folie op geel linnen werd vereenvoudigd door één folie (in goud) te gebruiken op blauw linnen. Interessant is om de titelpagina's te vergelijken. Uitgever Ullstein uit Berlijn had een elegantere huistypografie dan Kosmos, maar de vraag is of in dit geval elegantie beter bij het onderwerp aansluit dan de meer zakelijke typografie van het door Kosmos uitgegeven boek. De oorspronkelijke band en stofomslag voor Curt Backeberg, Kakteenjagd zwischen Texas und Patagonië, uitgegeven door het Berlijnse Brehm Verlag en vormgegeven door ontwerper Errell (pseudoniem van Richard Levy), zijn evocatief in compositie en elegantie. De reden dat Kosmos het ontwerp niet integraal heeft overgenomen zal ongetwijfeld te maken hebben met de kosten. Het wijzigen van de titel op het stofomslag vereiste een dure tekstwissel in vier kleuren. Bovendien liet de met de hand getekende Duitse titel zich moeilijk overzetten naar de Nederlandse. De Nederlandse band en stofomslag stellen teleur. Vooral het anonieme ontwerp voor de stofomslag met het opgeplakte plaatje van een foto uit het binnenwerk en daaromheen de moeizaam gecomponeerde omslagtekst zijn beduidend minder attractief. [afb. 14, 15] | |||||||||
Omslagen van auteursEerder kwam al ter sprake dat sommige auteurs zelf het ontwerp voor de band en/of (stof)omslag van hun boek voor hun rekening namen. Het sprak daarbij vanzelf dat enige vaardigheid in het ontwerpen vereist was, al hoefde dat niet noodzakelijkerwijs vaardigheid in het ontwerpen van omslagen in te houden. Als Van der Kolk het vermoeden heeft dat een auteur ook het idee of het ontwerp voor de omslag kan leveren, dan maakt hij daar dankbaar gebruik van. Dat scheelt ook in de kosten, want een auteur hoeft hij meestal niet te betalen voor het ontwerp. Behalve voor de eerder genoemde architect L. Zwiers [afb. 16] en kunstnijveraar J. Godefroy gold dat ook voor een aantal auteurs uit de jaren dertig. G. Arendzen en J.J. Vriend ontwierpen band en omslag voor hun standaardwerk Bouwkunde in een typografie die doet denken aan de architectuur van de Amsterdamse School, [afb. 17] E.A. Loeb verzorgde band en stofomslag van zijn in 1933 verschenen De kleine camera en wat men er mede doen kan. De vraag is wel wat er nu precies door Loeb werd ontworpen. Bepaalde hij behalve de keuze van de foto ook de typografie, of kreeg hij daarbij assistentie van de uitgeverij? De typografie van de titelpagina wijkt in ieder geval af van die op de omslag en laat een vaak door de uitgever in zijn boeken toegepaste asymmetrische stijl zien, die ontleend was aan de dynamische typografie van ontwerpers als Piet Zwart en Paul Schuitema. [afb. 18] Miep van Rooy-Berlage, dochter van de architect, maakte de illustraties voor band en omslag van haar boek over het interieur, De nieuwe geest in onze woning (1935), maar aangenomen mag worden dat ze niet zelf de typografie verzorgde. Deze is geplaatst in twee simpele horizontale stroken onderin het beeld en heeft zo goed als geen relatie met de illustraties. [19] Criticus W. Retera Wzn ten slotte verzorgde zelf band en stofomslag voor Het moderne interieur (1937).
14
Errell (pseudoniem van Richard Levy), stofomslag voor de oorspronkelijke Duitse uitgave van Curt Backeberg, Kakteenjagd zwischen Texas und Patagonië, 1930.
15
Stofomslag voor Curt Backeberg, Cactusjacht tusschen Texas en Patagonië, 1932.
19
Miep van Rooy-Berlage, stofomslag voor De nieuwe geest in onze woning, 1935.
20
Jan Rot, visitekaartje. | |||||||||
De jaren dertigHet werd in de jaren dertig meer gebruikelijk dat professionele ontwerpers de omslagen van boeken vervaardigden. Het ‘verkopen’ werd steeds belangrijker en evocatieve omslagen moesten de potentiële koper verleiden tot de aanschaf van het boek. De etalage van de boekwinkel werd ook voor Van der Kolk een belangrijk richtsnoer voor de vormgeving van zijn uitgaven. Er was in deze periode een waar leger van ‘tekenaars’ die in deze vraag voorzagen, vaak afkomstig uit de wereld van de reclame. Enkele namen zijn Jan Rot, Peter Lutz, A. Muratti, H. Schuyt, Albert Klijn. Rein van Looy, Titus Leeser, Ger Soutendijk, H. Suschitzky-Voûte, Karel Hoekendijk en Nancy Schotel [afb. 1 en 20 t/m 30] Naar deze vaak anoniem werkende tekenaars/ontwerpers is nog nauwelijks serieus onderzoek gedaan, terwijl zij het gezicht van het boek voor het grote publiek in belangrijke mate hebben bepaald. | |||||||||
[pagina 47]
| |||||||||
16
L. Zwiers, stofomslag voor Beknopte handleiding voor het landmeten en waterpassen, vierde druk 1929.
17.
G. Arendzen en J.J. Vriend, band voor Bouwkunde, 1930.
18
E.A. Loeb, stofomslag voor De kleine camera en wat men er mede doen kan, 1933.
21
Peter Lutz, stofomslag voor J.A.J. Bouman en J. Roorda Jr., Radio-technisch vademecum, 1931.
22
A. Muratti, omslag voor M.W.H. de Gorter, Hoe maak ik zelf een televisie-ontvanger? 1932.
23
H. Schuyt, ontwerp en gerealiseerd omslag voor J.L.B. Engelhard, Raadgevingen voor de aanstaande moeder. Gezondheidsbibliotbeek, 1933.
24
H. Schuyt, ontwerp en gerealiseerd omslag voor J.L.B. Engelhard, Raadgevingen voor de aanstaande moeder. Gezondheidsbibliotbeek, 1933.
25
Albert Klijn, band voor Paul Bromberg, Practische woninginrichting, 1933.
26
Titus Leeser, omslag voor F. Hausbrand, De kampeerwagensport, 1937. | |||||||||
[pagina 48]
| |||||||||
Tot de meer bekende ontwerpers/tekenaars in deze jaren behoren Paul Schuitema, Fré Cohen, Stefan Schlesinger, Eppo Doeve en Co-op 2 van Paul Guermonprez. Schuitema en Cohen zijn tot de canon van het Nederlands grafisch ontwerpen doorgedrongen. Zij hebben ieder één boek voor Kosmos ontworpen: Schuitema verzorgde Bouwen, bauen, bâtir, building (1932) van architect J.B. van Loghem [afb. 31] en Cohen Onze boot (1933) van J.M. Brasser, [afb. 32] De uit Oostenrijk afkomstige typograaf Stefan Schlesinger ontwierp vanzelfsprekend zijn in 1939 verschenen boek over moderne opschriften voor schilders en tekenaars, maar ook de omslag voor Schoonheid van het moderne binnenhuis in Nederland (1939). [afb. 33] Eppo Doeve tekende een aantal omslagen voor de boeken van Belcampo. [afb. 34] Een verhaal apart is Co-op 2, ‘ateliers voor grafische vormgeving’, waaraan op free-lance basis ontwerpers, tekenaars en fotografen hun medewerking verleenden. Oprichter van Co-op 2 was de fotograaf Paul Guermonprez (1908-1944), die aan het Bauhaus architectuur had gestudeerd. Tot 1943 onderhield hij de contacten met Van der Kolk.Ga naar eind5 Co-op 2 heeft tussen 1936 en 1941 in totaal twaalf boeken voor Kosmos verzorgd.Ga naar eind6 Meestal betreft het alleen de omslag van een ingenaaide editie of band en stofomslag van een gebonden editie, zoals voor het door Max Euwe bewerkte schaakleerboek van J.R. Capablanca uit 1936. [afb. 35] In een enkel geval verzorgde Co-op 2 het hele boek, inclusief het bedenken van de opzet, zoals Practisch bezuinigen. Huis-, tuin- en keukenpraatjes in dagen van distributie uit 1941, waarvan Guermonprez mede-auteur was. Aan de werkzaamheden van Co-op 2 voor Kosmos kwam in 1941 een einde, toen de Duitse bezetter het functioneren van het bedrijf onmogelijk maakte. Paul Guermonprez werd geïnterneerd in het gijzelaarskamp Beekvliet in St. Michielsgestel, waar Van der Kolk hem regelmatig boeken uit het fonds van Kosmos stuurde ten behoeve van de kampbibliotheek. | |||||||||
De jaren veertig en vijftigAndere ontwerpers van naam die in de oorlog voor Kosmos werkten waren de fotografe Emmy Andriesse, die band en stofomslag ontwierp voor een boek over schoonheidsverzorging van Liesbeth le Coultre-Mulder, Spiegeltje, spiegeltje aan den wand (1940) en de bekende reclame-ontwerper Machiel Wilmink, die in 1943 zijn enige boek voor Kosmos ontwierp: band en stofomslag van de vierde druk van het succesvolle Wegenbouw van B.J. Kerkhof, [afb. 36] De derde druk uit 1932 was nog verzorgd door A, Muratti. Minder bekende ontwerpers uit die periode zijn de eerder genoemde R. van Looy, Ger Soutendijk en H. Schuyt, alsmede R.W. Snapper, Wolfgang Roemburg van Gerbo, Adviesbureau voor reclame, Dick Lammers, Alice Horodisch-Garnman, Janric van Gilse en mej. H. v.d. Linde. Huib Luns, hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft en voorzitter van Arti, tekende de omslag van zijn eigen boek over schilderen met olieverf.
27
Ger Soutendijk, stofomslag voor Willy Cassée, Brel zelf kleding voor baby's en kleuters, 1935.
28
H. Suschitzky-Voûte, visitekaartje.
32
Fré Cohen, stofomslag voor J.M. Brasser, Onze boot, 1936. 2e dr. 1952.
33
Stefan Schesinger, omslag voor Stefan Schlesinger, Voorbeelden van moderne opschriften voor schilders en teekenaars, 1939.
37
Margaretha Bosch van Drakestein, stofomslag voor Jean-Louis Bory, Mijn dorp in benarde tijd, 1947.
38
Alice Horodisch-Garnman, stofomslag voor André Maurois, Lessen in echtelijk geluk, 1954. Uit de eerste jaren na de oorlog kunnen nog genoemd worden Margaretha Bosch van Drakestein, die stofomslagen tekende voor de vertaalde romans Mijn dorp in benarde tijd (1947) [afb. 37] en Meneer Johnson (1954), en Alice Horodisch-Garnman met omslagen voor Lessen in echtelijk geluk (1954) van André Maurois [afb. 38] en | |||||||||
[pagina 49]
| |||||||||
29
H. Suschitzky-Voûte, omslag voor Catharina Polak Daniels, Dieetkookboek voor lijders aan overgevoeligheidsziekten, 1936.
30
Nancy Schotel, stofomslag voor Sis Heyster, Opvoedingsmoeilijkheden van iederen dag, 1938.
31
Paul Schuitema, stofomslag voor J.B. van Loghem, Bouwen, bauen, bâtir, buiding, 1932.
34
Eppo Doeve, stofomslag voor Belcampo [H. Schönfeld Wichers], De zwerftocht van Belcampo, 1939.
35
Co-op 2, stofomslag voor J.R. Capablanca, Schaken. Leerboek voor beginnende en gevorderde spelers, 1936.
36
Machiel Wilmink, stofomslag voor B.J. Kerkhof, Wegenbouw, vierde druk 1943. De derde druk uit 1932 werd ontworpen door A. Muratti. | |||||||||
[pagina 50]
| |||||||||
Letterlust op kipperust (1954) van Betje Wolff. Libra Studio tekende voor de sombere omslagen van De blinde weerelt (1948) en Het goede inzicht (1949) van de zeer succesvolle auteur Jan Mens. [afb. 39] Dat het ook sprankelender kan bewijst C.J. (Kees) Kelfkens met band en stofomslag voor Op liefdes lichte voeten uit 1955. [afb. 40] | |||||||||
Liefde's verbijsteringDe rolverdeling tussen een uitgever en een auteur inzake de vormgeving van een boek is vaak precair. Een mooi voorbeeld is de onderhoudende briefwisseling tussen uitgever Jacques van der Kolk en auteur Belcampo (pseudoniem van Herman Pieter Schönfeld Wichers), over de tekening voor de omslag van diens verhalenbundel Liefde's verbijstering uit 1953. Belcampo neemt de omslagen van zijn boeken serieus en Van der Kolk houdt daar rekening mee, maar verliest het commerciële belang niet uit het oog. Van der Kolk had in eerste instantie aan Schönfeld Wichers voorgesteld om Frans Hazeveld te vragen omslag en titel te ontwerpen.Ga naar eind7 Hazeveld was een bekend tekenaar die in 1946 door Reinold Kuipers, de latere directeur van respectievelijk de uitgeverijen De Arbeiderspers en Querido, was geïntroduceerd bij Kosmos. Kuipers was op dat moment directie-assistent van Van der Kolk. Hazeveld had reeds de omslagen gemaakt voor Belcampo's bundels Verhalen (tweede druk 1947), Nieuwe verhalen (1946) en Sprongen in de branding (1950). [afb. 41] Voor Liefde's verbijstering liet Hazeveld zich inspireren door het derde verhaal in de bundel, waarin de hoofdrol wordt vervuld door een jongedame met twee neuzen. [afb. 42] Voor het eerste ontwerp bracht Hazeveld voor boekomslag en stempel f 150,- in rekening.Ga naar eind8 Van der Kolk stuurde het ontwerp, dat helaas niet bewaard is gebleven, naar Schönfeld Wichers met de kanttekening dat het blauw iets frisser moest en de mededeling dat Hazeveld een papieren band voorstelde zonder linnen rug. Van der Kolk was benieuwd naar Schönfeld Wichers' reactie.Ga naar eind9 Die was echter niet tevreden over het ontwerp. Hazeveld schreef vervolgens aan Van der Kolk dat hij de omslag met Schönfeld Wichers had besproken en dat deze bij voorkeur een vrouw afgebeeld zou zien met twee daadwerkelijke neuzen, het liefst zeer duidelijk en natuurlijk, ‘geen experiment dus of een soort Picasso’.Ga naar eind10 In een brief aan Van der Kolk ging Schönfeld Wichers uitgebreid in op het ontwerp en stelt vier eisen waaraan de kop zou moeten voldoen:
Van der Kolk bracht de eisen over aan Hazeveld en vroeg hem nogmaals een poging te doen.Ga naar eind12 Het resultaat stuurde hij in een brief naar Schönfeld Wichers, waarin hij schrijft: Over dit nieuwe ontwerp kan ik weinig verrukt zijn, het is een nare juffrouw geworden. Voor wie het verhaal niet kent zal het, vrees ik, alleen maar afstoten. Ik vraag mij dan ook af of wij niet beter doen van de juffrouw met de dubbele neus voor het omslag voorgoed af te zien en een nieuwe tekening te laten maken naar aanleiding van een van de beide andere verhalen.Ga naar eind13 Tot Van der Kolks grote verbazing was Schönfeld Wichers echter zeer tevreden. Hij schrijft: Over het nieuwe ontwerp van Hazeveld kan ik niet anders dan erg enthousiast zijn, het is precies wat ik bedoel. Het spijt mij dat u dit enthousiasme niet deelt. Ik begrijp wel dat uit het oogpunt van beeldende kunst bekeken het eerste ontwerp belangrijker was en dit misschien in 't geheel niet belangrijk, maar het lijkt mij volkomen onmogelijk om zoowel dit bizarre effect te hebben als een individueele visie van een schilder. Mijn verhaal is ook ouderwetsch met nou eenmaal net die eene rare draai er in en zoo is dit portret ook. Ik geloof ook zeker dat het aan het doel zal beantwoorden en dat het afschrikken ruimschoots zal worden goed gemaakt door de nieuwsgierigheid die wordt opgewekt. Het ontwerp wordt nog vrij wat verkleind, dus je moet het eigenlijk op een afstand zien en dan vind ik het heelemaal niet afstootend, in elk geval niet afstootender dan in 't verhaal wordt voorgesteld. Ik zou zeggen, wie niet waagt wie niet wint, vooruit met de geit.Ga naar eind14 Van der Kolk zwichtte voor zoveel enthousiasme en ging akkoord met de omslag. Hazeveld distantieerde zich er echter van en wilde niet als ontwerper van de omslag vermeld worden.Ga naar eind15 De tweede druk werd door Van der Kolk aangegrepen om de zaken recht te zetten: hij gaf Eppo Doeve de opdracht een geheel nieuw omslag te ontwerpen.Ga naar eind16 [afb. 43] | |||||||||
Aan prijsberekening gebondenVoor Jac. van der Kolk was het belang van een goede vormgeving groter naarmate deze het commerciële succes van een publicatie ten goede kwam. Een boek over toegepaste kunst en architectuur veronderstelt immers een publiek dat niet alleen geïnteresseerd is in de inhoud, maar ook in het uiterlijk. Een uitgave over werktuigbouwkunde krijgt wat betreft de vormgeving niet eenzelfde aandacht. Voorts acht Van der Kolk zich ‘aan prijsberekening gebonden’. Steeds weegt hij de noodzaak van een goede vormgeving af tegen de meerkosten die het inhuren van professionals als tekenaars en typografen met zich meebrengt. In januari 1954 ontving Van der Kolk van Chr. Leeflang, oprichter in 1945 van de Stichting ‘De Roos’ in Utrecht, een schriftelijke uitnodiging om lid te worden van dit selecte bibliofiele gezelschap. Hij nam de uitnodiging echter niet aan: Zonder te willen zeggen, dat de typografie als kunstuiting mij onverschillig laat, acht ik mijn liefde daarvoor toch niet groot genoeg om deel te gaan | |||||||||
[pagina 51]
| |||||||||
uitmaken van een gezelschap van bibliophielen, die zich tot doel stellen boeken te maken uit de onbaatzuchtige liefde voor de schoonheid in de typografie, Het bezit van de door uw Stichting uitgegeven boeken en geschriften zou door mij niet worden gewaardeerd in de mate, als van uw leden mag worden verwacht. Kortom ik geloof niet in dit gezelschap thuis te behoren.Ga naar eind17
39
Libra Studio, stofomslag voor Jan Mens, Het goede inzicht, 1949.
40
C.J. Kelfkens, stofomslag voor Jan Mens, Op liefdes lichte voeten, 1955.
41
Frans Hazeveld, stofomslag voor Belcampo, Varhalen, tweede druk 1947.
42
Frans Hazeveld, stofomslag voor Belcampo, Liefde's verbijstering, 1953.
43
Eppo Doeve, stofomslag voor Bekampo, Liefde's verbijstering, tweede druk 1954. Een bibliofiel is Jac. van der Kolk Jzn. niet geweest en een goede vormgeving werd bij hem niet ingegeven door een innerlijke drang naar schoonheid. Toch heeft hij altijd oprechte aandacht gehad voor de vormgeving, mede omdat hij zich bewust was van de noodzaak ervan. |
|