Mainzer driemanschap Gutenberg, Fust en Schöffer; hij was ca. 1460 al actief, dat is vijf jaar na de uitvinding van Gutenberg.
Beatus Rhenanus' manuscript van Tertullianus, met zijn aanwijzingen voor de zetter in de marge (ms. 088/f.8v). Bibliothèque humaniste, Sélestat.
Haar belang ontleent de bibliotheek echter aan de grote humanistische geleerde Beatus Rhenanus (1485-1547), die zijn boekerij aan zijn geboortestad naliet. Er zijn maar enkele geleerdenbibliotheken uit de vijftiende of zestiende eeuw overgeleverd, en die van Rhenanus is dan ook terecht opgenomen in de UNESCO-lijst ‘Memory of the World’, waarop ook het Museum Plantin-Moretus figureert. De particuliere bibliotheek van Rhenanus telt ca. 40 handschriften en ca. 400 drukken, maar doordat de meeste boeken ‘Sammelbände’ (convoluten) zijn, vertegenwoordigen zij ca. 1300 werken. Ze vormen een illustratie van het humanistische ad fontesprincipe en tonen teksten uit de oudheid en het vroege christendom.
Maar de betekenis van de bibliotheek is groter dan dat. Rhenanus was een befaamd corrector, een beroep dat pas sinds het verschijnen van het gedrukte boek opkwam. Anthony Grafton noemt hem terecht ‘prince of correctors’, maar men moet niet denken aan arme literatoren die tegen een gering honorarium corrigeerden en door onkunde vele fouten niet herkenden dan wel nieuwe maakten - letterknechten op wie humanisten als Erasmus neerkeken. De taken van een professionele corrector als Rhenanus waren ruimer dan alleen het nalopen van de proefvellen op zetfouten. Ze verzorgden ook de voorbereiding van de kopij en dat houdt correctie in vóór het zetten: teksten werden gekopieerd, gecollationeerd (vergeleken met andere getuigen van dezelfde tekst), herzien, herschreven of op andere wijze geredigeerd. Behalve deze filologische arbeid was de corrector ook betrokken bij de parateksten van een boek: hij ontwierp de tekst van het titelblad, schreef voorwoorden (in de druk vaak ondertekend door de drukker), stelde de koppen en kopregels samen, maakte de index en droeg zelfs bij aan het typografisch ontwerp. De corrector Rhenanus werkte voor belangrijke wetenschappelijke uitgeverijen als Henri Estienne in Parijs, Johannes en Hieronymus Froben in Bazel en Matthias Schürer in Straatsburg.
De titelpagina van de Opera van Tertullianus, rijkelijk versierd met houtsneden. De editie werd verzorgd door Beatus Rhenanus en gedrukt door Johannes Froben in Basel (1521). Bibliothèque humaniste, Sélestat.
De handschriften en drukken die in de vitrines In Sélestat liggen, tonen de een na de ander aspecten van zijn activiteiten. Onder de boeken die hij als student in Parijs (1503-1508) verwierf, bevindt zich de editie van de Logica van Aristoteles, uitgegeven door zijn leermeester aan de Sorbonne Jacques Lefèvre d'Etaples en in 1503 gedrukt door Estienne en een collega. Rhenanus' aantekeningen in de marge tonen al de humanistische geleerde. Een academische studie eiste toen meer van de student dan thans: hij moest zes dagen per week de tijd tussen vier uur 's ochtends en negen uur 's avonds besteden aan college lopen en aan studie van het daar medegedeelde. In Bazel - in het begin van de zestiende eeuw het centrum van de boekenwereld - was hij tussen 1511 en 1528 actief als corrector en tekstediteur. Hij werkte er zowel voor het grote uitgevershuis Froben als voor de