De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
[pagina 79]
| |
Op 14 november 2012 overleed op 74-jarige leeftijd de Haarlemse antiquaar Ab van der Steur, een van de oprichters van De Boekenwereld, waar hij jarenlang redacteur van was. Onder zeer grote belangstelling vond in Driehuis-Westerveld de crematie plaats, waarbij collegaantiquaar en vriend Bubb Kuyper een van de sprekers was. Wij drukken hierbij zijn toespaak af. Ik wil U een anekdote vertellen die ik lang geleden van Ab hoorde. In de jaren tachtig van de vorige eeuw maakte Ab met zijn toen nog jonge zoon Ard een reisje naar Berlijn, nog voor in 1989 de muur viel en de Duitse hereniging een feit werd. De reis ging per automobiel en ouderen onder u zullen zich herinneren dat dit geen sinecure was. Vanaf de West/Oost-Duitse grens vormde de Autobahn een corridor naar Berlijn. Je mocht niet harder rijden dan naar ik meen veertig kilometer per uur en onder geen beding stoppen of al helemaal niet de Autobahn verlaten. Wie te vroeg of veel te laat bij de Berlijnse grenspost arriveerde, had heel wat uit te leggen. Gezapig tuffend over de weg zag Ab een afslag naar een stadje dat als historisch aantrekkelijk te boek stond, bedacht zich geen ogenblik en verliet de Autobahn. Het werd een leuk bezoek, niet al te lang, anders viel de latere aankomsttijd in Berlijn niet te verklaren. Aardige mensen, leuk stadje, niks geen enge Stasi-figuren. Ab was toen ook al de slechtstgeklede kleding- en boekhandelaar van Nederland, dus in die zin viel hij ook niet uit de toon in het sjofele Oost-Duitsland. Na een mooi verblijf in Berlijn werd de terugreis aanvaard. Ab had zin in het westen, reed veel te hard en werd door controlerende Vopo's (de beruchte Volkspolizei) naar een parkeerplaats gedirigeerd. Of hij maar ter plekke 500 Westduitse marken wilde betalen wegens overtreding van de maximumsnelheid van 40 kilometer per uur. Ab gaf te verstaan dat hij zo' n bedrag niet bij zich had en dus niet kon betalen. Waarop de Vopo's de eerste de beste Nederlandse vrachtwagen aanhielden, de chauffeur uitlegden dat deze landgenoot zijn boete niet kon betalen en dat hij de betaling nu in diens plaats moest doen, anders mocht hij niet verder rijden. Dat werd Ab een beetje te gortig. Hij nam de chauffeur even apart, duwde hem 500 Mark in de hand en de zaak was opgelost.
Ik vertel dit verhaal, omdat er in een nutshell heel veel eigenschappen van Ab in naar voren komen die ik in de loop van ruim dertig jaar vriendschap met Ab heb leren kennen. Ik noem ze hier in willekeurige volgorde. Ab is geboren als een soort godenzoon die waar het hem van pas kwam boven de aardse wetten en voorschriften stond. De zojuist vertelde anekdote is er een prachtig voorbeeld van. Het negeren van die wetten en voorschriften is meestal niet een bewust overdachte daad, maar een volkomen natuurlijke, bijna onbewuste handeling, het ware bewijs van godenzonen. Heel veel jaren reed ik op weg naar mijn veilinghuis langs Ab's huis aan de Nieuwe Gracht. ‘Ab is thuis’ constateerde ik heel vaak tevreden, als er een wat haveloze auto scheef, ver buiten het parkeervak stond geparkeerd. Je moest er voor uitwijken. Het had iets vertrouwds, met Ab is alles in orde. De ware godenzoon heeft eigenlijk ook altijd geluk en dat lachte Ab dan ook geregeld toe. Het één na mooiste voorbeeld is ongetwijfeld de aankoop in 1974 van de gehele stock van het Haagse historischgenealogisch antiquariaat van Gerard Halwasse, waarmee Ab zijn eerste schreden zette op weg naar het full-time antiquariaatsschap. Het mooiste voorbeeld is natuurlijk zijn ontmoeting met Theo Hopman geweest. Hoe vaak heb ik niet het verhaal gehoord, dat Theo halfverscholen achter een grote bos bloemen aanbelde aan de Nieuwe Gracht: ‘dag, ik ben Theo Hopman’ en hij is nooit meer weggegaan. Welke eigenschappen komen nog meer naar voren in de anekdote? Ab is zijn hele leven uiterst ondernemend geweest op velerlei gebied, hij durft, soms op het risicovolle af. Hij is leergierig, slim en bovenal héél nieuwsgierig. En hij heeft zich nooit materiële zorgen hoeven te maken. Dat is overigens geen eigenschap, maar iets dat de ware godenzoon toevalt. Daarbij kon hij overigens in allerlei situaties behoorlijk knieperig zijn. Ook dat bewijst de anekdote en ik kom er nog op terug. En wat zei mij gisteren een heel goede vriendin? Ab kon zo leuk ondeugend kijken.
Ik leerde Ab kennen in 1979, toen ik het onderwijs verlaten had en het antiquariaat van Gé Verboom in de Kleine Houtstraat overnam en drastisch omvormde naar eigen ideaal. Ab was al snel een van mijn meest regelmatige en kooplustige klanten. Hij kwam vaak twee keer per week snuffelen, bij voorkeur op rustige ochtenduren. Hij had een heel karakteristieke houding bij het uit de schappen pakken en inzien van een boek. Ik zal U proberen voor te doen hoe dat er uitzag. Al snel raakten we in gesprek en ontstond er een vertrouwelijke relatie. Het ging bijna altijd over twee dingen. Hoe begin ik een echt antiquariaat en welke activiteiten zouden we kunnen ondernemen om het antiquarische boek in Nederland beter op de kaart te zetten. Ab verkeerde in de aanvangsfase van de stapsgewijze ontwikkeling tot antiquaar en zoog iedere informatie die hij van me kreeg gretig naar binnen. Het was volkomen duidelijk dat heel zijn hart bij de boeken, manuscripten en prenten lag en de zin in het kledingbedrijf nam met de dag af. Het werd al | |
[pagina 80]
| |
gauw een running gag om de gesprekken over de mogelijke overstap naar full-time antiquaar te beëindigen met ‘Ab, hou toch op met die klere winkel.’ Ab had grote bewondering voor de durf om mijn baan op te zeggen en in het antiquarische diepe te springen, maar bij hem lag de zaak veel gecompliceerder: een bijna tweehonderd jaar oude zaak opgeven. Hoe zou zijn geliefde vader daar op reageren? Toch was het proces onomkeerbaar en in januari 1990 viel mij de eer te beurt de toespraak ter opening van het antiquariaat aan de Kruisstraat te mogen houden, schitterend ingericht door Theo. Die inrichting ontlokte de toenmalige redactiesecretaris van De Boekenwereld, Carla van der Poel, de bewonderende uitspraak: ‘Volgens mij is dit het enige antiquariaat in Nederland met gordijnen!’ Daar voegde ik als waarschuwing aan toe, dat Ab wel op mocht passen: ‘Voordat je het weet, hangt het vol met merklappen.’
Intussen maakten Ab en ik al jaren regelmatig samen inkoopreisjes. Aanvankelijk beperkte zich dat tot tot eendaagse tripjes binnen Nederland, maar al gauw kwamen België en Engeland meerdaags in het vizier. De eerste buitenlandse reis, naar België, is in logistieke zin historisch en fundamenteel geweest. De eerste pleisterplaats was Antwerpen en Ab wist wel ‘een leuk hotelletje’. Dat verkleinwoord in combinatie met ‘leuk’ betekende altijd dat het erg goedkoop was en dat je dan niet moest zaniken over een paar mindere puntjes. Welnu, het hotelletje lag in de beruchte buurt van het treinstation en een beschrijving van de staat van de kamer zal ik u besparen. Ab wist ook nog wel ‘een leuk restaurantje’ in dezelfde buurt. Je kon in die tijd op etensgebied nog niet zoveel verwachten van de man die me ooit vertelde, dat hij het eten tijdens zijn militaire diensttijd heerlijk had gevonden, gewend als hij tot dan toe was geweest aan de treurige maaltijden van zijn moeder. 's Avonds, terug in ons varkenshok, heb ik een basale afspraak met Ab gemaakt: als wij nog vaker meerdaagse reizen wilden maken - en dat wilden wij - dan koos ík voortaan altijd de hotels en de restaurants uit. Hij ging er zonder problemen mee akkoord. Ab gaf nu eenmaal niet graag veel geld uit aan zaken die niet de vorm van een boek of een prent hadden. Het mooiste voorbeeld in dit verband is de beroemde bruine bank op éénhoog in het woonhuis aan de Nieuwe Gracht. Maar Theo heeft in de loop der jaren na velerlei heldenstrijd zegenrijk werk verricht en het moet gezegd: vooral de latere Ab kon ruimhartig gul zijn. De reisjes waren verder een genot, behalve dat Ab vond dat mijn auto - we gingen voor de zekerheid altijd met de mijne - qua benzine veel te duur reed. Dat was een splinternieuwe vijfdeurs Citroën XM, die op ongelode benzine reed, een volkomen nieuw verschijnsel toentertijd. Op onze onze eerste Engelse reis sprak een pomphouder tijdens onze wanhopige zoektocht naar ongelode benzine de historische woorden ‘Unleaded? Yes, I have heard of it’. Dat is onder ons nog lang een standaard grap gebleven in toepasselijke situaties: ‘Yes, I have heard of it’. Ab was onderhoudend, initiatiefrijk en de beste kaartlezer die ik ooit ben tegengekomen. Een genot om door hem de weg gewezen te worden. Zijn beste vriend tijdens zijn kleermakerij-stage in Engeland was een gepassioneerd rallyrijder en had hem gebombardeerd tot kaartlezende co-équipier. Als we 's avonds ons hotel betrokken in de stad die we de volgende dag wilden afstropen, legde Ab zich meestal nog voor het eten languit op bed, spreidde de stadsplattegrond uit, nam de antiquarengids voor adressen erbij en stippelde in recordtempo de meest ideale route uit naar de te bezoeken antiquariaten, zodat wij als we een beetje opschoten ook nog een tweede stad konden bezoeken op dezelfde dag. Maar wat mij het meest is bijgebleven: praten, praten, altijd maar praten met z'n tweeën. Heel veel over het vak en collega's, over wat we op reis beleefden, maar het meest over onszelf: je afkomst, je jeugd, je familie, je idealen, je teleurstellingen en ga zo maar door. Ab was dan altijd heel openhartig en mededeelzaam en kon ook heel goed luisteren en vragen stellen. Die gesprekken behoren tot de meest dierbare momenten die ik met Ab meemaakte.
Ik zou hier iets moeten zeggen over Ab als antiquaar, maar dat zal ongetwijfeld de volgende spreker, Ton Kok, de voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren, doen. Ik wil hier persoonlijk alleen kwijt dat Ab naar mijn bevinden een ongelofelijk getalenteerde vakman was, met een prachtig ontwikkeld gevoel voor het zeldzame, het bijzondere, het afwijkende op de gebieden waar hij gespecialiseerd was, gepaard aan een grote kennis van zaken en een stevig inkoop-vernuft. Dit alles geschraagd door een tomeloze energie en heel veel durf.
Ab is zijn hele leven een man van clubjes, verenigingen en tijdschriften geweest. Er is mij gevraagd de overschrijding van vijf minuten spreken zo kort mogelijk te houden, dus veel meer dan het signaleren van een aantal initiatieven op boekig gebied is niet mogelijk. In 1982 werd de eerste Nederlandse Antiquarenbeurs gehouden in de Beyneshal te Haarlem, onder hoede van de Stichting Haarlem Boekenstad, waar we beiden bestuurslid van waren. Het is nauwelijks voor te stellen in deze tijden van beurzen en verkoopexposities, maar op antiquarisch gebied bestond er in die tijd behalve de prestigieuze internationale beurs georganiseerd door de NVvA helemaal niets. Deze laagdrempelige, gevarieerde, oergezellige beurs was gelijk een eclatant succes en bleef dat vele jaren. Een andere lacune waarin Freek Heijbroek, Ab en ondergetekende voorzagen, was de oprichting van het tijdschrift De Boekenwereld, Tijdschrift voor | |
[pagina 81]
| |
Boek en Prent, waarvan de eerste jaargang in 1983-1984 verscheen en dat nog steeds bestaat, 29 jaar ongesubsidiëerd liefdewerk oud papier. Ab maakte twintig jaar deel uit van de redactie. In 1983 behoorde Ab ook tot de oprichters van het Haarlemse bibliofiel en grafisch genootschap Het Beschreven Blad. Hij was een aantal jaren voorzitter en lid tot aan zijn dood.
Ik zal besluiten. Aan onze inkoopreisjes kwam in de loop van de negentiger jaren van de vorige eeuw een einde, door te drukke werkzaamheden van beiden, door steeds magerder resultaten tijdens de strooptochten, door opheffing van mijn antiquariaat in verband met het steeds maar groeiende veilinghuis. Een klein aantal jaren geleden besloten we nog eens één keer zo'n reisje te maken, een pelgrimsreis naar ons geliefde gemeenschappelijke verleden. Via Rotterdam en Dordrecht belandden we in Middelburg, waar we Theo Laurentius bezochten en bleven overnachten. Het was een mooie najaarsdag. Na het diner liepen we naar de Grote Markt en zakten we neer op het verwarmde terras van een aardige kroeg. En daar ontstond een gesprek, een lang gesprek zoals ik dat eerder benoemde. We hadden alletwee de afgelopen jaren dat we niet meer samen op reis gingen nogal wat meegemaakt aan droevige en mooie gebeurtenissen. Het was een openhartig en weemoedig gesprek. Later op de avond kwam de waard ons als enigen op het terras een plaid brengen om de optrekkende kou te bestrijden en daar zaten we, twee ouder wordende mannen, onze voorbije levens en liefdes besprekend, samen onder één plaid. Zo wil ik me Ab blijven herinneren.
Ab van der Steur in zijn antiquariaat aan de Kruisstraat, ca. 2000.
|
|