De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
‘Er ligt een schat aan de voet van de Munttoren’
| |
[pagina 47]
| |
Het is een prachtige locatie, midden in Amsterdam, op een steenworp afstand van de Munt. Aan de Vijzelstraat nummer 20, ietwat verborgen achter de arcade van gebouw De Vijzel, zijn sinds een jaar of twee dé bibliotheek en hét archief voor vrouwengeschiedenis gehuisvest. De grote glazen pui biedt van buitenaf een inkijkje in de warmrode lees- en studiezaal, een ontwerp van het Amsterdams architectenbureau Rocha Tombal uit 2010.Ga naar eind2 Sinds een kleine maand prijkt hier de naam ‘Atria’ op de gevel. De naam is nieuw, bibliotheek en archief bestaan al meer dan 75 jaar. Begonnen in 1935 als Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV), naderhand doorgegaan als Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwen (IIAV), nog later als Aletta en sinds 28 januari 2013 dus als Atria, kennisinstituut voor vrouwengeschiedenis en emancipatie. De naamsverandering vloeit voort uit de recente fusie tussen het Amsterdamse Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis en het Haagse E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit. Leeszaal Atria, Vijzelstraat 20.
| |
Bibliotheek en archiefBij het vernieuwde Atria werken ongeveer veertig mensen. Het instituut beheert de grootste collectie boeken en archiefmateriaal over vrouwen en genderverhoudingen in ons land. Dit is bovendien de plek waar het erfgoed van de Nederlandse vrouwenbewegingen wordt verzameld, bewaard en toegankelijk gemaakt. De collectie bestaat uit ruim 100.000 boeken, kranten en tijdschriften, 1,3 kilometer archieven van zo'n 700 vrouwenorganisaties en individuele vrouwen, 30.000 foto's, 9000 affiches en 2000 objecten.Ga naar eind3 De bibliotheek biedt een rijkdom aan informatie over vrouwen in heden en verleden, in Nederland en daarbuiten - primaire en secundaire literatuur, naslagwerken, brochures, rapporten, ‘grijs’ materiaal zoals scripties en jaarverslagen, en niet te vergeten knipselmappen met relevante artikelen uit kranten en tijdschriften. Van zo'n 7000 historische en hedendaagse tijdschriften heeft Atria een of meer jaargangen in huis, met inbegrip van vele uit de subcultuur van het feminisme. Daarnaast zijn er lopende abonnementen op ruim 500 tijdschriften en nieuwsbrieven, zowel in papier als digitaal. Het archief van Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijke arts in Nederland en voorvechtster van het vrouwenkiesrecht, vormde in 1935 de basis voor de archiefcollectie. Tegenwoordig beheert Atria meer dan zevenhonderd archieven van personen en organisaties, een aantal dat voortdurend groeit. Een aparte categorie vormt het beeldarchief met foto's, affiches en objecten die een boeiend beeld geven van honderd jaar vrouwengeschiedenis. Daarin bevinden zich allerlei parafernalia - de halfronde Hammond typemachine van feministe en schrijfster Johanna Naber, vaandels en sjerpen uit de beweging voor vrouwenkiesrecht, maar ook buttons en linnen tasjes die in de 1970s dienden als propagandamiddel bij demonstraties voor de pil of voor abortus. En niet te vergeten vele curiosa - het paspoort van Aletta Jacobs, de bouwtekeningen van de eerste vrouwenflats (1938) in het Haarlemse Kenaupark, en de melkbus van de Nederlandse Vereniging van Plattelandsvrouwen die ooit werd gebruikt als stembus. Plus de postzegel met het Melkmeisje van Vermeer, uitgegeven in Rwanda ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Vrouw in 1975. De collectie egodocumenten, zo'n 230 dagboeken van vrouwen, brengt persoonlijke geschiedenissen tot leven. Bijzonder is de collectie bladmuziek bestaande uit partituren van zo'n vierhonderd vrouwelijke componisten, én cd's met de bijbehorende uitvoeringen. Deze collectie werd aan het archief geschonken door de Stichting Vrouw en Muziek, na haar opheffing in 2005. | |
[pagina 48]
| |
WebsiteAtria probeert zoveel mogelijk materiaal digitaal beschikbaar te stellen via de website. Ook foto's worden gedigitaliseerd en via de website aangeboden, voor zover het copyright dat toelaat. Via de website wordt een aantal informatiebronnen beschikbaar gesteld die Atria zelf heeft ontwikkeld, zoals databases, websites en digitale dossiers. Een bijzondere database is die met biografieën over vrouwelijke pioniers als Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister, of Clara Meijers, de eerste vrouwelijke bankdirecteur.Ga naar eind4 Voor het presenteren van gedigitaliseerde archieven ontwikkelde Atria in 2012 met het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) de ‘Visual Mets Viewer’.Ga naar eind5 Deze open source software is in staat om samengestelde gedigitaliseerde objecten, zoals een brief van meerdere kantjes, in goede samenhang op het computerscherm zichtbaar te maken. De vrouwenthesaurus ten slotte is een verfijnd hulpmiddel om via de website naar informatie te zoeken. Het is een overzicht met trefwoorden en onderliggende verwijzingsstructuur, beschikbaar in het Nederlands en in het Engels, opgezet en onderhouden door Atria in samenwerking met vijf vrouwencentra in het buitenland.Ga naar eind6 Sinds enige jaren bouwt Atria gestaag aan een collectie ‘Oral History’, die je het digitale equivalent van de papieren egodocumenten zou kunnen noemen. Het gaat om een verzameling levensverhalen van vrouwen die de geschiedenis van nabij hebben meegemaakt.Ga naar eind7 De collectie bevat interviews over uiteenlopende onderwerpen zoals hulpverlening aan vrouwen, de vrouwen van de NSB en de Rooie Vrouwen van de PvdA. De nieuwste aanwinst is een reeks interviews met de eerste Marva's in Nederland (leden van de Marine Vrouwenafdeling, opgericht in 1944). Een selectie daaruit was vorig jaar te zien in het televisieprogramma Andere Tijden. De interviews, gewoonlijk zo'n drie uur lang, worden getranscribeerd, gedigitaliseerd en beschikbaar gesteld via de website, voor zover de geïnterviewde daarvoor toestemming heeft gegeven. Een bezoek aan bibliotheek of website geeft een indruk van het brede spectrum dat Atria bestrijkt. Daarnaast vormt de website een bron van inspiratie voor de actualiteit, met veel blogs over (vrouwen)onderwerpen en veel getwitter. Onder meer van Aletta Jacobs zelve.Ga naar eind8 | |
OntstaansgeschiedenisVan sommige papieren collecties kun je zeggen dat ze staan te verstoffen op de plank, maar dat geldt niet voor die van Atria. Niet alleen werd de collectie in haar bijna tachtigjarige bestaan onderworpen aan meerdere verhuizingen, ze werd zelfs een keer geroofd en is slechts ten dele teruggekeerd. Het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV) werd in 1935 opgericht door Johanna Naber, Rosa Manus en Willemijn Posthumus-van der Goot.Ga naar eind9 Deze drie feministes, behorend tot drie verschillende generaties, stond een gezamenlijk doel voor ogen: het behoud van het cultureel erfgoed van vrouwen en het creëren van wetenschappelijk inzicht in de ontwikkeling van de vrouwenbeweging. Een Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging, met een eigen bibliotheek en archief, leek hun daarvoor de geëigende instelling, bij voorkeur in Amsterdam. De drie dames deelden een internationale oriëntatie en waren van mening dat ook hun vrouwenarchief over de grenzen moest kijken. In dezelfde tijd werden in het buitenland vrouwenbibliotheken en archieven opgericht, meestal nationaal van aard: de Bibliothèque Marguerite Durand in ParijsGa naar eind10 en de Fawcett Library in London, tegenwoordig bekend als The Women's Library.Ga naar eind11 In de Verenigde Staten werd evenals in Nederland een poging ondernomen om een internationaal archief voor de vrouwenbeweging op te zetten. De Nederlandse initiatiefneemsters hadden echter een sponsor die hen niet alleen financieel, maar ook in natura steunde door voor een behuizing te zorgen. Willemijn Posthumusvan der Goot was getrouwd met de hoogleraar Nicolaas Willem Posthumus, econoom, historicus en oprichter van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, eveneens daterend van 1935. Het IAV werd ondergebracht in twee lokalen van de oude HBS voor Meisjes aan de Keizersgracht in Amsterdam, waar ook het IISG was gevestigd. Het Amerikaanse streven naar een internationaal vrouwenarchief zou bij gebrek aan financiële steun doodbloeden. | |
BeginjarenOp 19 december 1936 werd het IAV officieel geopend voor het publiek. Doel was ‘het bevorderen van kennis en de wetenschappelijke studie der vrouwenbeweging in de uitgebreidste zin’. En dat werd op twee manieren aangepakt: enerzijds via de bibliotheek en het archief, anderzijds via een reeks publicaties waarin wetenschappelijk onderzoek van en over vrouwen werd gepubliceerd. In 1937 en in 1938 verschenen twee lijvige wetenschappelijke jaarboeken die de internationale signatuur van het instituut onderstreepten.Ga naar eind12 Ook kwam in 1936 de eerste brochure uit in de serie Kleine Werken, gefinancierd vanuit | |
atriaAtria, het meervoud van atrium, staat voor ruimte(n). De nieuwe naam symboliseert dat het kennisinstituut ruim denkt over vrouwen, gender, vrouwelijkheid en mannelijkheid. Het biedt, zowel letterlijk als figuurlijk, een ruimte voor kennis over vrouwen en mannen, over emancipatie, feminisme en vrouwen in de geschiedenis. Het wil ruim baan maken en uiteenlopende kennisdomeinen verbinden. Het nieuwe logo werkt dit concept van ruimte en verbinding uit. | |
[pagina 49]
| |
Aletta Jacobs (1854-1929). Atria, Amsterdam
Schrijfmachine ‘Hammond’ (1904) van Johanna Naber (1859-1941). Atria, Amsterdam
Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging, Keizersgracht 164. Op de voorgrond Willemijn Posthumus-van der Goot. Atria, Amsterdam
het Dr. Aletta H. Jacobs Publicatiefonds dat werd beheerd door Rosa Manus.Ga naar eind13 Het wetenschappelijke karakter van het instituut kwam mede tot uitdrukking in een enquête onder feministische vrouwen van het eerste uur. De uitslagen daarvan zijn neergeslagen in de zogenaamde ‘Veteranendoos’ in de collectie van Atria. Het IAV deed in 1937 (en nog eens in 1947) onderzoek onder feministische vrouwen om bibliografische gegevens te verzamelen. De Veteranendoos bestaat uit een verzameling ingevulde vragenlijsten die informatie geven over het lees- en schrijfgedrag van deze vrouwen. Bovendien bieden de vragenlijsten inzicht in hun activiteiten in de vrouwenbeweging en hun motivatie om zich daarvoor in te zetten.
Na de opening werd het IAV algauw een ontmoetingsplek van nationale en internationale vrouwenorganisaties. De basis van de collectie vormden 300 boeken uit de bibliotheek van Aletta Jacobs en diverse brieven van en aan haar, een geschenk van mede-oprichtster en eerste presidente Rosa Manus. De eerste vijf jaar groeide de collectie van het IAV aanzienlijk: begin 1940 telde de collectie ruim 4500 | |
[pagina 50]
| |
boeken en brochures. Diverse archieven van Nederlandse vrouwenorganisaties en bekende vrouwen uit de beweging van het vrouwenkiesrecht waren bij het IAV ondergebracht. Ook had het een grote tijdschriftencollectie opgebouwd, met zo'n 150 lopende tijdschriften uit 23 landen. Het grote aandeel buitenlandse boeken, tijdschriften en archieven was vooral te danken aan de inspanningen van de oprichtsters, die hun internationale netwerk gebruikten om hun instituut van de grond te krijgen. | |
BezettingstijdNadat in mei 1940 de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken, kwam het IAV weldra in de problemen. Op 12 juli 1940 werden de bibliotheek en het archief door de Duitse bezetter leeggehaald. Ruim veertig dozen met boeken, archieven, tijdschriften, kranten, brochures, foto's en objecten werden meegenomen en overgebracht - naar men aannam - naar het ‘Vrouwenbureau’ in Berlijn. Ook het meubilair werd in beslag genomen. Na de oorlog bleek de collectie te zijn verdwenen. Toen de ondergang van het Derde Rijk zich in 1944 begon af te tekenen, werd het archief van het IAV, samen met andere, overgebracht naar Sudetenland, deel van het latere Tsjechoslowakije. Vandaar werd het naderhand als oorlogsbuit meegenomen door de Russen, maar niemand wist waar het was gebleven. Evenmin viel te zeggen wat er nu precies verloren was gegaan. Ook de inventarissen van bibliotheek en archief - met de aanwinstenlijsten - waren door de Duitsers geconfisqueerd en meegenomen.Ga naar eind14 Een kleine kern van de collectie bleef bewaard dankzij de tegenwoordigheid van geest van Rosa Manus. Uit voorzorg deponeerde zij in februari 1940 belangrijke papieren uit het archief van Aletta Jacobs en zeventien zeldzame en kostbare boeken in een kluis van de Vrouwenbank in Amsterdam. Daaronder bevond zich onder meer de eerste druk van Mary Wollstonecraft's A Vindkation of the Rights of Woman uit 1792, het feministische oerboek, en meerdere jaargangen van het vrouwentijdschrift Penélopé (1821-1835).Ga naar eind15 In 1941 werd Rosa Manus vanwege haar activiteiten in de vrouwen- en vredesbeweging en haar antifascistische opvattingen door de Duitsers opgepakt. Ze stierf in kamp Ravensbrück, vermoedelijk in 1942. Johanna Naber overleed in 1941, 82 jaar oud. | |
Wederopbouw
Johanna Naber (1859-1941) wilde studeren, maar haar ouders waren daar tegen. Ze ontwikkelde zich door zelfstudie tot een vruchtbaar schrijfster. In 1896 raakte ze betrokken bij de organisatie van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, die werd ingericht ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898. Vanaf dat moment was het feminisme haar focus. Ze stond vooraan in de strijd om het vrouwenkiesrecht en schreef talrijke historische studies over vrouwen en de vrouwenbeweging. In 1918 werd Naber het eerste vrouwelijke bestuurslid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Ze hechtte veel waarde aan het bewaren van materiaal van vrouwen en organisaties, om kennis te kunnen doorgeven aan een volgende generatie. En in haar optiek was daarvoor geen betere plek dan een vrouwenarchief.
Rosa Manus (1881-1942/3) kwam uit een welgestelde joodse familie en bezocht kostscholen in het buitenland, maar mocht niet studeren of werken. In 1908 raakte ze betrokken bij de organisatie van het derde internationale congres voor vrouwenkiesrecht. Via de Vereniging van Vrouwenkiesrecht in Nederland kwam ze in contact met Aletta Jacobs en Johanna Naber, voor wie ze werkte als secretaresse. Ze verzamelde een omvangrijke bibliotheek met vrouwenliteratuur, vooral dankzij haar werk in de internationale vrouwenvredesbeweging. Toen Aletta Jacobs in 1929 overleed, kwamen haar bibliotheek en archief bij Rosa Manus terecht. De oprichting van het IAV bood haar de kans de collecties van Jacobs en haarzelf op de juiste plek onder te brengen en te laten uitgroeien tot een inspiratiebron voor talloze vrouwen.
Willemijn Posthumus-van der Goot (1897-1989) was de eerste Nederlandse vrouw die promoveerde in de economische wetenschappen. Rond 1930 behoorde zij tot de jongere leden van de Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap, waar ze Johanna Naber en Rosa Manus leerde kennen. Zij maakte zich sterk voor het belang van wetenschappelijk onderzoek ter verbetering van de positie van de vrouw. Dat kon alleen als verleden en heden van de vrouwenbeweging goed gedocumenteerd werden.
Na de oorlog lag de leiding van het IAV dus geheel in handen van Willemijn Posthumus-van der Goot. Onder haar voorzitterschap werd in 1947 een vergadering gehouden waarin een nieuw bestuur werd benoemd. Tijdens de heropening van het instituut op 18 oktober 1947 kwam de directeur van het | |
[pagina 51]
| |
IISG met een verrassende mededeling: althans een deel van de boeken was teruggevonden. Vier van de veertig dozen keerden terug naar het IAV, maar het merendeel van de collectie leek van de aardbodem verdwenen.Ga naar eind16 Ondanks deze tegenslag slaagde men erin het IAV langzaam maar zeker weer op te bouwen. Niet in de laatste plaats dankzij de hulp van de internationale achterban en de (financiële) steun van het IISG. Enkele grote collecties werden aangekocht, zoals de bibliotheek van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid. In 1948 verscheen onder auspiciën van het IAV en onder redactie van Posthumus-van der Goot het boek Van moeder op dochter. Het aandeel van de vrouw in een veranderende wereld.Ga naar eind17 Dit belangrijke overzichtswerk van de geschiedenis van de Nederlandse vrouwenbeweging was mede gebaseerd op het werk van Johanna Naber. Met dit standaardwerk zette het IAV zich ook als wetenschappelijk instituut weer op de kaart. | |
BloeiNa diverse verhuizingen in Amsterdam werd het IAV in 1969 ondergebracht op de Herengracht, wederom samen met het IISG. Daar beleefde het instituut tussen 1970 en 1980 een enorme groei, want tijdens de tweede feministische golf vonden vrouwen massaal de weg naar de bibliotheek en het archief. In 1980 verhuisde het IAV naar de Keizersgracht, waar ook het tijdschrift Lover, het Informatie- en Documentatiecentrum voor de vrouwenbeweging, de Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst en de Van Leeuwenbibliotheek waren ondergebracht.Ga naar eind18 Er kwam meer geld en meer personeel. In samenwerking met de vakgroepen Vrouwenstudies aan diverse Nederlandse universiteiten werd gezocht naar andere invalshoeken voor de vrouwengeschiedenis. In 1982 leidde dat bij het IAV tot een nieuwe activiteit, namelijk het verzamelen van egodocumenten van vrouwen - brieven, dagboeken, autobiografieën, herinneringen enz. Ook dit nieuwe verzamelgebied zorgde voor een spectaculaire uitbreiding van de collectie. Eind jaren '80 fuseerde het IAV met de andere organisaties in het pand aan de Keizersgracht tot een nationaal vrouwencentrum. De nieuwe organisatie droeg voortaan de illustere naam ‘Internationaal Informatiecentrum en Archief van de Vrouwenbeweging’ (IIAV). In de jaren '90 was het instituut wederom uit zijn jasje gegroeid en verhuisde de collectie naar de Majellakerk in Amsterdam-Oost. Zwaartepunten in deze tijd waren vrouwenstudies en het verzamelen van informatie over, door en van zwarte, migrantenen vluchtelingenvrouwen. De naam veranderde opnieuw. Om een jonger publiek te trekken werd het IIAV in 2009 herdoopt tot Aletta, refererend aan ‘rolmodel’ Aletta Jacobs. Dankzij de fusie met E-Quality in 2011 konden bibliotheek en archief nog beter inspelen op het debat over vrouwen in de maatschappij. Binnen het nieuwe instituut wordt de opbouw en beschikbaarstelling van de historische collectie gecombineerd met beleidsadvies en onderzoek dat aansluit bij de actualiteit. En zoals gezegd, nu dus onder de naam Atria en aan de Vijzelstraat nummer 20.Ga naar eind19
Bibliotheek van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging, Herengracht 262. Atria, Amsterdam
| |
[pagina 52]
| |
Door de jaren heen werden naspeuringen gedaan naar de in de oorlog geroofde boeken en archiefstukken. Heel sporadisch kwam een boek of document terug, maar pas in 1992 ontstond enige duidelijkheid. NRC-journalist Mare Jansen vond in het Osobyi Archief in Moskou een aantal dozen met archiefmateriaal met stempels van het IAV. Het vergde veel diplomatiek heen-en-weer gepraat en een staatsbezoek van koningin Beatrix - en wederom wat hulp van het IISG -, voordat in mei 2003 een beperkte hoeveelheid materiaal naar Nederland kon worden verscheept. Vanwege vochtschade moesten de documenten eerst een periode in quarantaine doorbrengen in het Nationaal Archief. In Amsterdam heerste natuurlijk grote vreugde over de terugkomst van een deel van het archief. Maar ook teleurstelling, want de echte topstukken ontbraken. Wie hoopte op het manuscript van de roman Hilda van Suylenburg, de literaire bijbel van de eerste feministische golf (1897), kwam bedrogen uit.Ga naar eind20
Terugkeer van de IAV-archieven uit Rusland, 2003. Atria, Amsterdam
Ex libris van Rosa Manus. Atria, Amsterdam
| |
Recente ontwikkelingenMedio februari 2013 ontving de bibliothecaris van Atria een e-mail uit Duitsland. De schrijver was een medewerker van de Zentral- und Landesbibliothek (ZLB) in Berlijn. In het magazijn van deze bibliotheek waren enige boeken uit de collectie van Rosa Manus opgedoken, alsmede een los schutblad. Vermeld werden B. Bakker-Nort, Beroepsarbeid der gehuwde vrouw uit 1921 en een congresbundel van het elfde congres van de International Alliance of Women for Suffrage and Equal Citizenship uit 1929. Identificatiemiddelen waren een ex libris van Rosa Manus en aantekeningen die herleid kunnen worden tot kastplaatsingsnummers van de IAV-bibliotheek. De aanwinstenboeken van de ZLB geven een aanwijzing voor de omzwervingen van de boeken. Mogelijk werden ze in 1945 geschonken door de ‘Bergungsstelle für wissenschaftliche Bibliotheken’, een afdeling van de Stad Berlijn die zich na de oorlog bezig hield met het onderbrengen van zogenaamde ‘weesbibliotheken’. De twee teruggevonden boeken zouden afkomstig kunnen zijn uit de bibliotheek van het Reichssicherheitshauptamt, maar ook uit de collectie van de Bibliothek des Deutschen Frauenwerkes. Zeker is het niet, spannend is het wel. We weten nog steeds niet welke omzwervingen de boeken sinds 1940 hebben gemaakt. Sinds 2008 loopt in Duitsland een groot project om in musea, archieven en bibliotheken te inventariseren welke objecten uit de periode 1933-1945 door de Nazi's als oorlogsbuit zijn ontvreemd. De bedoeling is deze gestolen objecten aan de rechtmatige eigenaren terug te geven. Dit project, het zogenaamde ‘Provenienzrecherche/-Forschungsprojekt’ (ook wel het ‘NS-Raubgut Project’) wordt gecoördineerd vanuit het Institut für Museumsforschung der Staatlichen Museen zu Berlin (Stiftung Preußischer Kulturbesitz). Zestien Duitse en vijf Oostenrijkse bibliotheken werken mee aan het project. De ZLB werkt hierin samen met het Centrum Judaicum van de Stiftung Neue Synagoge in Berlijn.Ga naar eind21 Binnenkort reizen een paar medewerkers van Atria naar Berlijn om de teruggevonden boeken in ontvangst te nemen. Elk boek of archiefstuk dat weer opduikt maakt de collectie van Atria wat rijker en draagt een steentje bij aan het grotere geheel van vrouwengeschiedenis. En wie weet: alleen al in de ZLB moet men nog minstens 200.000 boeken in het magazijn controleren op herkomst. Wellicht levert dat in de toekomst nieuwe vondsten op.Ga naar eind22 | |
[pagina 53]
| |
Buttons. Atria, Amsterdam
|
|