De Boekenwereld. Jaargang 29
(2012-2013)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
Paul van Capelleveen, Lucebert, drukwerk voor anderen. Varik, De Weideblik 2012, 136 p., ISBN 978 9077 7673 51, €24,50Een paar maanden geleden vond ik in een antiquariaat een Duitse editie van de Rubáiyát van Omar Khayyám, vertaald door Hector G. Preconi en uitgegeven door Rascher & Cie in 1911. Het onopvallende boekje was opgesierd door een ingeplakt ex libris: een zwart-wittekening van een mannenkop met een geabstraheerde boekenuil en de tekst ‘het is de aarde die drijft en rolt door de mensen’. De Nederlandse Rubáiyát - vertaler J.A. Vooren was de vorige eigenaar. Een leuke provenance. Het fascinerende ex libris is niet gesigneerd, maar dankzij Lucebert, drukwerk voor anderen weet ik nu wie de maker is: Lucebert. De tekstregel is afkomstig uit diens gedicht ‘moore’ uit de bundel apocrief/de analphabetische naam (1952). Paul van Capelleveen geeft in dit boek nauwkeurige beschrijvingen van advertenties, affiches, boekillustraties, cartoons, omslagontwerpen en vignetten die Lucebert om den brode of op verzoek van uitgevers en vrienden maakte. De bibliograaf baseert zich op de collecties van woordenboekenmaker Ton den Boon en vormgever Huug Schipper, de verzamelaars die Luceberts ‘drukwerk voor anderen’ nu weleens degelijk geïnventariseerd wilden zien. De bibliografie is in meer dan een opzicht aantrekkelijk. Naastde feitelijke beschrijvingen (vindplaats, techniek, afmeting) worden flarden achtergrondinformatie gegeven, zoals citaten uit de memoires van uitgever Wim Schouten en (niet eerder gepubliceerde) brieven van Lucebert. Omdat de citaten in rood zijn gedrukt, springen ze meteen in het oog: ik be- | |
[pagina 66]
| |
trapte mezelf erop eerst de rode lappen te lezen en daarna pas te zien over welke illustratie het gaat. Alle illustraties zijn overigens afgebeeld, de mooiste in een kleurenkatern. Pas dan wordt duidelijk dat Luceberts illustraties voor tamelijk uiteenlopende auteurs en tijdschriften zijn gebruikt. Omslagen voor boeken van bevriende Vijftigers als Kouwenaar en Schierbeek staan tussen die voor de traditionele werken van Halbo C. Kool en Clare Lennart. Maar dat zo'n experimenteel als Lucebert zoiets bedaagds als een ex libris heeft ontworpen, had ook ik niet voor mogelijk gehouden. (Nick ter Wal) | |
Joost Nijsen, ABC van de literaire uitgeverij. Amsterdam, Podium 2012, 265 p., ISBN 978 9057 5968 58, €15 (na 1 november €19,50)De ideale uitgever is behalve schrijfcoach voor zijn auteurs ook de sluwst denkbare koopman, en daarbij een ideale werkgever die zelf evenwichtig en gelukkig is, en bij voorkeur zo oud wordt dat hij zijn schrijvers overleeft. Dat schrijft uitgever Joost Nijsen in zijn abc van de literaire uitgeverij, waarin hij de bedrijfstak voor leken verklaart aan de hand van lemma's van zeer wisselende lengte. Het boek is, zo lezen we in het colofon, uitgegeven in een oplage van maar liefst 2500 exemplaren. Het biedt dan ook geen dorre opsomming van feitjes, maar een geestige mengeling van eigen ontboezemingen, een snufje cultuurkritiek en heel veel tips. Nijsen is oprichter en directeur van de onafhankelijke uitgeverij Podium, die vooral bekend is om succesvolle uitgaven van Kluun, Giphart en de wijnalmanakken, maar daarnaast literatuur met een grote L uitgeeft, van bijvoorbeeld Breyten Breytenbach en Antjie Krog. Nijsen was ooit hoofdredacteur van Boekblad en Boekenwereld-lezers zouden hem ook kunnen kennen als de oprichter van het al weer lang geleden ter ziele gegane Optima, een literair tijdschrift met een boekhistorisch randje. Er staan opmerkelijke en leerzame zaken in dit lexicon. Is het u weleens opgevallen dat er nog maar weinig romanschrijvers in praatprogramma's op televisie verschijnen? Komt doordat de redactie waargebeurde verhalen (reality) wil horen, en de roman is nu eenmaal fictie. En waarom doen korte verhalen het slecht in de boekhandel? Nijsen geeft een tip: voor korte verhalen moet de mannelijke consument gewoon wat meer worden opgepord. Vrouwen lezen dikke boeken om bij weg te dromen, maar mannen hebben weinig tijd en willen een hap-slik-wegverhaal. Mmm. Dat klinkt wel wat simpel. Nijsen onthult hoe hij met Ronald Giphart het patent had op de ideale boektitel, een titel die als je het boek cadeau geeft prima aangepast kan worden door de gulle gever. Phileine zegt sorry kan dan bijvoorbeeld op de titelpagina worden aangevuld met ‘Hans zegt sorry’. Dat trekt de zoekende consument, en dus: kassa! Ook legt hij uit hoe het komt dat sommige auteurs via hun uitgevers nooit een kaartje krijgen voor het Boekenbal, zelfs al hebben ze net een nieuw boek uit - volgens Nijsen moet de cpnb de aanmeldingen keuren en vallen dan alsnog enkele genodigden af. Het is overigens publiek geheim dat er voor de kaartjes door de uitgevers zelf fiks betaald moet worden, dus de rol van de cpnb blijft schimmig. Voor boekhandelaren heeft de uitgever ook enkele tips: ze moeten zelf meer lezen want een enthousiaste boekverkoper verkoopt in zijn kleine zaak meer boeken dan onbelezen verkopers in een grote winkel op een Alocatie. Zelf zegt hij het vak geleerd te hebben van onder anderen Rob van Gennep, Geert Lubberhuizen, Laurens van Krevelen en Jaco Groot (aan wie het boek ook opgedragen is). Met dit abc zet Nijsen het vijftienjarig bestaan van zijn uitgeverij luister bij. Te oordelen naar zijn eigen tips gaat hij er nog wel enkele jubilea mee door. (Lisa Kuitert) |
|