| |
| |
| |
Verschenen boeken
Aldus, Typogrommel, Amsterdam, De Buitenkant, 1999, 160 p., ISBN 90 7645 2113, f34,50.
In dit boekje zijn 26 artikeltjes samengebracht die tussen 1990 en 1998 onder het pseudoniem Aldus in het grafisch tijdschrift Compres werden gepubliceerd. Aldus schreef zijn eerste typografische notitie in 1958. De rode draad van de stukjes is natuurlijk de typografie in haar vele gedaanten: van straatnaamborden in Rome in de klassieke ‘Roman Type’ tot art-decoletters (geen Bauhaus!) uit 1928. Het zijn alle zeer onderhoudende, met humor geschreven observaties, waaruit een eigenzinnige kijk op de typografie naar voren komt. Gerrit Noordzij schreef de inleiding en deelt ons daarin mee dat Aldus niet met afgerede clichés in kaart is te brengen. Hij is geen gemakkelijke tegenstander, maar heeft ook geen moeite zijn standpunt te verlaten. Juist daarom geeft het boekje een mooi overzicht van het ‘typografisch denken’ gedurende de afgelopen veertig jaar. (KvO)
| |
Boudewijn Büch, Een boekenkast op reis, persoonlijke kroniek 1998, Amsterdam [etc.], De Arbeiderspers, 1999, 286 p., ISBN 90 2950 342 4, f 34,90.
In de fraaie reeks Privé-Domein verscheen het dagboek over 1998 van de journalist, tv-presentator en boekenverzamelaar Büch. Zoals hij zelf schrijft heeft hij dertig jaar over de wereld gezworven om te speuren naar, sjouwen met en lezen in al het moois dat hij ondertussen heeft samengebracht. Behalve de reisverhalen met de tv-ploeg in dit dagboek veel over bezoeken aan antiquariaten in Nederland en buitenland. In ons land blijven De Slegte en Bert Hagen ‘hofleveranciers’. Hilarisch is Büchs ‘aanvarinkje’ met Chiel de Roos van Asher Rare Books. (AvdS)
| |
Julie-Marthe Cohen, Onder de hamer. De veelzijdige verzameling van Davis Henriquez de Castro (1826-1898), Amsterdam, Joods Historisch Museum, 1999, 40 p., geen isbn, f 14,50.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling over David Henriquez de Castro verscheen deze zomer een boekje over deze vermogende negentiende-eeuwse verzamelaar. Zijn collectie bestond onder meer uit porselein, topografische prenten van Amsterdam, munten en penningen, glaswerk en een grote bibliotheek. De boekerij bevatte veel judaica. Ook bezat Henriquez de Castro enkele zeer kostbare manuscripten zoals de zogenaamde De Castro-bijbel, een Hebreeuws handschrift uit de veertiende eeuw dat bewaard wordt in het Israel Museum in Jeruzalem, en de zogenaamde Amsterdamse Historie-bijbel die in 1863 door de verzamelaar aan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap in Amsterdam werd geschonken. De bibliotheek en de kunstcollectie zijn op 9 en 10 mei 1899 geveild en over de hele wereld verspreid. In dit tweetalige boekje (Nederlands en Engels) presenteert de auteur de resultaten van haar speurtocht naar de boeken uit een fameuze negentiende-eeuwse joodse bibliotheek. In de Studia Rosenthaliana 33 (1999) nr. 1 verscheen een vrijwel identieke versie van de Engelse tekst. (JFH)
| |
Martha Cooley, De archivaris, Amsterdam, Prometheus, 1998, 319 p., ISBN 90 5333 747 4, f 34,90.
Roman over het dilemma van een conservator handschriften in een Amerikaanse bibliotheek die een collectie brieven van de dichter T.S. Eliot beheert, die Eliot zelf vernietigd had willen zien. Daar doorheen speelt veel joods leed uit de Tweede Wereldoorlog. Een liefdesgeschiedenis tegen een interessante achtergrond. (AvdS)
| |
Anky Hilgersom (red.), ‘Geld verdienen zal ik er nooit aan’. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols 1938-1954, Den Haag, Letterkundig Museum, Serie Achter het Boek nr. 33, 562 p., ISBN 90 7397 882 6, f 57,50.
De bibliofiele uitgever A.A.M. Stols ging eind jaren dertig door voor dé uitgever van moderne poëzie, onder andere door de uitgave van de reeks Halcyon. Stols liet zich hierbij onder meer adviseren door de jonge dichter Ed. Hoornik. Een deel van hun correspondentie (375 brieven, vooral van Hoornik) is bewaard gebleven en door tekstbezorger Anky Hilgersom van uitgebreid commentaar voorzien. Het beeld van Stols dat uit het boek oprijst, wijkt niet sterk af van de Stols die we al kenden van onder meer de monografie door C. van Dijk. Meer nieuws biedt de briefwisseling in literatuurhistorisch opzicht, bijvoorbeeld over de zogenaamde
| |
| |
Criterium-dichters. Dit is typisch zo'n boek dat het van de noten moet hebben, want de brieven zijn niet altijd even opwindend. Opvallend vormgegeven. (LK)
| |
Nel Klaversma en Kiki Hannema, Jan en Casper Luyken te boek gesteld. Catalogus van de boekencollectie Van Eeghen in het Amsterdams Historisch Museum, Hilversum, Verloren, 1999, ISBN 90 6550 5814, f 125,-.
Fraaie bestandscatalogus van de door vader en zoon Luyken geïllustreerde boeken uit de schenking van P. van Eeghen aan de stad Amsterdam. Van Eeghen publiceerde in 1905, samen met J.Ph. van der Kellen, reeds een tweedelige catalogus van de Luyken-prenten: Het werk van Jan en Casper Luyken, waarin alle prenten - voornamelijk boekillustraties - stuk voor stuk werden beschreven. Het nu verschenen boek vormt hierop een aanvulling omdat de boeken zelf, met de aanwinsten sinds 1905, minutieus en voorbeeldig zijn beschreven. Bijna alle titelprenten zijn afgebeeld. Voor de illustraties in de beschreven boeken wordt verwezen naar het standaardwerk uit 1905. (AvdS)
| |
Huib van Krimpen, Vergeetboekje. Termen en begrippen uit de praktijk van de boekdruk, Amsterdam, De Buitenkant, 1999, 192 p., ISBN 90 7645 221 0, f 34,50.
Dertig procent van de vigerende boekdrukkerterminologie wordt in de Van Dale onjuist verklaard, constateerde Huib van Krimpen, en een heleboel andere termen en begrippen hálen het woordenboek niet eens. Hij besloot de terminologie recht te doen door het samenstellen van het Vergeetboekje, zo genoemd omdat veel van deze woorden bovendien door toedoen van nieuwe technieken uit het drukkersvocabulaire dreigen te verdwijnen. Het gaat om woorden als diefje, platscheuten, Double Jesus, kraamvrouw, hoerenjong, hete zetmachines, Guilloches, dresseren, kuut, graaf en meer van dit soort fraais. Van Krimpen legt goed uit wat een en ander betekent, maar bij welke lemmata de diverse mooie illustraties horen, is niet altijd duidelijk. Wie het boekje uit zijn hoofd leert, kan voortaan meepraten op bijeenkomsten van drukkers-in-de-marge, want veel van de opgenomen woorden horen in de margewereld thuis. (LK)
| |
Peter Manasse, Boekenvrienden Solidariteit. Turbulente jaren van een exiluitgeverij, Den Haag, Biblion Uitgeverij, 1999, 150 p., ISBN 90 5483 178 2, f 49, 50.
Een nieuwe bijdrage aan de studie naar exiluitgeverijen in Nederland. Vergeleken met Allert de Lange en Querido was uitgeverij ‘Boekenvrienden Solidariteit’ (later onder de naam ‘Het Nederlandsche Boekengilde’) weliswaar een kleintje, maar de fondslijst achter in dit boek telt toch 77 titels, waaronder werk van Marie en Margot Vos, Georg Hermann, Henri Barbusse, Melle en vele anderen. De in 1933 door Heinz Kohn opgezette uitgeverij kenmerkte zich door haar abonnementensysteem en de grootse wervingscampagnes, zoals ‘solidariteitsavonden’ waar men zich als abonnee kon opgeven. Het boek van Manasse, gebaseerd op een toevallige archiefvondst, munt niet zozeer uit in stijl, maar wel in nieuwe gegevens en mooie illustraties. (LK)
| |
Alberto Manguel, Een geschiedenis van het lezen. Vertaald door Tinke Davids, Amsterdam, Ambo, 1999, 192 p., ISBN 90 2631 566 × f 69, 90.
Ietwat verlate vertaling (het boek verscheen oorspronkelijk in 1996) van het boek van de Argentijn, die een aantal jaren lang de voorlezer van Jorge Luis Borges was. Manguel doet een geslaagde poging de verschillende aspecten van het lezen te beschrijven. Het eerste deel van het boek vertelt in tien hoofdstukken wat lezen is en wat eraan vastzit. Zo komen bijvoorbeeld het leren lezen aan bod en het voorlezen. In het tweede deel komt, eveneens in tien hoofdstukken, uitgebreid de lezer aan bod. In deze hoofdstukken figureren de bibliofiel, de bibliomaan en de bibliothecaris, maar tevens de vertaler als ultieme interpretator van de gelezen tekst. Een kaleidoscopisch boek met wat weinig nieuwe vondsten. (JvW)
| |
Moniek Peters en Peter Marijnissen (red.), Willy Sluiter 1873-1949, gentlemankunstenaar, Dordrecht/Gent, 1999, 160 p., geïll., ISBN 90 7172 209 0, f 49,50.
Bij de gelijknamige tentoonstelling in het Dordrechts Museum verscheen een mooi uitgegeven boek over leven en werk van de Zwijndrechtse notariszoon Willy Sluiter. Behalve vanwege zijn (portret)- | |
| |
schilderijen was hij bekend als tekenaar van politieke spotprenten (o.a. voor De Ware Jacob en de Nieuwe Amsterdammer), als illustrator van boeken en tijdschriften en als virtuoos ontwerper van affiches. Over deze laatste drie aspecten verzorgden respectievelijk H. IJsselstein Mulder, R.J.A. Te Rijdt en Maartje de Haan een speciaal hoofdstuk in het boek. (AvdS)
| |
Stefan Verwey, Het boek was beter. Amsterdam, De Harmonie, 1999, 112 p., ISBN 90 8034 814 7, f 27,50.
Boekenwereld-lezers moeten haast vanzelfsprekend fans zijn van Stefan Verwey. Op treffende wijze brengt hij herkenbare situaties van de gekte rondom boeken in beeld. Hij schetst ons bijvoorbeeld de ‘gezellige’ uitstraling van encyclopedieën, de opgeklopte waarde van eigendommen van schrijvers (een bundel blanco vellen uit een ‘Writer's block’-periode op een veiling) en de lage status van niet-boekenkopers (‘Moeten we de nieuwe buren echt uitnodigen? Ik zie geen boekenkast’). Velen zullen instemmend (glim)lachen om zijn pastiches. De cartoons zijn echter vooral leuk als je ze geïsoleerd of in een kleine hoeveelheid leest, anders verliezen ze aan kracht. (CvdP)
| |
A.S.Q. Visser, P.G. Hoftijzer en Bart Westerweel, Emblem Books in Leiden. A Catalogue of the Collections of Leiden University Library, the ‘Maatschappij der Nederlandse Letterkunde’ and Bibliotheca Thysiana, Leiden, Primavera Pers, 1999, 192 p., ISBN 90 7431 053 2, f 69,90.
Deze rijk geïllustreerde catalogus beschrijft de in totaal 539 emblemataboeken in de collecties van de Universiteitsbibliotheek Leiden, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en de Bibliotheca Thysiana. Een hoogtepunt in deze catalogus is het Museum Catsianum, de vermaarde collectie werken van Jacob Cats, verzameld door W.C.M. De Jonge van Ellemeet (1811-1888). Verder zijn diverse boeken beschreven op het gebied van de liefdesemblematiek, zoals Daniel Heinsius' Emblemata Amatoria uit 1608 en een zeldzaam anoniem Nederlands embleemboek, getiteld Emblemata Amatoria, uit omstreeks 1690.
In de titelbeschrijvingen wordt veel aandacht besteed aan specifieke uiterlijke kenmerken van de boeken, zoals eigendomskenmerken, annotaties van lezers in de marge en bijzondere bindwijze. Een deel van de boeken is in kleur afgebeeld. De catalogus is voorzien van een index op uitgever, drukker en boekverkoper, een index op kunstenaar, een index op plaats van uitgave en een chronologische index.
(KvO)
| |
Simon Winchester, De gekwelde woordenaar, Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Atlas, 1999, 255 p., ISBN 90 2542 146 6, f 39,90.
In deze roman staat de opmerkelijke vriendschap tussen twee Victoriaanse geleerden centraal, die beiden bij de samenstelling van de Oxford English Dictionary waren betrokken. James Murray, die hoofdredacteur van het woordenboek was, correspondeerde gedurende twintig jaar met de Amerikaanse legerarts William Chester Minor. Minor was een van zijn meest toegewijde medewerkers. Een ontmoeting tussen hen bleef echter gedurende de jaren van samenwerking uit. Als Murray op een dag besluit Minor op te zoeken, blijkt dat deze krankzinnig is en wegens moord levenslang in een gevangenis zit. Het boek geeft een interessante weergave van de noeste arbeid die bij het maken en redigeren van een woordenboek wordt geleverd. (KvO)
|
|