Boekzaal der geleerde wereld. Jaargang 1715
(1715)– [tijdschrift] Boekzaal der geleerde wereld– AuteursrechtvrijDe waare geneeskunde verheerlykt in een beknopte en naaukeurige Beschryving van de wezentlyke en natuurelyke gronden der zelve; door de veelvoudige secten, zedert ontrent een Eeuw kragtig ondermynt, door Abraham van Limburg, Stads Doctor in Amsterdam. Te Amsteldam, by J. Oosterwyk en Hendrik van de Gaate, 1715 in 8. 174 Bladzyden.DE geleerde Schryver beoogt (gelyk hy zig in zyn Opdragt aan den wel-edelen Grootagtbaren Heer, den Heer Mr. Jan Corver voorzittend Burgermeester en oudtsten Raad der Stad Amsteldam enz. enz. laat hooren) met dit werkje niet anders, dan de waare geneeskunde in haar eygen en natuurlyke gronden voor te stellen, en daar door zo veel doenelyk is, weg te nemen veele schadelyke gevoelens, | |
[pagina 65]
| |
die van tyd tot tyd meer en meer ingekropen zyn, en voor het grootste gedeelte naar zyn oordeel berusten op verkeerde vooroordeelen en tegenstrydige onderstellingen; die geen anderen grond hebben, als de enkele verbeelding en herssenschimmen der genen die hun zelven daar mede wonderlyk weten te vermaaken, en de wereld gaarne zouden doen gelooven, dat ze iets groots uytgevonden hadden. Onze geneesheer toont in het werk verder aan, dat de meeste menschen met vooroordeel tegen de Geneeskunde ingenomen zyn, en dat ze de zelve voor een onzekere konst houden. Wat hier van de oorzaken zyn wort van §. 2 tot §. 6. in 't breede aangewezen. Dog hy is egter van gedagten, wanneer ze volgens haar wezentlyke en natuurlyke gronden behandelt word, dat ze op geen losse, maar vaste en onwrikbaare gronden steunt. De geleerde Schryver tekent in 't vervolg de velerhande secten die 'er ten allen tyde in de Geneeskunde geweest zyn, aan. De secta Empyrica, dat is die van de Ondervinding, is de eerste en oudste van alle, en door eenen Acron Agrigentiner, die reets voor de tyden van Hippocrates leefde, gestigt, en had onder de Grieken Plinius, Crito, Serapion, en Menodotus, en onderde Latynen Plinius Secundus, Cornelius Celsus, en meer anderen tot opvolgers. Deze oordeelden dat het genoeg was, waaneer ze de uitgevondene middelen maar in 't werk stelden en met voordeel wisten te gebruiken. Zy dagten onnut te zyn over de ziekten te redenkavelen, dewyl de Geneeskunde niet na de Rede, maar de Rede na de Geneeskunde uitgevonden was. Deze secte was in | |
[pagina 66]
| |
Egipte in de beste fleur, by wie, naar 't zeggen van Herodoot, elke ziekte haaren byzonderen Geneesmeester had. Naderhand kwamen de Dogmatisten en Rationalisten voor den dag. Hippocrates was de eerste, die hun in aanzien bragt, waar van daanze ook den naam van Secta Hyppocratia draagen; doch dit van wat veel omslag zynde, om de reden met de ondervindinge over een te brengen, stonden de Methodisten op. Asclepiades was hier van de eerste stigter, na welken Themison de Laodiceër, Thessalus, Alexander Trallianns, en meer andere, gevolgt zyn. Hunne Geneeswyze wasalleen maar het sterk gespannene leenig, en het leenige stevig te maken. Naderhand is de Scheykunde te voorschyn gekomen, die van ouds Ars Hermetica genoemt wierd, dewyl deze Hermes Trismegistus ten stigter had. Deze Scheykundigen bouden hunne geneeswyze op de beginselen der Bergstoffen. Ook stonden 'er na dien tyd, Naturales of Natuurvolgers op, gelyk Avicenna, Galenus, Rhasis, en meer andere, om datze alles volgens de natuur, en derzelver eerste hoedanigheden onderzogten, en genazen. Ook zyn 'er in voorige tyden Specifici geweest, die zodanig genoemt wierden, om datze alles door middelen, die in het byzonder boven alle anderen, voor deze of gene ziekte goet waren. Hedendaags vind men nog een Secta Mixta, of een gemengde secte, die uit alles het allerwaaragtigste, of ten minsten het waarschynelykste verzamelt. Onze navorschende Geneesheer onderzoekt de byzondere gevoelens van Galenus, Paracelsus | |
[pagina 67]
| |
en van Helmond, brengt ook de byzondere gedachten van den Heer Fr. de la Boë Sylvius, Tachenius, Swalve, en hunne navolgers, Blankaart en Daalmans, ter baane. De gevoelens der laatste, als of alle ziekten uit een zeker zuur of ook wel uyt scherp zout zouden ontstaan, roskamt hy lustig. Willes en Bontekoe krygen ook wat voor hun rekening; doch Duretus, Mercurialis, Martianus, Riverius en Sydenham krygen hunnen verdienden lof. Het zeggen van onzen geleerden Rotterdammer, Erasmus, komt den Heer van Limburg zeer fraay voor, namentlyk, dat een Geneesmeester die op de reden, of ondervindinge alleen bout, even als een kreupel is die maar en been heeft. Wie zal 'er ook aan konnen twyffelen, of de Reden, en Ondervinding zyn de twee algemeene en noodwendige Hoofdzuilen waar op de Geneeskunde rust. En dit zyn de schyven waar op het geheele werk van onzen Schryver afrolt. Hoe weet men anders dan uit de ondervindinge, dat de Rhabarber slegts gebruikt, buykzuiverende is; dog datze gebraden zynde, t'zamentrekt en opstopt? De Duitschers houden in 't gemeen veel van Braakmiddelen, de Engelsche van Opiaten, de Spanjaarts van Aderlaaten, en de Hollanders van zweeten. Hebben de voordeelige uitwerkingen hen dit niet doen ondervinden? Wilt ge tot een toegift nog een geneesmiddel tegen de vierdendaagse koorts weten, zie hier is het: | |
[pagina 68]
| |
. Cort. Kin. Kin. Uncias vj.
Fol. Senn. Mundat. 3 vj. Flaved. Cort. Arantior. Unciam I. & semis. Vin. Gallic. Pint. vj. Dit in een fles wel digt toegemaakt zynde, moet daar in drie dagen digereeren, en als 'er de helft af gebruikt is, moet 'er nog een mengelen op gegoten worden. Wy wenschen, die dit mogt nodig hebben, en genegen is het te gebruyken, met onzen Arts, daar mede wel te varen. |
|