De boekzaal van Europe. Deel 9
(1700)–Pieter Rabus– AuteursrechtvrijRecuëil de diverses pieces de Theologie Mystique. &c.Dat is, Verzameling van verscheide stukken aangaande de verborgene Godsgeleerdheid. &c. Te Keulen by Jan Vander Steen 1699.
NIet tegenstaande alle aangewende vlijt zoo te Rome, als Parijs, en elders om de zoo genaamde Quietisten uit te roei- | |
[pagina 175]
| |
jen, ziet men hier egter weder verscheide schriften van Juffrouw Guion en broeder Laurentius, twee dappere Voorstanders van dit gevoelen. Voor eerst komt ons hier voor haar leven, en de rede waarom zy dit gevoelen omhelst; mitsgaders haar onderhandeling dien aangaande met verscheide Bisschoppen waar agter zeker uittreksel van een brief aangaande haar geboorte volgt. Haar eerste werkje is aangaande het bidden, 't welk zy zoo zwaar niet meent te zijn als men zig inbeeld. Zy stelt als wegen of trappen tot het bidden; de Meditatie, of aandagtige bespiegeling, en 't lezen van 't gene dus met ernst is overdagt; zy geeft ook den genen, die niet konnen lezen, lessen hoe zy best zullen leeren bidden: de tweede weg is, de Contemplatie, of beschouwinge, hier in 't breede beschreven. Zy verhaalt ook op haar wijze de reden waarom God zig voor de zijne als zy bidden zomtijds verbergt. Zy spreekt verder van de zelf verloochening, de onderwerpinge aan de wille Gods, zelf in 't lijden, en de kennisse der verborgentheden: dus moet men God bezitten, en in Hem de ware deugd: Dit is ook de eenige weg om 't vleesch te kruisen, en zig te | |
[pagina 176]
| |
bekeeren. Dus maakt men zig gemeenzaam met God; dus krijgt de ziel rust in Hem, en veroorzaakt dat inwendig stilzwijgen, 't welk den Heilgen zoo noodzakelijk is. Men ziet hier ook hoe men zig moet onderzoeken eer men tot de belijdenisse treed: dan moet men weinig lezen. Hoe de ziele onmagtig zijnde om van God iets te bidden, of gebreken onderworpen, en in verzoekinge, moet gesteld zijn, en hoe men dan, na haar gevoelen, moet bidden, kan de nieuwsgierige pag. 43, enz. lezen. Ik zal my om reden niet verder inlaten in dit werkje nog in 't leven van Broeder Laurens, een ongeschoeid Carmelijt, by de weereld Nicolaas Herman genaamd; eerst een krijgsknegt, dog die, van de Zweden in Lotteringen gequetst, dat ambagt verliet en zig volgens den raad van zijn Oom in een kluizenary, en van daar in het Karmeliter Klooster te Parijs begaf, alwaar hem als een leekebroeder de zwaarste diensten wierden opgelegt, tot dat hy eindelijk, aldaar, na 30 jaren streng en vroom levens, wat gemakkelijker bedieninge kreeg, enz. |
|