Den Bloem-hof van de Nederlantsche Jeught beplant met uijtgelesene Elegien, Sonnetten, Epithalamien, en gesangen etc(1608)–Anoniem Bloemhof van de Nederlandtsche ieught– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Bruyloft Liedt: Op de wyse, Fortuyn eylaes bedroeft. GHy die mijn hert end sin Mijn lust mijn leven zijt, Van ons beroemde min Goddinne t'aller tijt, Nu doet een reyn vermaen Een dienaer u ghetrouw, Dat hy niet af sal gaen Zijn weerdighe Jonckvrouw. Soo doende sal den mugh Ghenieten d'overhant, Ende smijten op zijn rugh Den stercken Olyphant: Het briesschende gedruys Der Leeuwen onbeschroomt, Soo doende sal den muys Moed' maecken en verloomt. Het eeuwich heeft een ent [pagina 34] [p. 34] Wanneer ick u verlaet, My t'rechte fundament Der liefden anders raet Eeuwich in smart en pijn Of andersins in vreucht Voor u mijn hert moet zijn Op alder eer en deucht. Het edele ghediert Dat ons den Somer toocht, Met reden ghemaniert Van onser liefden boocht, Want hoogher zijnder gheen Als Tortelduyfkens soet De loflijcker verbreen Ons edele ghemoet. Ontseght ghy my dit paer Soo valt de groene tack Daer op ick t'uwaerts gaer Mijn jonsten met ghemack Maer onghemack: (wanneer Ghy valt my al te loom) Verstoot u dienaer weer In een verdorde boom. Pince. Princesse lief voor u Princes end anders gheen Gheen druck of lyden schu Ben ick de Prins alleen: Mijn Princelijck plaisier Niet onplaisierich loont Verweende Venus dier Ons liefden vierich croont. Vorige Volgende