Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Karel en Rosa. Karel minde Rosa teeder, Met het vuur den jongling eigen, Rosa minde Karel weder, Doch hun pligt gebood het zwijgen. Beider stand was ongelijk. Karel arm en Rosa rijk Slechts in 't veld kon Karel klagen, En door de echo Rosa vragen, Want die riep hem immer na: Rosa, Rosa! Bleek er soms in 't oog een traan, Zag men d' arme Karel werken, En als den arbeid was gedaan, Dwaalde hij door bosch en perken, Tot hij 't live'lingsplekje vond, [pagina 55] [p. 55] Waar zoo vaak zijn Rosa stond, Daar, daar knielde Karel neder, Dierbre Rosa riep hij teeder, En dan riep hem de echo na: Rosa! Rosa! Menig traan die zijn oog ontvlood, Heeft het nachtuur weggedragen, In 't eenzaam woud dat rust hem bood, Vond de jong'ling troost in 't klagen, Dierbre Rosa! riep hij luid: Rosa wordt g' eens enders bruid? Hebt ge een minnaar! mint hem hartelijk Mint hem Rosa! riep hij smartelijk En de echo klaagt hem na: Rosa! Rosa! Maar op eens kwam Karels harte, Eene blijde troost verwarmen, 't Eind was daar van al zijn smarte, Rosa klemde hem in haar armen, Karel snikt zij gij zijt mijn, Eeuwig wil ik d' uwe zijn; Wie kan Karels vreugde melden, Rosa's naam klinkt langs de velden, En de echo juichte hem na: Rosa! Rosa. Vorige Volgende