Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen
(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– AuteursrechtvrijHet bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen. J.P. Nobels, Haarlem ca. 1850 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 9 C 41
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van een onbekende druk van Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen uit ca. 1850. De datum van uitgave van de eerste druk is onbekend.
redactionele ingrepen
Een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven.
p. 6: heofd → hoofd: ‘Ik had een treurgang in mijn hoofd’.
p. 10: Dns → Dus: ‘Dus roep ik, en ik schuif uw stoel’.
p. 10: ziju → zijn: ‘Om zijn gemis geweend’.
p. 17: eu → en: ‘Ook hun kroon en glorie niet’.
p. 18: mangd → maagd: ‘'k Verlaat u nooit, o schoone maagd’.
p. 19: aang ename → aangename: ‘Op eene aangename wijs’.
p. 21: ziju → zijn: ‘In zijn boschkaadje op een morgenstond’.
p. 21: tn → in: ‘En hield zich digt verstoken in het woud’.
p. 22: eeu → een: ‘Nog nooit heb ik u zulk een kus gegeven’.
p. 24: scbatten → schatten: ‘Geen schatten kan ik aan uw voeten leggen’.
p. 25: wachteu → wachten: ‘Maar zie daar ging zij mij staan wachten’.
p. 29: iu → in: ‘Daar woont een meisje in de stad’.
p. 36: vadeland → vaderland: ‘Ons vaderland’.
p. 37: Dau → Dan: ‘Dan zal geen leed u deeren’.
p. 37: |'s → 's: ‘Op 's konings verjaardag’.
p. 47: aangeboreu → aangeboren: ‘De zanglust is haar aangeboren’.
p. 65: wo → wij: ‘Wij zijn verlost, nu juichen wij’.
p. 69: begeveu → begeven: ‘En zou mij gaarne daar begeven’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (2) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
HET BLEEKERSMEISJE,
BEVATTENDE:
VELE ZEDELIJKE, VROLIJKE EN AANGENAME
LIEDEREN,
TEN DIENSTE VAN ALLE FATSOENLIJKE
GEZELSCHAPPEN.
Te HAARLEM, bij
J.P. NOBELS,
Spaarnwouderstraat.
[pagina 71]
INHOUD.
Bladz. | |
Wien Neerlandsch bloed | 3 |
Heb je van de Zilvervloot | 5 |
I[k] ben een meisje naar den trant | 6 |
Welnu, Minnaar! maak spoedig voort | 7 |
Hier ligt mijn Damon in het graf | 9 |
Hij die als man zijn plicht betracht | 11 |
Nog was de Roos met 't dauwnat overtogen | 12 |
Ach, moeder! waarom mij van uwe zijde verdreven | 13 |
De zon is aan 't kimmen, mijn Roosje ontwaak | 14 |
't Wordt duister, mijn Roosje, kom speel nu niet meer | 15 |
Arm en ned'rig is mijn hutje | 16 |
Een meisje zedig en vol deugd | 17 |
De dwang en 't geld moet voor de liefde buigen | 19 |
Hoe gelukkig prijs ik nog die vrome stonden | 22 |
Ach, zielsvriendin! wilt gij mijn klagt aanhooren | 23 |
[L]uistert oud en jong van jaren | 25 |
[L]aatstmaal kwam een oude pruik | 27 |
Voorheen ben ik Student geweest | 28 |
[A]l weer een brief van de Leidsche post | 30 |
[El]ize! 'k zag u en ik minde | 31 |
[Tr]iomf! de vreugde stijgt ten top | 32 |
[A]an den oever van een snelle vliet | 33 |
[pagina 72]
Bladz. | |
Lustig Lijsje jong van jaren | 34 |
Gegroet, gegroet, o dierbaar plekje | 36 |
Komt jongens nu de ontplooide vlag | 37 |
Hoezee! gij vaan der dapperen | 38 |
Het zeemansleven kent geen zorgen | 40 |
Aan de meisjes van ons land | 41 |
Tusschen 't gindsche groen gebladert | 42 |
Ver van hier, waar moet ik zwerven | 43 |
Wat is een kusje? kom zeg 't mij in 't oor | 45 |
Buig u mijn zoon, buig voor de magt der tijden | 46 |
Mijn Julia is mij ontnomen | 47 |
't Leven is zoo kort van duur | 48 |
Deze bloempjes, deze perken | 49 |
Mort niet over 's levens plagen | 51 |
Mijn hutje, dat ik bewoon | 53 |
Karel minde Rosa teeder | 54 |
Waar mag toch wel mijn Christiaan zijn | 55 |
Als de zon is uit de kim gerezen | 57 |
Schilder 'k wou mij zelf graag zien | 58 |
Napeleon! waar is uw luister | 60 |
Ik arm Haasje in het groene woud | 62 |
Mooie meisjes, mooie bloemen | 63 |
Wij leven vrij, wij leven blij | 64 |
Een arme kleine bedelaar | 66 |
Waarom zou ik niet vroolijk leven | 68 |
Geheel alleen moet ik hier dwalen | 68 |