Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De treurende minnaar. Op eene fraaije wijs. Ach, zielsvriendin! wilt gij mijn klagt aanhooren, Wist gij de smart die mijn boezem steeds ontvlugt, Mijn liefde is voor u net als te voren, Ik laat om u zoo menig droeve zucht. Hoe menig mensch heeft vreugde in zijn leven, Maar ik helaas! leef in de diepste smart, Ach, wie kan mij de vreugd en rust hergeven, Dan gij alleen de liefling van mijn hart. Ontelbre tranen die mijn oog ontvlugten, Als 'k aan u denk in stille eenzaamheid, Ja, dan ontlast mijn boezem zooveel zuchten, Voor u, die ik mijn l[i]efde heb gewijd, Ach, wie kan mij een vrolijk uurtje schenken, Wie kan mij troosten in mijn druk en smart, [pagina 24] [p. 24] Dan gij alleen waar 'k altoos aan zal denken, Gij zijt en blijft de liev'ling van mijn hart. Ach liefde waarom hebt gij mij verbonden, Al aan een hart dat ik nooit bezitten mag, O wreede dood had gij mij maar verslonden, Eer dat ik haar al voor het eerste zag. Hoe liet gij eens uw stem vol liefde klinken, Maar zij verging haast in druk en in smart, Ik zal voor u den kelk vol droef heid drinken, En noemen u de liev'ling van mijn hart. Ach mogt 'k met u aan 't eind der aarde wonen, Ik zoude u eeren als mijn beste pand, Ik zoude uw min met wederliefde kroonen, O ja, wij gingen zamen hand aan hand, Mijn hart zal nooit de liefde u ontzeggen, Maar bidden God dat hij u bevrijd van smart, Geen schatten kan ik aan uw voeten leggen, Maar eeren u, o l[i]ev'ling van mijn hart. O jonkheid! d'e haar eenmaal mag beërven, Stort aan haar borst de reinste liefde uit, Geen grooter deel kunt gij op aard verwerven, Dan haar te krijgen tot uw echten bruid. Maar laat toch nooit een traan haar oog ontvlugten, Verkort haar leven door geen druk of smart, Want anders hebt gij Godes wraak te duchten, Noem haar als ik de liev'ling van mijn hart. Voor mij zal nooit een straal van liefde blinken, Zoolang ik op deez wereld leven zal, Ik zal voor u in 't graf door liefde zinken, Doch uwe blik verzelt mij overal. Maar als gij eens mijn rustplaats zult betreden, En u mijn graf herinnert aan m[i]jn smart, Die 'k voor u leed uit l[i]efde en trouwigheden, Zeg dan ik was de liev'ling van mijn hart. Vorige Volgende