Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wiegelied. 't Wordt duister, mijn Roosje, kom speel nu niet meer, Staak liefje dat woelen, vlei rustig u neer, Gij ligt in uw wiegje zoo warm en zoo zacht, Dat God u bewake mijn kind goeden nacht. Daar ligt zij, mijn rijkdom, van 't dartelen moe, Thans sluit zij haar mondje, haar oogjes gaan toe, Maar 'k lees nog op 't wezen dat schuldeloos lacht, Waakt God voor haar moeder, mijn kind goeden nacht. [pagina 16] [p. 16] Nog leeft gij, mijn engel! in zorglooze jeugd. Mijn borst is uw hemel, een hel is uw vreugd, Nog slapen uw driften, eens voelt gij haar kracht, Dat God u bewake, mijn kind! goeden nacht. Gelukkig, mijn Roosje! wie sluimert als gij, O! dat door uw onschuld dit immer zoo zij, Hij sluimert zoo zacht die zijn plichten betracht, Dat God u bewake, mijn kind! goeden nacht. Vorige Volgende