| |
| |
| |
Op zoek naar de ware Murdoch
Vier portretten van Iris Murdoch
Monica Soeting
Over de schrijfster en filosofe Iris Murdoch (1919-1999) verschenen de afgelopen vier jaar twee memoires, een biografie en een film. De vraag is welke van de vier elegieën het meest recht doet aan de veelzijdige Murdoch en haar werk. Haar officiële biograaf heeft zo veel mogelijk feiten over haar leven verzameld. De film maakt vooral gebruik van citaten en metaforen, en John Bayley, Murdochs weduwnaar, heeft het hoofdzakelijk over zichzelf. Toch bieden zijn boeken een waarachtiger portret van Murdoch dan de film en de biografie.
Er klinken zoet kwelende violen als een jonge man en een jonge vrouw in een rivier plonsen en elkaar onder water omhelzen. De vrouw is naakt, de man heeft zijn ondergoed aangehouden. Zij lijkt in alles vrijer en zelfstandiger dan hij: zij neemt de leiding in het waterballet, en als ze uit het water komen, droogt zij hem af. In de scène die aan deze voorafgaat, zien we een ouder paar, waarbij alles precies omgekeerd gaat: de man zorgt voor de vrouw, die zich in het water niet weet te redden. De twee paren representeren de jonge, respectievelijk oude Iris Murdoch en haar man John Bayley. De onderwateropnamen verbeelden het leidmotief van de film Iris, want om die film gaat het hier: slimme, vrijgevochten vrouw neemt wereldvreemde, klungelige man onder haar hoede, maar als ze oud is geworden, zorgt hij - soms met tegenzin - voor haar. Zo is het leven, begrijpen we aan het eind van de film: vol absurde en onbegrijpelijke verrassingen. Dat is een motief dat Murdoch zou onderschrijven. Alles wat werkelijk belangrijk is in ons leven - schoonheid, liefde, het goede in de mens, maar ook slechtheid - had volgens haar niets met rationele overwegingen of logische stelsels te maken, maar veelmeer met een aangeboren gevoel. Het goede en het mooie, stelde ze, hoort tot het metafysische - het is iets dat aan de wereld ten grondslag ligt. Strikt rationele denkpatronen en sociale regels creëren we alleen om ons in de chaos van de dagelijkse wereld staande te houden. Als we willen weten wat werkelijk belangrijk is, of wat werkelijk waar is, dan moeten we ons van alle logische constructies ontdoen en ons op het ongereguleerde concentreren. Dat wil niet zeggen dat Murdoch voor een terugkeer naar het zogenaamde pretalige domein preekte. Integendeel. De taal speelt een belangrijke rol in haar filosofie. Wat ze wel bepleit is dat we alle onderdrukkende elementen van de taal - alle clichés en
| |
| |
conventies, de logica en de regels - aan de kant schuiven. In plaats van ons op de wetten van de taal te concentreren, moeten we ons openstellen voor de mogelijkheden die de taal biedt. Zo kunnen we de complexiteit van de werkelijkheid blootleggen: de veelvoud van betekenissen die een woord kan hebben, de schoonheid van een klank, de kracht van de compositie van een zin. Een roman, vond Murdoch, biedt daartoe vaak meer mogelijkheden dan een filosofisch betoog. Een goed geschreven verhaal geeft een beter inzicht in de werkelijkheid dan een wetenschappelijke analyse, waarachter altijd een bepaald wereldbeeld schuilgaat.
| |
Feitencollectie
Als we op de filosofie van Murdoch afgaan, zou de film Iris een beter beeld van het leven van Murdoch moeten geven dan Iris Murdoch. A life, de biografie die Peter Conradi vorig jaar publiceerde. In de film wordt hevig met de feiten gestoeid: vier of vijf van Murdochs vrienden worden moeiteloos in één personage ondergebracht en de scriptschrijver en de regisseur lichten voortdurend de hand met de chronologie. Als er niet met citaten wordt gespeeld, dan gebeurt dat wel met beelden: water en licht, en vooral de overgang van helder naar gedempt licht, verwijzen steeds naar de verschillende stadia uit Murdochs leven. In Iris gaat het om de essentie van Murdochs leven en haar verhouding met Bayley, niet om een feitelijke weergave daarvan.
Dat is anders in Conradi's boek. De biografie begint met een nauwelijks te volgen hoofdstuk over Murdochs voorouders. Ook op de vraag of we Murdoch als Iers of Anglo-Iers moeten beschouwen, gaat Conradi nauwkeurig in. Het volgende hoofdstuk is een pietluttig verslag
Iris Murdoch, eind jaren vijftig
van Murdochs tijd op de kleuterschool, de lagere en de middelbare school. Voor zover er nog klasgenoten te vinden waren, laat Conradi die uitgebreid aan het woord, en ook de familieleden van die klasgenoten worden geciteerd. Dan gaat het verder: Murdochs jaren op de universiteit, haar werk tijdens de oorlog op een van de ministeries in Londen, haar minnaars en vrienden, de ontmoeting met Bayley en de publicatie van haar romans. Alles keurig in chronologische volgorde en met duizelingwekkende aandacht voor details. We leren dat de directrice van de kostschool die Murdoch bezocht, met een vriendin samenwoonde en met haar ook een slaapkamer deelde. Daarop volgt een exposé van hun karakters, compleet met citaten, dat wordt afgesloten met de mededeling dat beiden dol waren op wandelen en fietsen. Aardig om te weten, maar wat vertelt ons dat over het leven en werk van Murdoch? Als het om een enkel detail zou gaan, zouden zulke
| |
| |
Iris Murdoch, kort na haar huwelijk met John Bayley
mededelingen, geheel in overeenstemming met Murdochs uitspraken over literatuur, voor een verhelderende verluchtiging zorgen. Maar Conradi is niet uit op verhelderende verluchtigingen. Het gaat hem om de feitelijke waarheid en om niets anders. Alles wat hij tijdens zijn onderzoek is tegengekomen, heeft hij in zijn boek gepropt. Zo verzot is hij op het achterhalen van de meest onbenullige feiten, dat hij bovendien in Murdochs romans op zoek gaat naar de kleinste aanwijzingen over wie er voor haar personages model heeft gestaan. Daarbij is hij zo onder de indruk van zijn eigen bevindingen dat hij helemaal lijkt te vergeten dat Murdoch - zoals hij notabene zelf schrijft - altijd tegen een biografische lezing van haar romans heeft gewaarschuwd. Ook dat ligt in de lijn van haar denken: zodra we fantasie tot controleerbare feiten reduceren, gaat de kracht van de fantasie verloren.
Wie Murdoch eigenlijk was, heeft Conradi na 700 bladzijden niet duidelijk kunnen maken. Ook over haar werk zegt zijn feitencollectie weinig, behalve dan wanneer ze haar boeken schreef en hoe, en wie ze redigeerde of juist niet, en wie er allemaal in voorkomen. Daarin schuilt het grootste probleem van zijn biografie. Murdoch heeft, ook dat vertelt hij zelf, altijd gezegd dat je een schrijver het best aan de hand van de inhoud van diens werk leert kennen. Conradi, die met Murdoch en Bayley was bevriend, en tot tweemaal toe trots vermeldt dat zijn hond model stond voor de hond in haar roman The green knight, dacht blijkbaar dat die opmerking niet voor hem gold. Wie iets over de poëtica van Murdochs romans of over haar filosofie wil weten, moet daarom niet bij hem zijn.
| |
| |
Iris Murdoch en John Bayley, Sorrento 1992
| |
Inzicht en begrip
Terug naar de film. Daarin komt Murdoch - de jonge zowel als de oude - wel aan het woord over haar werk. Maar meer inzicht dan Conradi's biografie levert dat niet op: de meeste van Murdochs uitspraken zijn keurig uit Bayley's Iris en Iris and the friends overgenomen, maar ze zijn erg uit hun verband getrokken. Bovendien worden ze uiterst fragmentarisch weergegeven: twee verhaspelde uitspraken hier, een segment van een citaat daar. Ondanks de vele violen en metaforen wordt ook hier niets aan de verbeelding van de toeschouwer overgelaten. Kate Winslet probeert op een bijna wanhopige manier slim en zwoel tegelijk te kijken, en faalt daarin hopeloos. Het blijft daarom onbedoeld een raadsel waarom bijna iedere man uit Murdochs omgeving verliefd op haar werd. Dat Murdoch onconventioneel was, moeten verschillende provocatieve scènes duidelijk maken, hoewel ze, als we Conradi mogen geloven, altijd haar best deed niemand te kwetsen. Het heeft ook de regisseur van de film duidelijk aan fantasie ontbroken. En aan inzicht. In een begrafenisscène laat hij Murdoch, die op dat moment haar man niet eens meer herkent, stamelen dat de vriendin die ten grave wordt gedragen, niet weg mag gaan. Zo moeten we blijkbaar begrijpen dat Murdoch in essentie een goed mens was, en dat ze tot het laatst toe dol was op haar vrienden. Maar die boodschap ligt er te dik bovenop. Dat Murdoch aantrekkelijk was, moet de keuze voor Winslet als jonge Iris duidelijk maken; dat ze er een rijk sociaal leven op nahield, moet de tenenkrommende begrafenisscène tot uitdrukking brengen. Murdoch had echter niet het uiterlijk van een filmster - dat ze zo veel minnaars had, moet met een kwaliteit te
| |
| |
Iris Murdoch en John Bayley. Oxford, eind 1998
maken hebben die een actrice als Winslet juist niet bezit: iets subtiels, iets dat niet meteen duidelijk wordt, iets dat in een gebaar zit, of in een bepaalde stijl - iets dat we moeten navoelen. Maar de film laat de toeschouwer niets voelen. Aan de hand van Murdochs maatstaven mogen we daarom concluderen dat de film geen kunstwerk is.
| |
Anekdotes
Hoe anders is dat met de twee boeken van Bayley. Zijn boeken zijn niet alleen in een schitterende soepele stijl geschreven, maar ze zijn ook onderhoudend en ontroerend. Dat is des te opmerkelijker omdat Bayley zijn boeken vanuit een moeilijke positie schreef. Als echtgenoot en weduwnaar was hij immers niet bepaald de meest objectieve biograaf. Hij ondervangt dat probleem zich te concentreren op de distantie die er ook bij de meest gelukkig samenwonende partners bestaat, en tussen Murdoch en Bayley in het bijzonder. ‘Hoe meer ik Iris “leerde kennen”,’ schrijft hij in Iris, ‘hoe minder ik haar begreep. Het was zelfs zo, dat ik haar al heel gauw niet wilde begrijpen.’ Hij vertelt hoe hij schrok toen hij haar eerste roman las: daarin was iemand aan het woord die hij bijna niet herkende. Heel lang wilde hij niet weten waar Murdoch was als ze een paar dagen wegging; hij vermoedde dat ze minnaars had, maar daarover werd blijkbaar niet gesproken. Die genegenheid op afstand wordt groter wanneer Murdoch Alzheimer krijgt. Dan irriteert ze Bayley af en toe zo zeer dat hij haar een harde duw geeft of haar met slaapmiddelen platlegt. Aan de andere kant drukt hij voortdurend ook zijn bewondering voor haar intelligentie en creativiteit uit. Op die manier geeft hij de indruk dat hij over iemand schrijft die hem dierbaarder was dan ieder ander, maar die voor een groot deel een leven leidde dat niet met het zijne overlapte. Murdochs gedrag leidt bovendien vaker tot mijmeringen over Bayley's eigen leven dan het hare.
Dat alles zou natuurlijk ook tegen Bayley kunnen spreken. Maar Bayley toont ontzag voor Murdoch, en als enige van alle biografen begrip. Er is vaak geen duidelijke scheidslijn, zei Murdoch, tussen het kennen van een ander en jezelf. En net als Murdoch hecht Bayley meer waarde aan fantasie dan aan feiten. Daardoor is hij als enige in staat de complexiteit van Murdochs karakter te verwoorden: ze was weliswaar dol op haar vrienden, maar haar gedrag vertoonde dikwijls ook een merkwaardig gebrek aan inlevingsvermogen. Ze kon overkomen als een vrouw van de wereld, maar was soms hopeloos naïef in haar omgang met mensen.
Nog belangrijker is dat Bayley's boeken duidelijk maken dat er geen sprake was van een strikte rollenverdeling in hun huwelijk, althans niet zoals de film ons wil doen geloven. Murdoch leek extroverter en socialer dan Bayley, maar in wezen waren ze beiden even in zichzelf gekeerd, ieder op hun eigen manier. Wat Bayley over zichzelf vertelt, maakt
| |
| |
veel over het leven van Murdoch duidelijk, terwijl het tegelijkertijd veel versluiert: in zijn boek komt het op het voelen aan, op het inleven in een bepaalde sfeer.
Bayley's memoires zijn vertellingen over een leven dat niet in een opsomming van feiten valt te vatten. Ze bewijzen Murdochs stelling dat een liefde voor taal en fantasie meer inzicht geven dan een analyse. Waarbij we niet mogen vergeten wat ze met ‘inzicht’ bedoelde: niet een strikt logisch begrip, maar een instinctief herkennen, dat nooit volledig kent. Wie die stelling onderschrijft, en ook nog goed schrijven kan, blijkt de mooiste en waarachtigste biografieën te kunnen maken.
John Bayley, Iris. A memoir of Iris Murdoch (Londen, Gerald Duckworth & Co. 1998) |
John Bayley, Iris and the friends. A year of memories (Gerald Duckworth & Co. 1999) |
Beide boeken: Nederlandse vertaling door Hein Groen en Gijs Went en Babette Mossel: Iris, de Bezige Bij (Amsterdam 2002) |
Peter J. Conradi, Iris Murdoch. A life (Londen, Harper Collins 2001) |
Iris. Engeland, 2001. Regisseur: Sir Richard Eyre. Script: Sir Richard Eyre en Charles Wood |
|
|