morele oordelen zit de lezer niet te wachten, maar wel op een visie op Essers gedrag. Niet een ultieme waarheid, maar een voorstelling van zaken waardoor de lezer tijdens het lezen van de biografie op sleeptouw wordt genomen. Een visie die het boek draagt, zodat ook de verdenkingen van de FBI wat beter uit de verf kunnen komen.
De dubbelheid van Esser krijgt goed beschouwd te weinig bedding. Aan het einde van het laatste evaluerende hoofdstuk over de miskenning van Essers werk komt de biograaf nog even terug op Essers lastige karakter. ‘Zijn megalomanie en vervolgingswaan kunnen niet begrepen worden zonder erbij te betrekken dat hij snakte naar de opvang en geborgenheid die hem als jongen ontvielen’, lezen we daar. Dat zijn boeiende waarnemingen die echter te laat komen en daardoor geen bestanddeel van het verhaal meer kunnen vormen.
Even verderop komt Neelissen dan tot de volgende conclusie: ‘Kortom: een onaangenaam mens om het mild uit te drukken. Maar de nare kanten van dit karakter zijn gekoppeld aan kwaliteiten die er evenmin om liegen.’ En over dat laatste wil de biograaf blijkbaar in eerste instantie schrijven, helaas minder over de psychologische spanning die een mens in een biografie doet leven.
Het tomeloze leven van Johannes Esser is vooral een interessant eerherstel van een belangrijke Nederlandse medicus geworden. Het is een belangrijke biografische bijdrage aan de geschiedenis van de Nederlandse geneeskunde, waarvan hopelijk nog vele zullen volgen. In eerste instantie omdat geschiedenis van deze discipline in Nederland grotendeels nog geschreven dient te worden, maar ook om te laten zien dat biografieën daarvoor belangrijke bouwstenen kunnen zijn.
Ton Neelissen, Het tomeloze leven van Johannes Esser. Grondlegger van de plastische chirurgie (Amsterdam, Balans 2002)