Opvangcentrum
Voordat het Chelsea een hotel wordt, is het een appartementencomplex. In 1885 vestigt zich daarin de eerste Amerikaanse kunstenaar van naam, de schilder Charles Melville Dewey. Zijn Chelsea staat in een wijk die niet alleen het thuis is van de middenklasse, maar die ook fungeert als uitgaanscentrum, met veel theaters, waarvan de meeste op hun retour zijn. De wijk ligt in een bloeiend New York. De industrie groeit; in de haven komen grote aantallen immigranten uit de oude wereld aan. Als schrijver Mark Twain begin 1900 in het Chelsea verblijft, ontwaakt modern Amerika: wereldmacht en welvaartsparadijs. De dichter Edgar Lee Masters logeert in 1930 in het hotel. Het Chelsea is dan al zo'n vijfentwintig jaar hotel en gaat zienderogen achteruit. Het weerspiegelt, suggereert Wielaert, de sfeer tijdens de beurskrach,
De ingang van het Chelsea Hotel
de drooglegging, de crisis. Na de Tweede Wereldoorlog worden de Verenigde Staten het land van koelkasten, televisies en grote auto's. In het Chelsea zitten dan de Beat-schrijvers, die in een maatschappij met dat soort apparaten niet kunnen en willen aarden. Of Jack Kerouac er zijn
On the Road schrijft, is niet duidelijk. Zeker is wel dat dichter Gregory Corso, de jongste van de club, tot zijn dood in 2001 in het hotel woont. Met Janis Joplin en Jimi Hendrix doet ook in het Chelsea de flowerpower zijn intrede, met Sid Vicious volgt later de agressieve reactie van de punk. Zijn vriendin Nancy Spungen vindt de dood in kamer 100. In kamer 822 poseert Madonna op het grote tweepersoonsbed voor haar fotoboek
Sex, in kamers 425, 430, 716 en uiteindelijk 812 doet Henk Hofland het wat kalmer aan. Dat past bij deze tijd,