Biografie Bulletin. Jaargang 12
(2002)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
Een huis om in te wonen
| |
[pagina 58]
| |
Hans Lodeizen
overtuiging had gekozen, kwam niet veel terecht. Feesten en vrienden maken waren naast het lezen zijn belangrijkste bezigheden. Hij was een vrolijke jongeman die onderhuids met de problematiek van zijn seksuele geaardheid kampte. Lodeizen moest leren, betoogt Bes, zijn homoseksualiteit te accepteren. Toen hij eindelijk zichzelf kon zijn, slaagde hij er niet in zijn grote liefde te vinden of althans te behouden. In zijn poëzie verzon hij zijn gewillige minnaren, hij projecteerde ze op zijn innerlijk behang, woorden die hij tot titel van zijn debuut maakte. | |
Way of LifeBes vertelt hoe Lodeizen aan zijn literaire contacten kwam en uiteindelijk aan een uitgever. L.A. Ries, een zakenrelatie van zijn vader, had in New York Hans' gedichten gelezen en naar Adriaan van der Veen gestuurd. Deze had ze doorgesluisd naar Adriaan Morriën, met wie hij in de redactie van Criterium had gezeten en die als dichter meer bevoegdheid had om over poëzie te oordelen. Morriën onderkende de authenticiteit van Lodeizen en pleitte voor een bundel die de reeds geruime tijd zieke dichter nog zelf samenstelde. De bundel verscheen kort voor zijn dood.Ga naar eind1 Lodeizen heeft nooit kunnen vermoeden dat zijn gedichtenmagazijn tot op de laatste snipper voor publicatie bestemd zou worden. Zijn poëzie had hij vooral voor zichzelf bestemd, als een ‘way of life’, zoals de titel van deze biografie aanstipt. Postuum verschenen er uitgebreide uitgaves van Het innerlijk behang (1952), Nagelaten werk (1969) en de complete Verzamelde gedichten (1996). Lodeizens bundels werden verscheidene malen herdrukt en hijzelf werd een van de best verkochte, | |
[pagina 59]
| |
Hans Lodeizen in Lausanne
Nederlandstalige dichters. Bes ruimt voor de ontstaansgeschiedenis van Het innerlijk behang flink wat bladzijden in, maar zwijgt over de wording en waardering van de drie postume uitgaven. Bijgevolg ontbreekt een beeld van de latere waarderingsgeschiedenis dat in een biografie als afronding van het eigenlijke leven naar mijn smaak niet mag ontbreken. Graag ook had ik willen vernemen hoe nu precies het beeld van Lodeizen als voorloper van de experimentele poëzie is ontstaan. Te veel daarentegen weidt Bes aan de hand van talloos geciteerde opvattingen in hoofdstuk 10 over de titelverklaring van Het innerlijk behang uit, zonder overigens tot een eigen standpunt te komen. Onder overmaat en gebrek aan een visie bezwijken ook sommige hoofdstukken over Lodeizens leven. Alle door Bes aangedragen details over Lodeizens ouders en grootouders en over zijn jeugdjaren zouden pas echt de moeite waard zijn geweest als Bes die gegevens aaneen had gesmeed. Tot en met hoofdstuk 5 behelst de tekst eigenlijk niet meer dan een opsomming van feiten en maakt de stijl door de aaneenschakeling van korte zinnen een belabberde indruk. Vanaf hoofdstuk 6 (over het eerste jaar in Amerika) begint Bes eindelijk wat op dreef te komen, al blijft het in zijn strikt chronologisch vertelde verhaal vaak gissen over welke tijd hij het nu precies heeft. Een aanduiding van jaar en maand in de paragraaftitels zou op dit punt volledige duidelijkheid hebben kunnen verschaffen. Goed geregisseerd en geschreven zijn de hoofdstukken 10 en 11 over het laatste half jaar van Lodeizens leven (december 1949 - juli 1950). Ook enkele passages in het daaraan voorafgaande hoofdstuk 9 behoren mijns inziens tot de hoogtepunten van deze biografie. Daarin lees ik dat Lodeizen eind 1948 het studentenleven verwisselde voor een baan op een Haagse kantoor van zijn vader, waar hij zich schert- | |
[pagina 60]
| |
send en dagdromend staande probeerde te houden. Of hij ging er tussenuit naar Parijs met een Hollands vriendje. Een poging om vanuit Nederland alsnog bij zijn Amerikaanse professor Schotté op een embryologisch onderwerp af te studeren, leidde tot niets. Wel lukte het hem nog, zoals gezegd, een gedichtenbundel op de rails te krijgen. Die verscheen kort voor zijn dood in de reeks De Vrije Bladen/Cahiers van Libertinage van G.A. van Oorschot. | |
Leven en werkHet sluitstuk van Lodeizens leven heeft Bes onderhoudend beschreven. Het is merkwaardig dat hij zijn hele boek niet op dit niveau heeft gebracht of dat zijn redacteur hem niet tot het hoogst haalbare heeft aangezet. Na het lezen van het recent, ook bij Balans verschenen tweede deel van de Ter Braak-biografie, kon ik mij nauwelijks voorstellen een product van hetzelfde uitgevershuis onder ogen te hebben. Verantwoordde Léon Hanssen van bladzijde tot bladzijde zijn vindplaatsen in zijn excellent geschreven levensbeschrijving van Ter Braak, Bes komt voor de dag met een schamel uitgevallen notenapparaat. Wat hij schijnbaar uit het luchtledige aan biografisch materiaal oplepelt, vult hij doorlopend met citaten uit gedichten aan. Ik heb niets tegen zulke citaten, integendeel zelfs, maar anders wordt het wanneer Bes ze voor objectieve mededelingen aanziet. Op bladzijde 86 bijvoorbeeld parafraseert hij uit een gedicht deze zin: ‘Als in 1948 de lente niet lang meer op zich laat wachten, meldt de dichter dat nóg een noordelijke winter zijn dood wordt.’ Zo'n mededeling kan louter fictief zijn en wordt pas een bruikbaar gegeven wanneer objectievere bronnen, een brief van de dichter eneen getuigenis van zijn vrienden, zijn geraadpleegd. Gelukkig staat het aanhoudend citeren van passages uit Lodeizens werk toch voornamelijk in dienst van Bes' doelstelling, geformuleerd in een annotatie bij zijn inleidende, eerste hoofdstuk: ‘Het verhaal van Hans’ leven en werk kan nauwelijks worden gelezen zonder de gedichten ernaast waarnaar ik verwijs of waaruit ik citeer. Gedurende de jaren van onderzoek en schrijven ervoer ik dat de gedichten een bijzondere lading toegevoegd kregen, een ervaring waarvan het mijn oogmerk is die met de lezer van mijn verhaal te delen’. Het is een bijzondere ervaring om na lezing van Liever liefde dan gedichten in het poëtisch dagboek van Lodeizen te duiken zoals dat in de Verzamelde gedichten besloten ligt. Zijn poëzie wordt dan als bij toverslag een verslag van zijn omgang met zijn New Yorkse mentoren Ries en professor Schotté, met jeugdvriendinnen en geliefden als | |
[pagina 61]
| |
Seldon James en Julio Torres, en met zijn tirannieke vader, voor wie hij in het aanschijn van de dood het ontroerende gedicht schreef:
O vader wij zij samen geweest
in een langzame trein zonder bloemen
die de nacht als een handschoen aan-
en uittrekt wij zijn samen geweest
vader terwijl het donker ons dichtsloeg.
waar ben je nu op een klein ritje
in de vrolijke bries van een groene auto
of legde de dag haar handschoen
niet op een tafel waar schemering en
zachte genezing zeker zijn in de toekomst.
Mijn lippen mijn tedere lippen dicht.
Toen Hans ter gelegenheid van zijn vaders verjaardag dit gedicht schreef, in Zwitserland waar hij voor zijn leukemie werd behandeld, had hij nog slechts tien dagen te leven. Zijn vader, die van Hans in ieder geval had begrepen dat deze met zijn geboorteland weinig ophad, liet hem in Lausanne begraven. Ook de door Bes beschreven literaire en filosofische invloeden op Lodeizen zijn in veel gedichten te traceren. Zo zijn er weerklanken te vinden van onder andere Gontsjarovs decadente Oblomov, de surrealistische Eluard, de egotistische Gide, de rusteloze Rimbaud en zijn belangrijkste leermeester Nietzsche (‘Word die gij zijt!’). De aangedragen biografische gegevens ten slotte verklaren typische trekken van Lodeizens poëtische wereld, onder andere de afkeer van zon, zomer en grote steden en zijn passie voor herfst, muziek en ballet. Het boek van Bes legt tot in details een verband tussen leven en werk, naar mijn smaak een voorwaarde voor het welslagen van een schrijversbiografie. Er mag dan op Liever liefde dan gedichten veel aan te merken zijn, deze biografie geeft, in samenhang met de tekstgerichte studies van De RoverGa naar eind2 en RodenkoGa naar eind3 en enkele grote artikelen, de ‘volledige’ Lodeizen. Dat neemt niet weg dat Bes zijn boek na vijfentwintig jaar te snel uit handen heeft gegeven. Het had perfect kunnen zijn en hem een overtuigender imago als Lodeizenbiograaf kunnen verlenen.
Gerard Bes, Liever liefde dan gedichten (Amsterdam, Balans 2001) |