Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht. Deel 44
(1941)– [tijdschrift] Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Geschiedkundige aanteekeningen van Gerard Vremdt, notabel burger der stad Culemborg in de tweede helft van de zestiende eeuw
| |
[pagina 150]
| |
stelt hij zichzelven voor als Gerrit Vreemt. Ook uit het bitter relaas omtrent de geschiedenis met het Staatsche vendel te Culemborg in 1585 blijkt des schrijvers auteurschap, wanneer deze er melding van maakt, dat hij van Martini 1582 tot Martini 1585 stadsburgemeester van Culemborg was: dit ambt nu werd volgens archivalische gegevens in die jaren door genoemden Gerrit Vremdt bekleedGa naar voetnoot1). Behalve enkele familiedata en gedenkwaardigheden, die hij uit familiepapieren putte, beschrijft Vremdt allerhande gebeurtenissen uit de jaren 1565-1592, hoofdzakelijk betreffende zichzelven, zijn stad en den vrijheidsstrijd der NederlandenGa naar voetnoot2). Van groot belang is hetgeen hij ons heeft overgeleverd stellig niet; meestendeels zijn het de voorvallen, die in dien tijd het onderwerp van gesprek en verhaal waren in de kringen der zestiende-eeuwsche burgerij: watervloeden, branden, verre reizen, krijgsverhalen, vreemde en ongehoorde voorvallen; goedkoope en dure tijden zijn hierbij natuurlijk niet vergeten. Is hij over sommige zaken vrij kort, vooral waar het betreft die, welke niet direct binnen zijn gezichtskring liggen, daarentegen over die, waarin hij zelf een rol speelt of waarvan hij getuige is geweest, is hij doorgaans uitvoeriger en hierbij wordt men getroffen door zijn enthousiasme om het nageslacht bekend te maken met zijn verwondering, zijn blijdschap over behouden thuiskomst, zijn angsten, de miskenning die hem eens van de zijde van zijn heer, den graaf van Culemborg, gewerd enz. Zoo hebben zijn relazen voor den modernen lezer stellig hun bekoring, behalve dat ze ook voor de plaatselijke geschiedenis van Culemborg van belang zijn. Gerard Vremdt is omstreeks het jaar 1544 geboren als zoon van Jan Vremdt, ‘wijnweerd’ te Culemborg, o.a. in ‘Het Gulden Hooft’, een der voornaamste herbergen der stad, gelegen aan de Markt, in de nabijheid van het stadhuis. Jan VremdtGa naar voetnoot3) Gerritszoon behoorde tot de notabele en gezeten burgers van Culemborg, zat vele jaren als schepen in het stedelijk | |
[pagina 151]
| |
gericht, was kerkmeester der St. Barbarakerk, procurator der naar dezelfde Heilige genaamde broederschapGa naar voetnoot1) en komt in den instellingsbrief van de in 1516 opgerichte deftige H. Sacramentsbroederschap voor onder de leden daarvanGa naar voetnoot2). Blijkens zijn aanteekeningen verloor Gerard Vremdt in zijn prille jeugd, in 1547, tusschen Paschen en Pinksteren, zijn vader: ‘een seer corpolent man, van de borgeren seer bemint’. Waar deze laatste in 1509 een stadsaccijns pachtGa naar voetnoot3), in 1516 lid der H. Sacramentsbroederschap wordt en in 1547 sterft, zal hij zeker een goede vijftiger geweest zijn, zoo niet ouder, toen hij omstreeks 1543 de ruim vijfentwintig-jarige Janneke trouwde, die Gerards moeder werd, en die haar man vele jaren overleefde. Zij stierf op 24 Maart 1587 op zeventig-jarigen leeftijdGa naar voetnoot4). Volgens zijn notities had Gerard Vremdt een zuster Lijsken, wonende in het Gulden Hooft, die in 1557 aan de pest overleed. Het Gildeboek van het St. Nicolaas- of Koopmansgilde te CulemborgGa naar voetnoot5) vermeldt dat ‘Gerrit Janse Vremdt’ in 1563 in het gilde is opgenomen. Waarin hij handel dreef, is mij niet gebleken. Aangaande de rol, die hij in den geloofsstrijd speelde, is het vrij zeker, dat hij in het kamp der aanhangers van de Nieuwe Religie thuis hoorde; onder de zeventig vooraanstaande Roomsch-Katholieke Culemborgsche burgers, die in 1566 aan den graaf, Floris van Pallandt, een scherp gesteld geschrift aanboden, waarin zij diens toegefelijke houding jegens de ketters laakten en hem verzochten maatregelen tegen de ketterij te nemen, komt Vremdt niet voorGa naar voetnoot6). Treedt Gerard Vremdt, die dan toch tot de notabele Culemborgsche families behoorde, in zijn vaderstad voorloopig niet op den voorgrond, zeker niet tijdens de Spaansche bezetting van 1568-1577, | |
[pagina 152]
| |
als echter de graaf, Floris van Pallandt, in 1577 tengevolge van de Pacificatie van Gent na zijn ballingschap wederom te Culemborg terugkeert, doet hij spoedig zijn intrede in den MagistraatGa naar voetnoot1): bij het veranderen der Wet op 14 November 1577 stelde graaf Floris hem, nevens eenige andere Calvinisten, aan tot schepen, welke functie hij drie jaren achtereen bekleedde. In 1582 werd hij aangesteld tot stadsburgemeester, in plaats van Ottho de Man. Dezen post vervulde hij eveneens drie jaren. Nadat hij in het dienstjaar 1588/1589 als schepenburgemeester was opgetreden, werd hij in 1592 tot schout van de stad en het schependom Culemborg aangesteld, waarvoor hij op 29 November van dat jaar den eed aflegde. Dit ambt vervulde hij tot het einde der eeuw, toen hij werd opgevolgd door Hendrik de Moelre. Zijn sterfdatum is mij onbekend, doch moet liggen voor 1622, het jaar, waarin zijn weduwe een testament maaktGa naar voetnoot2). Wat zijn particuliere leven betreft: zijn aanteekeningen vermelden, naast allerhande belevenissen, dat hij in 1570 Fijttge Vermuer tot vrouw had, en dat zij eenige kinderen bezatenGa naar voetnoot3). Blijkens andere bronnenGa naar voetnoot4) is hij eenige jaren later getrouwd met Aaltje Cornelis Aartszoon Verkercksdochter, van moederszijde een kleindochter van Aart Adriaanszoon de Moelre, schout van BeusichemGa naar voetnoot5). Uit dit huwelijk sproten de volgende kinderen: Sophia (geb. omstreeks 1575), Gerrit (geb. omstreeks 1577), Engbert (geb. omstreeks 1580), Rembout, Aart en Cornelis. Engbert werd in 1613 door graaf Floris II tot secretaris van Schalkwijk aangesteld; zijn aanstelling staat achter Gerards notities in het handschrift opgeteekend. Wanneer is onbekend, doch na dit huwelijk is hij nog getrouwd geweest met Anna Gijsbert van Hessensdochter, die in 1626 als zijn weduwe in een certificatie voorkomtGa naar voetnoot6), oud wezende ongeveer | |
[pagina 153]
| |
80 jaren. In 1622 maakt zij als weduwe van Gerard Vremdt haar testamentGa naar voetnoot1). Deze spaarzame gegevens betreffende zijn leven mogen ter inleiding dienen van het kroniekje, dat deze brave kleinsteedsche zestiende-eeuwer ons nalietGa naar voetnoot2). | |
[pagina 154]
| |
FAMILIE VAN GERARD VREMDT.
1)Van moederszijde een kleindochter van Aart Adriaanszoon de Moelre, schout van Beusichem. | |
[pagina 155]
| |
Int jaer duysent vier hondert twee ende tnegentigh coft menGa naar margenoot+ binnen der stat Deventer een vat boter voor sestien goude guldens, 't stuk van XXVIII stuyvers. Ende int selfde jaer coft men aldaer voor XVI g. gl. dese naerbeschreven percelen, te weten een tonne boters, een schippontGa naar eind1) kaes, een loopGa naar eind2) souts, een vet varcken van twee jaer, een vet schaep, een wambus, een paer hoosen, een dosijn nastelenGa naar eind3), een caproen ofte covelGa naar eind4), een quaertGa naar eind5) wijns, een mud roggen ende een mud gersten, een mud haver, een quaertierGa naar eind5) biers, een vierendeel van een os, een quaertGa naar eind5) honigh, een mudde weyts ende noch hielt men van de voorsz. XVI g. gulden een oortge schilts over.
Item ende int selfde jaer van XCII vroset op Sinte Peters avondGa naar eind6)Ga naar margenoot+ dat men met sleden voer opt ijs ende op de SuerseeGa naar eind7). Ende op Sinte Geertruyden avontGa naar eind8) dranckt men opt ijs voor Deventer een tonne bier ende op Sinte Geertruyden dachGa naar eind8) seylde men met schepen na Amsterdam.
Item int jaer XVCXIII begost te vriesen op Martini avondGa naar eind9)Ga naar margenoot+ ende dat ijs bleef leggen int water achtien Sonnendagen aen den anderen. Dit selfde van Deventer heb ick uyt eenen ouden billet geschreven, twelck gevonden was onder den ouden schout van BeusecumGa naar eind10) sijn papier, genaempt Aert Adriaensz. de Moelre, die mijn huysvrouwen bestevader was.
Anno 1547 tusschen Paesschen ende Pincxteren sterft mijn vaderGa naar margenoot+ zaliger Jan VreemtGa naar eind11); ende en had mijn moeder niet langer dan vierdalf jaer ende leyt in Sinte BarberkerckGa naar eind12) bij het PothuyskenGa naar eind13) begraven, ende is een seer corpolent man geweest, van de borgeren seer bemint.
Anno 1547 wast alsoo goeden tijt dat men een schepel weyts coftGa naar margenoot+ voor IX stuyvers ende een schepel haveren derdenhalve stuyvers.
Anno 1557 wast soo eenen dueren tijt dat eenen schepel weytsGa naar margenoot+ gecoft werde voor drie gulden tot XX stuyvers den gulden ende een schepel gerste XXXIII stuyvers ende een schepel bonen XXX stuyvers, een schepel haver XI stuyvers, een schepel rogge XXXIII stuyvers, ende den meesten oploop was op Pincxterdach, ende int selfde jaer werde alledinc goedecoop ende int selfde jaer sterf aen de pest tot Culenborgh seer vele, alsoo dat noch genaemt wert ‘de groote pest’, ende sterf Lijsken, mijn suster int Gulden HooftGa naar eind14). | |
[pagina 156]
| |
Ga naar margenoot+ Anno 1564 den 4. Octobris sterf Fy Henrick Gijsbertse weduwe ende is tot HeukelemGa naar eind15) begraven, out vijf ende tnegentigh jaer, ende twas mijn oude mue.
Ga naar margenoot+ Anno XVC acht ende tsestigh den XXIen Septembris sterf Anthoni VermuerGa naar eind16) in der stadt MensGa naar eind17) ende leyt begraven in Sinte SteffensberghGa naar eind18) binnen der selver stadt. Item den XVIen Octobris LXXIV is Wijn VermuerGa naar eind16) binnen Bueren aen de pest gestorven.
Ga naar margenoot+ Anno 1587 den XXIIIIen Maert sterf Janneke Jans Vremds weduwe, mijn moeder, ende leyt in mijns vaders graft begraven, out ontrent tseventigh jaren.
Ga naar margenoot+ Anno XVC vijf ende tsestich is den vloet int lant van Culenborgh geweest, mitsdien de Wael tot Lent ingebroken was, ende worde ter selver tijt voor den AelsdijckGa naar eind19) met groot gewelt gehouden, alsoo dat alle dat water den Linge af most loopen, twelcke den Lingen niet verswelgen en konden, maer inbrack tot Reynoy ende BeestGa naar eind20). Oock liep den selve Lingedijck over tot aen de HorneGa naar eind21) toe ende alsoo den DiefdijckGa naar eind22) met groot gewelt van de Dortssche WeerdersGa naar eind23) seer opgekaeyt worde, sijn die van Culenborgh tselfde water over lange quijt geworden, soodat men int legeGa naar eind24) int voornoemde jaer noch eerenGa naar eind25), saeyen ende hoyen en mocht.
Ga naar margenoot+ Item in September 1567 quam Duck d'Alba int lant.
Ga naar margenoot+ Anno XVC tseventigh is den vloet int lant van Culenborgh geweest, overmits de Wael aen de RietcamerGa naar eind26) inne gebroken was, ende worden oock voor den AelsdijckGa naar eind19) gehouden met groot gewelt, ende is aen den Lingendijck tot Beest ende ReynoyGa naar eind20) inne gebroken, doch hebben die van Culenborgh haer leech lant gehoyt ende geweyt doordien het water seer subytelijck wegh liep.
Ga naar margenoot+ Anno 1570 den VIII. October snachts tusschen twaelf ende een ueren is binnen Culenborgh eenen grooten brant opgereesen van groen hoey, twelcke aengement was in den bergh van Aert de Veer in de MolestraetGa naar eind27) ende sijn ter selver tijt verbrant seven bergen met hoy ende koren ende noch XXIII vuyrstedenGa naar eind28), al in de MolestraetGa naar eind27), welcken brant gestuyt werde tegen het gevelt van de PockamerGa naar eind29) ende aen de andere zyde op het Gasthuys bouhuysGa naar eind30), dat al met natte slachclederen gedeckt was; ende ter selver tijt woonde ick in de TollestraetGa naar eind31) in de huysinge van Hillige | |
[pagina 157]
| |
Wintgens, doch, beducht sijnde dat den brant meerder quaets doen soude, is mijn huysvrou Fijttge Vermuer, negen dagen in de craem gelegen hebbende, tot mijns moeders met de kinderen gegaen; Oock al mynen inboedel verbrocht, twelck al met groote moeyte geschiedde. Dan de Heer wil ons behoeden sulcx niet meer te schieden ende dengeene helpen, die 't overcompt.
Anno 1570 den 29. October ben ick gereyst van Culenborgh naerGa naar margenoot+ Antwerpen over Gorcum met een out hoyschip, toebehorende de weduwe van Jan Jorisz. anders genaemt den Beulinck; hebben wy den lesten October als Alderheyligen avontGa naar eind32), byna uyt den Beemdencreeck sijnde, ons ancker laten vallen, wederstonden den selven nacht eenen grooten storm met tselfde ancker; Alderheyligen dach smergens heeft den schipper noch een ander ancker daer by laten vallen, ende daer aen ree leggende was tmeeste pryckel Alderheyligen dachGa naar eind32) tsavonts ten ses ueren. De cabels op lancxte geviert aen de mast, waren wy met ons ses van Culenborgh ende meynden als ons andere nabueren, daer by ons leggende, mede te bederven; den schipper, op sijn knyen leggende, badt dickwils met gevouwen handen om uyt pryckel te comen, ja het schip stont op sijn stuer gelijck een heyncxtpaert op sijn achterste been, twelck al met den Noortwesten wint ende een sprinckvloet gebeurde; ende tsanderdaechs begaven wy ons wederom onder seyl ende, comende tusschen Lillo ende OosterweelGa naar eind33), bevonden wy, dat een schip over den dijck gewaeyt was, twelc eenen schipper van Aernhem toebehoorde, genaemt Beyeren. Nu t' Antwerpen comende bevonden wy, dat het water boven de kaey gestaen hadde seven voeten hoogh, alsoo dat de schepen aen de ysere tralien gemeert waren geweest, ende dat oock meer dan seven schepen op de kae waeren blyven sitten, daer ick eenige sagh af winden. Oock bevonden wy, dat het water in de inkamer in Groot Zeelant tot een seylmaker twee voet hoogh gestaen hadde; voorts onder de seepsieders, die lancx de kae woonen, was een onuytsprekelycke schade van de raepoly geschiet, soodat sommige met schoone doecken met booten een aem olys gevist hadden. Dan de schade was niet te estimeren; oock verdroncken veel menschen in de kelders, maer, de Heere heb lof, ick ben hetselve pryckel ontcomen.
Anno XVC een ende tseventigh op den XIen February is denGa naar margenoot+ grooten vloet int lant van Culenborgh geweest, dat geen man sulcx beleeft en hadde, doordien den LeckendijckGa naar eind34) tot twee steden, | |
[pagina 158]
| |
d'een beneden HussenGa naar eind35) ende de andere boven Heteren inne gebroken was; ende was den Waeldijck tot Bemmel ende Lent oock seer groot gescheurt alsoo dat den AelstdijckGa naar eind19) het groot water niet wederstaen en mochte, want het seer haestelijck op liep, ende men wist binnen Culenborgh smergens tot X ueren noch van geen vloet, maer tot XI ueren des snachts en cost men de Nieuwe stadtGa naar eind36) niet langer gaen anders dat men met paerden rijden ende schuyten te varen, ja in de Binnenste stadtGa naar eind37) en mocht men niet langer gaen in de huysinge van Peter Cool ende in de huysinge van Meus Lambertsz., ende soo de AchterstraetGa naar eind38) by het SusterenkloosterGa naar eind39) lancx tot Mr. Gerrits huysinge toe, soo het in deselve straet ontrent twee voet diep was, oock worden de schuyten gemeert aen de stoep van Jan Vermur. Voorts is den DyfdijckGa naar eind22) den selven nacht lancx over geloopen ende een gat gescheurt in denselven dijck, daer de CruythofGa naar eind40) plach te staen, twelck een nieu ghetimmert huys was, ende noch vier huysen daer besyden, die alle wech geloopen sijn; ende is bevonden als ick selver namaels van Heynderick Barentsz. heb zien meten IX vademen diepte; ende alsoo noch int lant van Bueren ende Culenborgh groot ijs is geweest, heeft hetselve ijs huyseren, boomen, bergen, watermolens, oock beesten soms vijf, soms X, oock XVI met groot gewelt door 't selve gat ghedreven. Item die van Culenborgh verlooren op 't selve drie watermolens, die van AccoyGa naar eind41) twee, die van Reynoy een, die van BeestGa naar eind20) een, die van Tricht een, alsoo de schade niet en was te estimeren, maer men heeft noch int leege geweyt ende gehoeyt.
Ga naar margenoot+ Anno XVCLXXI den IIIIen Juny, te weten sManendaeghs na Pinxteren, binnen wy Gerrit Vreemt, Jan Tonisse op de Brugge ende Heynderick Otten met eenen schuyt van anderhalf last van Culenborgh naer Antwerpen gevaren om aldaer ons coopmansschap te doen, ende sijn weder tot Culenborgh met deselve gecomen sonder eenigh pryckel, weerdigh om te verhalen, den IXen JunyGa naar eind42) desselven jaers. De schippers waren eender genaemt Rijckxken ende den ander Eraert Jan Sickken soon, van welcken vraght de voornoemde schippers bedongen hadden voor ons drien de somme van drie gulden tot XX st. den gulden.
Ga naar margenoot+ Item anno XVCLXXII den 22. January hebbe ick binnen Culenborgh den oievaer gesien twelck zeer wonderlijck geweest ende van niemant meer gehoort. | |
[pagina 159]
| |
Item anno XVCLXXII den lesten July, sijnde tot CulenborghGa naar margenoot+ sekere vaendelen Spaenjaerden, als sy Hollant verlieten, tot Culenborgh overgecomen, die seer wreedelijck ontrent sestigh duytsche soldaten met pare, rugh aen rugh, tot twee ofte drie stede vastgemaeckt, uyt de puntGa naar eind43) int midde van de Leck overboort gestooten, daervan datter een, genaempt De Vries, met sonderlinge hulpe van den Heere is ontswommen, die al naeckt tot aen het SpoelGa naar eind44) aen quam ende daer na tot Bueren ontloopen.
Anno XVCLXXIII den XIen January tsavonts ontrent X uerenGa naar margenoot+ begost het ijs in de Leck te gaen ende voor de stat te steecken, alsoo dat de Leckendijck van de jonge StichtersGa naar eind46) af tot der stat toe tot veelder plaetse overliep, princepalelijck tot voor de jonge Stichters bouhoffGa naar eind46), twelck van de borgeren beslagen worde met misseGa naar eind46a) die uyt der stat met wagens gevoert werde. Ende is ter selver tijt soo hoogh geweest, dat yegelijck hem verwonderde, doch is de prop daegs daer na door gegaen ende aen den KersberghGa naar eind47) weder gesteecken, soodat het tot Jaersvelt ende tot Ameyde is door gebrooken; voorts is den Leckendijck tusschen den wintmolenGa naar eind48) ende de MelatenGa naar eind49) in den EllebogheGa naar eind49) ontrent XXX roeden neergeschooten, daer niet toe gedaen en worden dan dat de borgeren met alle man sommige balcken opgesleept hebben, alsoo dat 't sonder perikel was.
Anno XVCLXXIII den XVIIIen January is de vloet int lant vanGa naar margenoot+ Culenborgh weder gecomen duerdat de Wael tot LoenenGa naar eind50) inne gebroken is geweest, ende den DiefdijckGa naar eind22) is ter selver tijt opt nieuw gadt wederom door gebroken daer anno 71 deurgebroken was, dan niet soo hoogh.
Anno XVCLXXIII den XXV. February is het Clooster MarienwaertGa naar eind51)Ga naar margenoot+ afgebrant, welcke van eenen grave van Cuyck gefondeert werde anno XIIICXXVIIIGa naar eind52), doordien dat hy een grave van Hollant doot geslagen hadde. Het begrip van tselve clooster was XIIII roede breeder als de stat Bueren. Anno XVCLVII wast soo een dieren tijt dat men een schepel weyts coft voor drie gulden; ende soo die van Marienwaert ider arm man mosten een broot van vier pondt geven twee mael jaerlijck, wert bevonden by de hant van Jan van SuerenGa naar eind53), als dier tijt abt sijnde, geschreven te hebben, dat aldaer om dieselve aelmisse te haelen, bevonden ende getelt worden tot vijfthien duysent menschen, ende droncken alle het bier ende een put waters uyt. | |
[pagina 160]
| |
Ga naar margenoot+ Den 12. (October 1573) wert den groote van BossuGa naar eind54) gevangen ende tot Hoorn gebracht.
Ga naar margenoot+ Den 14. July 1574 wert Leerdam inghenomen.
Ga naar margenoot+ Den 3. October XVCLXXIIII is de stat van Leyden ontset van het swaer beleght der Spaenjaerden, daer gedurende die belegeringe in gestorven sijn 7000 persoenen.
Ga naar margenoot+ Item den 1en April 72 nam LumeyGa naar eind55) den Briel in. Den 6. April 72 joegen de Vlissingers de papen uyt. Den 13. April 74 sijn graef LodewijckGa naar eind56) ende hertoghe ChristoffelGa naar eind57) op Mokerhey geslagen. Den 2. Juni 68 sijn de gebroeders van BatenborghGa naar eind58) ende meer andere heeren ende edelluyden tot Brussel onthalst ende den E. Hoorn ende EgmontGa naar eind59) openbaer.
Ga naar margenoot+ Item anno XVCLXXV den VIIIen Juny is Bueren snachts ten XII ueren berunt van de Spaenjaerden ende hertochs EryckxGa naar eind60) ruyteren, ende den XXIIIen desselve maent is den eersten schoot daer voor geschooten, twelck duerden totten XXVIen des morghens vroegh, ende terstont daerna van de Spaenjaerden ingenomen, de stat geplundert ende veel borgers vermoort, ja kinderen in de wiege. De knechten sijnt meest met oock veel borgeren op het slot ontloopen, welck slot vanden capiteyn, genaemt Vogelesanck, den XXVIIIen opgegeven worde, behoudende lijf ende goet; ende sijn de knechten daer van getogen met haer geweer ende geconvoyeert tot Gorcum toe; ende worden ongeveerlijck XVIIC ende XLIIII schooten voor geschoten ende woegh elcke cloot XL pont ongheveerlijck.
Ga naar margenoot+ Anno 1577 is by Loy Willemsz. ende Meus Willemsz., gebroeders scheeptimmerlieden, een schip van drie hondert vijftigh last getimmert, twelck op den GallighweertGa naar eind61) op stapel gestaen heeft, welck schip van eenige Hollantsche coopluyden aen den voornoemden gebroeders besteet was. Synen naem was Groot Culenborgh. Item in tselfde jaer is oock een schip, groot hondert vijftigh last, van Cornelis Heynderick Ceull getimmert, dat oock op den voornoemden weert op stapel gestaen heeft, ende sijn beyden ontrent MertiniGa naar eind9) te water gegaen, daer veel borgers ontrent waren overmits sulckx noyt tot Culenborgh gesien was, ende oock by de Hollanders besteet, ende synen naem was Cleyn Cuylemborgh.
Ga naar margenoot+ Int jaer ons Heeren duysent vijf hondert seven ende seventigh | |
[pagina 161]
| |
den XXVIIIen Mey is gheboren Florentius JuniorGa naar eind62), onse ghenadighen jongen Heere, binnen Culenborgh, daeromme groote trionphe gedaen worden.
Anno XVC82 den 18. Maert wert den Prince van Orange geschootenGa naar margenoot+ ende opten Xen July anno 84 wert denselven Prince binnen Delft doorschooten, dat hy terstont sterft. Den 14. April 1533 is mijn Heere de Prince gheboren.
Nadien ick sekere jare gedient hadde voor schepen ende nochGa naar margenoot+ andere stadts diensten begeerdeGa naar eind63), heeft mijn Gen. HeereGa naar eind64), uytlandich ende tot Emden by den Heere van LutzborchGa naar eind65) met Synen Gena. soonGa naar eind62) sijnde, gelieft aen den drost Heynderick BentingGa naar eind66) over te schriven, waer door de veranderinge van de wet geschiede soude. Alsoo dat Syn. Gena. my geliefden te stellen tot statsborgemeester, acht ende dertigh jaren out zijnde. Alle 'twelcke geschiede op Martini avontGa naar eind9) twee ende tachtigh, ende Sijn. Gena. continueerden my alsoo tot drie jaren achter een geduerende. Nu int leste jaer van mynen dienst alst jaer 85 hebben de Staten van Hollant, als de Heer van Matenes ende van de RevierenGa naar eind67), de Heer van AssendelftGa naar eind68), oock de Heer van Vileers, Governeur van UytrechtGa naar eind69), aen Synen Gena. aengehouden omme toe te laten, dat een Hollantssche compagnie soo in der stadt als opten huysen mochte geleyt werden, 'twelck Syne Gena., noch oock van der stadt hebben willen consenteren. Ende noch ten lesten door aenhouden van den Welgeboren Heeren, heer Adolf, graef tot Nuyenaer, Meurs etc., als stathouder van GelderlantGa naar eind70), ende den Oversten-luytenant Maerten SchenckGa naar eind71), heeft Sijn. Genade geconsenteert, op Syne Genadige huyse te mogen leggen een vaendel Duytse soldaten, twelck nu aengenomen soude werden, doch hebben Zijn. Gen. van MeursGa naar eind70) gelieft de commissie te geven als Capitein van het voornoemde nieu vendel eenen genaempt Roelof van Lennep, mits belovende onder haer handen die betalinge maentelijck te doen by de Staten van Hollant, daervan zy oock Sijnder Genade goet bescheyt geloofden te doen hebben, twelck niet en geschiedde; welck vaendel seer aenwies doordien int aennemen haer toegeseyt wordende van den Capiteyn, binnen Culenburgh geloieert te werden, alsoo dat sy binnen drie weken over de tweehondert sterck werden. Lieten oock deselve ongemonstert leggen, liepen seer wilt ende en ontsagen haere bevelhebberen niet, deden de huysluyden hier omtrent groote | |
[pagina 162]
| |
schade; brachten veele gevangen huysluyden opten huyse, alsoo dat Sijn Genade wel sach, dat Zijn Genade huyse een roofhuys was geworden. Kregen derhalve eenen quaden naem by alle onse nabueren. Hadden oock veel wyven ende kinderen, soodat Zijn Genade in sijn keuken, ja, in de saler over dis niet vry en was, twelcke Sijnder Genade begost te verdrieten. Ende worden de knechten noch vier maenden int vergeten gestelt doordat noch die van Uyttrecht ende oock die van Meurs daerna niet uyt en sagen. Ende Zijn Genade, beducht zijnde dat de knechten de stadt souden mogen afloopen, seyde menichmael: ‘Bewaert u poorten wel, bewaert u poorten wel’, soodat ich seer beswaert was hoe men de MeypoorteGa naar eind72) wel soude mogen bewaren; waeckte oock soe wel dach als nacht twee rotten borgeren soo wel binnen als buyten. Maer dede met voorweten van de Magistraten een sware ketten maken midde int klinket, soo dat niemant sonder leeghe te bocken daer door moste passeren. Alle twelcke Sijnder Genade door eenen parasyt dienaer van mijn Vrouwe van MerodeGa naar eind73) aengebracht werde, seyde oock dat hetselve tot kleynachtinge van Zijn Genade ende Sijn Genade huysgesin tendeerde; ende sulckx verstaen hebbende, dede den ketten af slaen ende nampt seer qualycken. Verclarende hier voor Godt ende den gantsche werelt, oock by den eedt, die ick int aennemen van mijn officie gedaen hadde, dat ick niet gedaen hadde tot nadeel van Sijn Genade ofte Sijn Genade gesin maer alleen voor de soldaten om, oft gebeuren mochte, het heftigh doorloopen daer mede te benemen ende oock tot bescherminge van stadt en borgerie; ende is alleen uyt een goet vroom oprecht gemoet geschiet, doch........ (onleesbaar)............. Sijnder Genade, ten lesten siende van de Staten bedrogen was, dede de soldaten int gemeyn opt Voorborcht vergaderenGa naar eind74), hem gelaten haer wat zonderlincx voor te dragen; dede oock de wacht van de opperste behuysingeGa naar eind74) comen, ende daer zijnde, seyde den brief vergeten te hebben ende is stracx op de opperste behuysingeGa naar eind74) gegaen ende, de bruggen opghetrocken, liet haer bedrogen staen, twelck onder haer geen cleyn rumoer en maecte. Dede terstont van de beste schutten uyt de borgerye comen over de Lange BruggeGa naar eind74) twelck den Vaendrich ende den Seriant, die noch op den huyse waren, verdroot ende gingen over de Lange BruggeGa naar eind74) in der stadt. Most oock binnen drie dagen aen de MeypoortGa naar eind72) een optreckende brugge met een sinck (?) gemaeckt zijn: Merckt wat een quaet ick met een ketten gedaen hadde! Voorts maeckten veel rumoers tegens den huyse ende de stad, soo by daghe als by nacht. Bedorven Sijn Genade | |
[pagina 163]
| |
veel opt VoorborchtGa naar eind74), soo aen de hautloot als anders. ende ten leste, zijnde geen gewach op den huyse ende der stadt, togen na Uyttrecht ende lieten haer monsteren, maer togen noch namaels het vaendel van de stang als een hoop straetschenders.
Anno XVC86 int beginsel van Julius is de stadt Grave van denGa naar margenoot+ Heer van HeemertGa naar eind75) den Hertoghe van Parma overgegeven ende den 28. daerna wert denselve Heere met meer andere Capiteyne binnen Uytrecht onthalst.
Item anno XVCLXXXVI heeft het den 10. November beginnenGa naar margenoot+ te vriesen, soodat de Leck op den 23. desselve maent is gaen leggen, alsoo dat men op den 25. met wagen en paerden is overgereden; ja, dat alsoo strenge gevroren was, dat de borgeren 9 dagen lanck aen den anderen de graft moste byten ende dat oock sommige borgeren met berriën het ijs moste aen de mueren dragen, ende mosten oock de burgeren den vierden nacht waken, twelck geen cleyn beswarenis en was, ende worden ter selver tijt L stuyvers voor de weyt betaelt ende een schepel rogge XXX stuyvers, twelcke voor de arme gemeente seer swaerlijck was; ende opten 1en December deselve begost te ontlaten ende te doeyen, soodat men het ijs sonder groot water quyt werde, ende de schuyten voeren den 4den weder na de VaertGa naar eind76).
Alsoo in den jaere XVC87 de Waeldijck tot Bemmel inne gebrokenGa naar margenoot+ ende gescheurt is, hebben wy tselfde tot Culenborgh op Sinte PietersavondGa naar eind6) in deselve jare vernomen, waerdoor het wintercoorn tsamen verdroncken is, alsoo dat oock alle die borgeren somercoorn mosten saeyen, twelck in Julyo verdroncken ende tsamen te niet gegaen is, ende was zoo schoone somercoorn als by menschengedencken op Culenborgh gewassen is geweest ende was overal int lant schoon uytgegaert, dat zeer te verdrieten stont; ende worden te dier tijt de klock geslagen om op den AelsdijckGa naar eind19), soo out als jonck, met oock alle materialen daertoe dienende, geboden; ende arbeydden de borgeren met oock alle de huysluyden int Lant van Bueren op den selven dijck vier dagen lanck, maer te vergeefs! Ja, is in den selven jare soo een verdrietighen somer geweest als by menschen gedencken is gehoort; maer niet alleen met het water dan oock een swaren oorlogh ende crijgsvolck dat wy binnen hadden; ende noch soo eenen dieren tijt int coorn ende in alle waren, dat niet t'omschryven is. Is oock hetselve water tot vier reysen toe op den | |
[pagina 164]
| |
voornoemden somer inne gecomen, soodat onse borgerie, die hem met beesten geneerden, over den DiefdijckGa naar eind22) soo int Lant van Vyanen als van Leerdam, soo van wey ende hoy moste versien. Is oock hetselve water soo met ka als dammen deur klockenslagh uyt de NieustadtGa naar eind36) gehouden, ende en was niet soo hoogh als in den jare 71, daeraen noch wel vier laghen steens feelden. Brack oock ter selver tijt in Tielrewaert deur; is oock de....Ga naar eind77) boven WorkomGa naar eind78) door gebroken, waerdoor den DiefdijckGa naar eind22) seer ontset is, die van de Hollanders met groote gewelt ende kosten gehouden is. Ook heeft den wint haer zeer gedient, want het uyt de Zuytwesten wel vier weecken lanck seer stormde. Ja soo seer, dat de Lecken Goelberdinger dijckGa naar eind79) binnen ter halve dijck afgeslagen is, daeromme den Dijckgraef denselven binnendijckx geboodt te schoeyen. Sijn oock veel appelenboomen die int water stonden omgewaeyt. Voorts sijn in deselve somer soo int Lant van Bueren, Culenborgh ende de Linge langs alle de elsen, essen, pruymen, kerssen, haselen ende flierboomen van den inbreuck uytgegaen: de schade was onuytsprekelijck ende men coft de weyt int selve jaer 1587 voor twee gulden thien stuyver, den rogge 26 stuyvers, de gerst 30 stuyvers, de boonen 26 stuyvers. Op denselven tijt werd oock den Leckendijck tusschen 't SpoelGa naar eind44) ende Mr. Timons huys, maer dede weynigh proffijt.
Ga naar margenoot+ Item int jaer 1588 ist oock noch door tselfde inbreeck alsoo, dat int Lant van Culenborgh seer weynigh coorn gebout worde.
Ga naar margenoot+ Anno 88 den 20e Mey is den geweldige Spaensche vloot uyt de haven van Lisbon tseyl gegaen om Engelant te overvallen. Item ontrent half Julius is deselve Spaensche vloot uyt de CrongieGa naar eind80) geseylt ende onder Engelant gecomen, welcke de tijt van IX dage van de Engelsche al schietende achtervolght werden, tot dat zy by CalisGa naar eind81) quamen, daer sy anckerde ende de Engelsche wederomme soo dapper achtersaten, dat zy haer ancker verlatende de vlucht genomen hebben. Doen sijn gebleven 12 schepen, soo genomen, gesoncken, gestrant ende gebrant met 4761 menschen mitsgaders die grootste galiasse. Werden oock Don Diege PiemontelGa naar eind82) in den Hage gevangen gebrocht met meer andere Spaenjaerden, wesende van de Spaensche vloot. Ende int beginsel van September daerna isser een stercke wint opgeresen, de Spaensche vloot sijnde achter Ierlant, soodat aldaer versoncken, gestrant ofte | |
[pagina 165]
| |
vergaen sijn aen deselve kusten van Ierlant 17 schepen ende ontrent 5394 menschen, dat men voor seeker weet, ende is een deel weder naer Spangen gekeert.
Anno XVC88 den 8. July werden Jan van Oort, schout tot BeusecumGa naar eind10)Ga naar margenoot+ ende Soelmont, Adriaen Jeliss., Cornelis Dirckxz. ende Mr. Jacob berbier met de anderen van BeusecumGa naar eind10) comende van de Malcontenten van Nyemegen....Ga naar eind77) gevangen, ende worde Mr. Jacob terselver tijt in sijn been gheschooten, alsoo dat hy 't daerdoor ontquam; dan Cornelis Dirckxsz. ist ontloopen naer Culenborgh, die de borgeren daertoe animeerde dat zy gheweldelijck uyt, soo te paert als te voet, liepen ende soo hert gevolght, dat zy die twee ontrent Mary van As weder los maeckten, ende kregen eenen Luyckerwael, van de selve soldaten, seer hert gewont sijnde, die sekere lange dagen in der hopluyden handen gevangen was ende noch namaels van synen capiteyn als een soldaet gelost.
Anno XVC88 den 20. July brandde den HonswijckxenGa naar eind83) toornGa naar margenoot+ van den donder af, dan de kerck bleef geheel doordien Jan Dirckxsz. alias 't Huedt denselven brant noch sliste.
Anno XVC88 den 23. December is den Hertoge van GuiseGa naar eind84)Ga naar margenoot+ met sijn broeder den CardinaelGa naar eind85) door bevel van Heynderick de Derde, Coninck van Vranckrijck ende Poolen, gedoot.
Anno XVC89 den eersten Augusti is Heynricus van Valois den 3en, Coninck van Vrancrijck, van een Jacobiner moninck met een gefeninicht mesken gequetst, daer hy sanderendaeghs af storf, eerst verclarende den Coninck van NaverreGa naar eind86) sijn naesten successeur te wesen.
Item en heeft onse Gena. Heere Floris, grave to Culenborgh, eenGa naar margenoot+ eygen Munte belieft op te richten ende heeft Sijn Genade dese naervolgende officianten daertoe geëedt ende gebruyckt: Heynderick Craeyvanger als muntmeester, Gerrit Gerritsz. van Utrecht als ijssersnider, Jonas Bertelsz. als assayeur, Jacob Jansz. als weerdeyn, den eet aen Sijn Genadige volgens instructie hemluyden daervan gelevert sal werden, gedaen als elcx int sijn Sijn Gen. respectivelijck getrouwelijck te dienen. Geschiet op Sijn Gen. Huyse int salet den lesten Octobris XVC89. Ende sijn daerna sekere ducaetkens met Syne Gen. wapen......Ga naar eind77) geslagen met oock noch oortkens | |
[pagina 166]
| |
ende deuten, daer op dit geschrift geslagen stont: ‘Libertas vita carior’.
Ga naar margenoot+ Item in November XVC89 heeft onse genadige Heere Grave tot Culenborgh den borgwal rontsomme de oude stat doen opruymen door sekere syne soldaten ende in December daerna door de huysluyden in de nieuwe stad woonende.
Ga naar margenoot+ Anno XVC89 op Sonnendach den 27. December is van de soldaten ende borgeren tot Culenborgh in de Marienweertse drift een wolf doot geslagen ende binnen Culenborgh gebracht, ende werde op de kaeck besyden stathuys gehangen om van de borgeren gesien te werden, soo sulcken dier noyt int lant ghesien was ende seer vreemt voor de oude borgerlieden.
Ga naar margenoot+ Anno 1590 den 20. July is het bouhof op SteenweertGa naar eind87) deur de Papen van den Dom ende Aude Munster tot Uytrecht, namentlijck Mr. Jan SchaeyGa naar eind88), getrout aen Toengen Deys, CleefGa naar eind89), HonthorstGa naar eind90) ende LeuwenGa naar eind91), by hem hebbende den capiteyn Buth ende eenighe van sijn soldaten, gemoortbrantGa naar eind92), waerinne waren soo borgers als soldaten tot XXXVI toe, waervan twee doot bleven als Peter Rijckmael ende Dibbit Rutgers, den huysman die op het bouhuys woonden; item XXV gevangen ende de rest ontcomen.
Ga naar margenoot+ Anno XVC90 den 5. Juny verhinck hem selve aen het Kruys op den BagynentoornGa naar eind93) eenen oievaer aen sijn been ende leefde een geheel etmael.
Ga naar margenoot+ Anno XVC90 ist alsoo eenen drogen somer geweest, dat alle het lant van Culenborgh, Bueren ende de nabueren hier ontrent de beesten niet en hadden te drincken, maer most een yegelijck groote diepe kuylen in de weteringe, steeggraven, graven om water voor de beesten te crygen, ja soo diep dat men goede eerde om turf te maken uytgroef, daervan ick eenighe turf af tuys bracht ende seer wel brandde. Oock isser al den somer door op den Leckstroom maer IX duym waters geweest, soodat men met wagens ende paerden daer door gereeden heeft. Ende en was oock geen turf te becomen anders dan met wagens int veen te haelen. Hebben oock onse borgeren paerden ende koeyen meestendeel op de statsgraften moeten wateren. Item ende hebben oock gesien dat de MeerGa naar eind94), in de Landen | |
[pagina 167]
| |
van Bueren gelegen, op sommige plaetsen met cerre twee speeten diep uyt gevoert ende op eenighe plaetse een ende twee speet diep uytgegraven wert, ende werde oock van stats wegen den BisschopsgraveGa naar eind95) gegreven. Item alsoo oock de NieubrughGa naar eind96) was afgeworpen heeft men al den somer door het coorn uyt het Lant van Bueren door den BisschopsgraveGa naar eind95) aen de NieubrughGa naar eind96) naer Beusecum gegaen ende voorts alle de sloten door. Oock sijn alle de weteringe, steeggraven, van droochten al lant door seer gereten geweest, dat men met prikel van een been te breken daer door ginge; ende is oock een seer goet koornjaer met goede scheut geweest; heeft men oock het huerlant tot verscheyde plaetse drie mael sien hoyen.
Anno XVC90 heeft Sijn Genade den 29. December een vendelGa naar margenoot+ Schotten, overmits de vorst, van de Staten van Hollant in laten comen ende sijn wederom vertogen den 14. Mey 91 na het leger van Zutphen, dan is niet sonder cleyne beswaernis van de borgerie geweest.
Item den sesten April 91 sijn sommige borgeren ende DuytscheGa naar margenoot+ ende Schotse soldaten uyt getogen ende hebben opt Sant tot Schoonderwoerdt, daer oock de borgeren van Leerdam ende die huysluyden van Hagesteyn sijn geweest, vier wolven gevangen, daer die van Culenborgh twee ende die van Leerdam een ende die van Hagesteyn een mede genomen hebben, ende worden deselve twee wolven oock op de kaeck gehangen. Item ende hebben onse borgeren op de waert beneden het SpoelGa naar eind44) noch vijf jonge wolven gevangen, die Sijn Gen. oock op de kaeck liet worgen ende hangen, geschiet den 13. Mey 1591.
Anno 1591 op Donderdagh den 20. MeyGa naar eind98) heeft Sijn ExcellentieGa naar margenoot+ graef Maurits van Nassau Zutphen ingenomen, doch de borgeren goet ende lijf behoudende, ende sijn de knechten met volle geweer daer uyt getrocken; ende werden de Graef van OversteynGa naar eind99) daer voor geschoten ende is tot Delft begraven.
Item ende is oock van Sijn ExcellentieGa naar eind100) op Manendagh denGa naar margenoot+ lesten Mey smorgens ten 6 ueren de stadt Deventer ingenomen ende daerover denselven dach getriumpheert binnen Culemborgh, soo met schieten, pecktobben te branden, luyen ende beyeren. | |
[pagina 168]
| |
Ga naar margenoot+ Item ende is oock opten 25en Juni 91 over Delfsiel binnen Culenborgh getriumpheert.
Ga naar margenoot+ Item ende is oock opten 4. July 91, sijnde de viant tot Nymegen overgetogen, de huyskens in Overbetue eensdeels geplondert ende KnodsenburghGa naar eind101) belegert.
Ga naar margenoot+ Item den 15. July 91 is die van Parma met alle zyne macht weder uyt de Overbetuwe voor Nimmege over getogen, nadat hy eenige ruyter ende knechten des snachts verloren hadde, die eensdeels binnen Aernhem gebracht werden; ende is derhalve opten 17. July binnen Culenborgh getriumpheert.
Ga naar margenoot+ Anno 1591 opten XVIen Decembris sijn de vier borgerenvaendelen van onse Genadige Heere Heer Floris Grave van Culenborgh afgedanct ende is weder met pandenGa naar eind102) begonnen te waken.
Ga naar margenoot+ Item op Nieuwejaersdach 1592 ginck men tot beneden den huesbant toe tot Beusecum door de Leck ende men reedt tot Culenborgh met wagenen oock door de Leck.
Ga naar margenoot+ Anno 1592 op Vrydagh den 12. February waeydent soo seer dat int Lant van Culenborgh ende meer andere landen veel hondert boomen omwaeyden.
Ga naar margenoot+ In de maent April 1592 is eender van Amsterdam, out ontrent 60 jaren ende van statuyren seer cleyn, een weddinge met sekere coopluyden binnen Amsterdam (aengegaen), twelck soo men seyde ses duysent gulden aendroeghe, te weten dat hy binnen sestien ueren soude besoecken veertien steden, daerinne mede begrepen (vier) Graefschappen ende twee Bisdommen ende weder in Hollant binnen die sestien ueren te sijn ende is denselve des smorgens te vijf ueren uyt Amsterdam gereyst, dat de eerste stat was, voorts Muyen, Neerden, Weesep, Uytrecht, Isselsteyn, Vianen, Culenborgh, Bueren, Thiel, Bommel, Asperen, Leerdam ende Heuckelem, twelck de lesten ende oock Hollants is. Item ende sijn de vier Graefschappen: Hollant, Culemborg, Bueren ende Leerdamme; item ende is Uytrecht een Bisdomme ende tusschen Thiel ende Bommel, te weten Lit ende Litthoyen, sorteren onder 't Bisdom van Luyck, daer hy hem uyt de galeye liet setten, twelck hy al binnen de 16 ueren gedaen heeft, doch met groote costen, arbeyt ende. moeyten. | |
[pagina 169]
| |
Anno 1592 op Sonnendach den 23. July brandden in de AchterstrateGa naar margenoot+ binnen Culenborgh drie vuyrsteden met harde dake aen de Oestsyde af, daer de borgeren veel weers toe deden, die Mr. Heynderick WieckraetGa naar eind103) toequamen. |
|