Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht. Deel 44
(1941)– [tijdschrift] Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
Thomas Walraven van Arkel, heer van Ammerzoden, Well, Wordragen, Ter Lucht en Ypelaar, de laatste van zijn geslacht
| |
[pagina 78]
| |
Men seyd Troiaanse zaad en e'el Hoogduitse Bloed,
tLof-ruchtig Arkel Huys heeft eerstmaal uyt-gebroed,
Dat Hercules den Duyts wan Human, d'eerst der Hunnen
Dat nu de Hungaers zijn soo braaf in 't peerde-runnen:
Van dees daald' Human die het Land van Arkel hiet,
Na sijnen Hercules, maar oft soo is geschied,
'Tis twijffel, hoe dit Land, en and're eerst begonnen,
Doch Arkel houd men d'outst' van Bataviers BaronnenGa naar voetnoot1).
Hieraan werd een verhaal over de afstamming der Arkels uit één der vier Heemskinderen vastgeknoopt: ‘Heyman voornoemt, Hoveling' by Koning Angises, brald' met schoonheyd en klem van armen, Verana, (anders Vrou Aye) door hittige herts-tochten verliefd', vlucht met hem in Vranckrijck, daer hyse trouwt, en vier kind'ren aan haar wan, als Ridzaard, Reynold, Olivier ende Adelaerd, de wonderlicke 4. Heyms of Aymijns Kinderen, welcker Historie hoewel by onsen Schryver, versierd geacht, nochtans by hem en selfs by die van den Huyse van Arkel eenige schittering van waerheyd heeft behouden, alsoo d'een die in sijn Historie, d'ander op haar aal-oude huys te Heukelem, in afbeeldsel, sittende op het Ros-beyaerd, vertoonen’Ga naar voetnoot2). Met dezen sterkeren kritischen zin van den 17e-eeuwschen, burgerlijken historicus ten opzichte van deze fantastische geschiedschrijving was een nog grootere achteruitgang van de sociale beteekenis van den adel in de Republiek gepaard gegaan. De politieke macht berustte bij Holland en in dit gewest vooral bij de regenten tevens kooplieden. Een Geldersch land-edelman had geen invloed op het staatsbestel, op binnen- en buitenlandsche politiek, hem was ternauwernood nog eenige macht over zijn onmiddellijke omgeving gelaten. Uit de stukken, bewaard in het archief van de heeren van AmmerzodenGa naar voetnoot3), zien we, dat de zorg voor rechtspraak, dorpsbestuur en kerk tot de taak van den heer behoorde, dagelijksche beslommeringen, welke zich niet veel verder dan het dorp uitstrekten; een enkele maal werd hij gemengd in zaken, betrekking hebbende op het kwartier van Nymegen, maar nooit werd hij gekend in landszaken. Bovendien waren de Arkels, zooals de meesten van hun standgenooten, de Roomsch-Katholieke kerk trouw gebleven en hierdoor van het bekleeden van alle openbare functies uitgesloten. Al deze redenen maken het duidelijk, dat de laatste der Arkels geen | |
[pagina 79]
| |
fiere ridder, gestoken in blinkend harnas, kon zijn, maar een landedelman, die een taak had, welke wij op het oogenblik het best kunnen vergelijken met een deftig dorpsburgemeester, medelevend in het wel en wee zijner ingezetenen. Zijn functie verkreeg nog een zekeren glans door den ouderdom van zijn geslacht en zijn grooten rijkdom. De heerlijkheid Ammerzoden was door het huwelijk van Walraven (Walravina) van Broekhuizen en Otto van Arkel (1495) in het bezit der Arkels gekomen, zij het ook na vele moeilijkheden, want Walraven's tweede echtgenoot, Herman van Wachtendonk, had de heerlijkheid aan graaf Hendrik van Nassau verkocht, ondanks een bepaling, dat zij aan de kinderen uit het eerste huwelijk zou komen. Een langdurig proces was het gevolg, tot tenslotte in 1539 een uitspraak van den Grooten Raad van Mechelen de heerlijkheid definitief aan de Arkels toeweesGa naar voetnoot1). In 1556 kwam George van Arkel, een zoon van Walraven en Catharina van Gelre, een bastaard-dochter van hertog Karel, op nog jeugdigen leeftijd in het bezit van de heerlijkheidGa naar voetnoot2). Hij trad in 1579 in het huwelijk met Anna van LokhorstGa naar voetnoot3). In April 1590 werd het kasteel Ammerzoden door een plotselingen brand ernstig beschadigd, de slotheer zelf stierf 5 dagen later tengevolge van de bekomen verwondingen, zijn vrouw met drie jonge kinderen, Otto, Anna en Catharina, achterlatend. Het slot was door den brand deerlijk getroffen, van de ‘timmeragie’ was nauwelijks een splinter overgebleven, al de meubelen, huisraad, juweelen, boeken, brieven en papieren, behalve eenig goud en zilver en enkele belangrijke oorkonden, waren verloren gegaanGa naar voetnoot4). De legende, welke John Box op smakelijke wijze weet te verhalen, dat George en Anna nog een vierde kind, een dochter, gehad zouden hebben, die door haar ouders bestemd voor het klooster, bij den brand plotseling met een onbekenden ruiter verdwenen zou zijn, mist toch wel allen grond, als men bedenkt, dat zij hoogstens een leeftijd van 11 jaar gehad zou kunnen hebbenGa naar voetnoot5). Een zegswijze luidt: ‘Door den brand uit den brand’ en men zou het, ondanks, dat er in die dagen nog geen verzekeringswezen was, en ondanks het feit, dat George van Arkel zelf het leven er bij inschoot, ook van de familie Van Arkel kunnen zeggen. Het staat | |
[pagina 80]
| |
vast, dat de financieele positie in de jaren vóór 1590 zeer slecht was geworden. Ten deele kan dit te wijten zijn aan het groote aantal broeders en zusters van George, die allen een aandeel in de ouderlijke erfenis hadden, ten deele ook aan de verwarde toestanden, welke overal tijdens het begin van den tachtigjarigen oorlog in de Nederlanden heerschten. De heerlijkheid HeukelomGa naar voetnoot1), het eenige bezit buiten Ammerzoden, kwam eerst in handen van George's broeder Karel, na diens dood aan hun zuster Elisabeth, gehuwd met Jacques van Thienen. Groot was het aantal schuldbekentenissen, dat in den loop der jaren, vooral door bemiddeling van den Utrechtschen bankier Willem van Loon, aangegaan was. De moeder, die reeds spoedig haar echtgenoot in het graf volgde (1593), en vooral de voogden der drie weezen, Lubbert Torck, heer van Heesbeen, en Mr. Cornelis Oem, zijn er op wonderbaarlijke wijze in geslaagd den boedel te redderen en de schulden in snel tempo af te lossenGa naar voetnoot2). Dat dit mogelijk was, was vooral ook te danken aan de vele goederen, die in het bezit van Anna waren gekomen na het overlijden van haar vader Vincent van Lokhorst in 1592. De bezittingen waren gelegen te Heemstede, Sliedrecht, Alkmaar, Oud- en Nieuw-Engeland bij Poortugaal en in stad en sticht UtrechtGa naar voetnoot3). Naast het afbetalen der schulden had men nog gelegenheid om de schade door den brand aan het kasteel veroorzaakt te herstellen, zooals blijkt uit de rekeningen van 1590/93, 1599/1600 en 1601/02. Uit deze jaren hebben we een schilderij, waarop we de kinderen van Arkel als een groep zien afgebeeldGa naar voetnoot4). Bovendien is er van ieder kind nog een afzonderlijk portret gemaakt door Henrick van Zijll, zooals blijkt uit de verantwoording in de rekening van 1598Ga naar voetnoot5). Tevens is ons nog een schilderij bekend, waarop het kasteel na den brand is afgebeeldGa naar voetnoot6). In 1614 trouwde de inmiddels meerderjarig geworden Otto van Arkel met Francelina d'Affaytadi, gesproten uit een rijk geworden bankiersgeslacht te Mechelen, oorspronkelijk van Italiaansche afkomst. In 1564 was door keizer Ferdinand de adel van dit geslacht erkend. Of deze erkenning geschiedde op grond van de vervalschte | |
[pagina 81]
| |
verklaringen van keizer Justinianus in 565 na Chr. betreffende de oudheid en den roem van de d'Affaytadi's, weten we nietGa naar voetnoot1). Hier zien we, dat niet alleen de adel zich roem trachtte te verschaffen door valsche genealogieën, maar dat ook reeds de rijk geworden burgers zich van dit middel bedienden om nog hooger op de maatschappelijke ladder te stijgen. De broeder van Francelina werd later tot graaf van Ghistelles verheven, een zuster trouwde met een graaf de Montmorency-Crécy. Het huwelijk van Otto en Francelina is niet gelukkig geweest, reeds spoedig zijn er financieele kwesties tusschen de beide echtgenooten gerezen. In 1623 kwam het zelfs tot een proces voor het Hof van GelderlandGa naar voetnoot2), waarbij Otto in het ongelijk gesteld werd. Later is een accoord tusschen hen gesloten ten einde nieuwe oneenigheden te voorkomen. Misschien is de oorzaak gelegen in het feit, dat de rente van f 500, - 's jaars, welke Francelina als huwelijksschat had meegebracht, na het beëindigen van het bestand in 1621 niet meer geregeld werd uitbetaaldGa naar voetnoot3). In 1630 laat Otto van Arkel een stuk opmaken betreffende het beheer van zijn goederen, ‘wijl hy geresolveert was by den orloge te continueren ende daerinne sijn fortuin wyders na te volgen’Ga naar voetnoot4), nadat hij reeds op 26 Maart 1628 door Frederik Hendrik tot kapitein van een compagnie van 200 Duitsche knechten was aangesteldGa naar voetnoot5). Uit zijn huwelijk met Francelina werden één zoon, Thomas Walraven, en drie dochters, Anna Maria, Catharina en Laura, geboren; verder had hij nog een natuurlijken zoon, GideonGa naar voetnoot6). In 1640 sluit hij met zijn zoon Thomas Walraven een overeenkomst, dat deze tegen een betaling van een behoorlijke som gelds, ingeval hij een huwelijk met Johanna Barbara de la Kéthulle aangaat, slot en heerlijkheid Ammerzoden zal verkrijgenGa naar voetnoot7). Van Otto van Arkel vernemen we verder niets meer; of hij inderdaad zijn verdere leven in vreemden krijgsdienst heeft doorgebracht, blijft een open vraag; hij is in 1650 gestorvenGa naar voetnoot8). Zijn weduwe overleefde hem nog tot 1669Ga naar voetnoot9). Inderdaad heeft in 1640 het huwelijk tusschen Thomas Walraven | |
[pagina 82]
| |
en Johanna Barbara de la Kéthulle plaats gevonden. Zij was de dochter van Louis de la Kéthulle, heer van Ryhoven, en diens tweede echtgenoote Emerentia van Raveswaey. Haar vader, geboren in 1565, was een dapper krijgsman, die zich reeds in 1591 bij het beleg van Deventer had onderscheiden. Op één der dagen van het beleg duelleerde hij, tegen den zin van prins Maurits, met een Albaneesch ruiter, die, tot de belegerden behoorende, ieder officier van de tegenpartij uitdaagde om het tegen hem op te nemen. De la Kéthulle nam de uitdaging aan en strafte den snoever leelijk afGa naar voetnoot1). In den militairen dienst maakte hij snel promotie, in 1600 werd hij gouverneur van Wachtendonk en na vele andere krijgsbedrijven werd hij in 1619 tot gouverneur van Bergen-op-Zoom benoemd. Bij het beleg in 1622 door Spinola heeft hij deze belangrijke stad voor de Republiek weten te behouden, inderdaad een zeer verdienstelijk feit. Zijn dochter Johanna huwde reeds op zeer jeugdigen leeftijd met Reynold van der Reydt, heer van Bruchem. Eenige maanden na het huwelijk reeds weduwe geworden, hertrouwde zij spoedig met Thomas Walraven van Arkel; beide huwelijken zijn kinderloos geblevenGa naar voetnoot2). Beide echtgenooten waren vroom katholiek; tijdens hun leven (1651) kwam voor het eerst sedert de hervorming weer een missionaris in Ammerzoden, die de verspreide katholieken in de Bommeler- en Tielerwaarden verzamelde en hen, ondanks ernstige vervolging, in de leer der katholieke kerk onderwees. In het jaar 1672, bij den inval der Franschen, vond hij een toevlucht op het kasteel, waar hij in 1674 stierf. Sedert dien waren er geregeld pastoors te AmmerzodenGa naar voetnoot3). In 1666 trad Thomas Walraven als borg voor den abt van het klooster Berne opGa naar voetnoot4). Zijn zuster Laura van Arkel was abdis van het klooster Nieuwklooster bij Kleef. Wegens het geringe aantal der bescheiden, die ons nog resten, leeren we misschien het best Thomas Walravens persoonlijkheid kennen uit de samenstelling van zijn bibliotheek. Daar er van de boeken van vóór 1590 weinig meer is overgebleven, en daar we wel kunnen vermoeden, dat zijn vader weinig belangstelling voor de wetenschap | |
[pagina 83]
| |
heeft gehad, moet deze bibliotheek grootendeels door hem zijn samengesteld. Overigens zijn het ook meest boeken, die tijdens zijn leven zijn verschenen. De catalogus van den verkoop, op 10 Nov. 1694 door den boekverkooper Henricus van der Hoeven te 's-Hertogenbosch, bevindt zich bij de stukken betreffende de nalatenschapGa naar voetnoot1). In het geheel werden 683 boeken verkocht, waarvan 244 juridische, 308 historische en 131 medische en natuur-wetenschappelijke werken. De geheele verkoop bracht bijna f 435, - op. Uit het onderstaande lijstje krijgen we eenige kijk op de uitgebreidheid van zijn weetgierigheidGa naar voetnoot2). Thomas Walraven moet iemand geweest zijn, die zoowel groote belangstelling had voor de toen moderne Fransche philosophie (Descartes, Montaigne, Pascal), als voor de geschiedenis van zijn eigen tijd. Hij streefde er naar dezen tijd in politiek en geestelijk opzicht te begrijpen en wel vooral door middel van de Fransche werken op deze gebieden. De brieven, welke het echtpaar ons heeft nagelaten, zijn slechts gering in aantal. Het voornaamste uit de correspondentie is reeds door Schotel gepubliceerdGa naar voetnoot3). Deze briefwisseling betrof de vraag, of Thomas Walraven de laatste wettige afstammeling van zijn geslacht was; hij bevestigde dit door een verklaring in dezen zin te laten opmaken. We zien Thomas Walraven eenige malen optreden in het beheer van goederen ten behoeve van derden; zoo was hij voogd over de kinderen van Quirijn Jan Crynen en over de minderjarige dochter van Jacob BotmanGa naar voetnoot4). Hij beheerde de bezittingen van zijn tante Laura d'Affaytadi, die gehuwd was met den graaf de Montmorency-CrécyGa naar voetnoot5), en hij was executeur-testamentair in de nalatenschap van zijn nicht Anna van den Bongart, vrouwe van Nyenrode en ter | |
[pagina 84]
| |
Lucht, douairière van Hazerswoude, Lockhorst en Sliedrecht, weduwe van Johan van RaesfeltGa naar voetnoot1). Het beheer over zijn verspreide bezittingen liet hij door rentmeesters voeren. Behalve de bezittingen onder Ammerzoden had hij ook elders vele goederen, welke nog vermeerderd waren door zijn huwelijk, o.a. het huis Voorhout of het kleine slot te Kruiningen, te Vosmeer en Nieuw-VosmeerGa naar voetnoot2), te WateringenGa naar voetnoot3) en bij AmersfoortGa naar voetnoot4). Pogingen om in het bezit te komen van de heerlijkheid Schagen, welke in 1658 uit den desolaten boedel van Willem van Beieren van Schagen verkocht werdGa naar voetnoot5), mislukten, evenals die in 1663 met betrekking tot de heerlijkheid Meerlo (Limb.), welke toebehoorde aan Lutger van WinckelhuysenGa naar voetnoot6). Wel verkreeg hij het slot Ypelaar bij Breda en goederen te Ginneken en Bavel door het faillissement van Sebastiaan van YpelaarGa naar voetnoot7). Op bezittingen van den prins van Auvergne in Brabant kon hij rechten doen gelden door een rentebrief, welke hij van Hieronima Catharina gravin van den Bergh gekocht hadGa naar voetnoot8). Een langdurig proces voerde hij met Thomas Ignatius van Immerzeel, bezitter van de heerlijkheid Bokhoven, aan de overzijde van de Maas gelegen, over de souvereine rechten op deze rivierGa naar voetnoot9). Het geding was uiterst moeilijk, daar Ammerzoden tot Gelderland en Bokhoven tot het bisdom Luik behoorden en hier dus landszaken mee gemoeid waren. Officieele functies heeft Thomas Walraven nooit bekleed. In 1672 en '73, tijdens de Fransche bezetting, reisde hij vaak van Ammerzoden naar het nabij gelegen 's-Hertogenbosch, waarvoor hem en zijn echtgenoote paspoorten en vrijgeleiden door de commandanten gegeven werdenGa naar voetnoot10). Zooals wij reeds aantoonden, waren zijn eenige bezigheden die, welke samenhingen met het bezit van de heerlijkheid Ammerzoden. Deze waren van velerlei aard, zoo had hij allereerst het toezicht op de leenkamer, waarvan hij den stadhouder der leenen aansteldeGa naar voetnoot11). Deze laatste had tot taak de rekeningen van de | |
[pagina 85]
| |
ontvangsten der leenen, het leenregister en het leenactenboek bij te houdenGa naar voetnoot1). De heer gaf aanwijzingen aan schout en gerichtsboden betreffende de uitoefening der jurisdictieGa naar voetnoot2). Hoewel volgens vroegere privileges aan de heerlijkheid Ammerzoden het hoog gerecht, d.w.z. rechtspraak in halszaken, verbonden was, was dit recht toch reeds in dezen tijd illusoir. Bij de in die dagen heerschende nauwe verbinding tusschen rechtspraak en bestuur kan het niet anders, of de heer had ook daarop grooten invloed. Hij benoemde de secretarissenGa naar voetnoot3), had het toezicht op de ‘rekeningen van den heer van Ammerzoden en de naburen aldaar’Ga naar voetnoot4), den omslag der belastingen en de heffing der krijgsschatting in de oorlogsjaren 1672-1674Ga naar voetnoot5). De verpachting van de dorpsstraten, stegen en dijken door de buurmeesters geschiedde op last van den heerGa naar voetnoot6). Zijn toezicht strekte zich ook uit over het beheer van de goederen der kerk door de kerkmeestersGa naar voetnoot7) en van de goederen der armen van den Heiligen Geest door de Heilige-Geest-of armmeestersGa naar voetnoot8). Thomas Walraven van Arkel was Opperheiliggeestmeester. De heer had ook de zorg voor de aanstelling van den schoolmeester te Well en het beheer van de goederen, waarvan de opbrengst diende tot het onderhoud der schoolGa naar voetnoot9). Naast al deze meer publieke functie's bezat hij nog vele zakelijke rechten, welke verbonden waren aan het bezit van de heerlijkheid: zoo het recht van het houden van een veer over de Maas, het recht van aanwas op de door de rivier aangeslibde gronden, het recht van doorgang over bepaalde landerijen, het recht van voorkeur bij verkoop van landGa naar voetnoot10) en ten slotte ⅔ van de opbrengst der geestelijke goederen, welke verbonden waren aan de vicarie, indertijd door Johan van Broekhuizen op het slot te Ammerzoden gesticht. De jaarlijksche inkomsten van deze goederen hadden vroeger gediend tot het onderhoud van den geestelijke van de slotkapel, na de Reformatie viel hiervan echter ⅔ aan den heer en ⅓ aan het kwartier van Nymegen ten deelGa naar voetnoot11). | |
[pagina 86]
| |
Naast zijn wetenschappelijke studiën zullen deze dagelijksche zorgen voor de ingezetenen der heerlijkheid de voornaamste taak van Thomas Walraven van Arkel zijn geweest; hij moet iets in zich gehad hebben van den grootgrondbezitter, den dorpsburgemeester en den kamergeleerde, dus een landedelman van de goede soort. Reeds eerder waren zijn zusters, Laura, de abdis, Anna Maria, de echtgenoote van Charles van Malsen, heer van Onsenoort, en Catharina, de echtgenoote van Robert van Schoonhoven, heer van Wanroy, gestorven, toen in 1690, na een bijna 50-jarig huwelijk, hem ook zijn vrouw ontviel. Kort na dit overlijden stierf Thomas Walraven zelf op 16 Augustus 1692. Daar zijn zusters evenmin kinderen hadden nagelaten, kwam bij testament de heerlijkheid in het bezit van zijn achterneef Johan Ferdinand van Lichtervelde. Voor Ammerzoden braken andere tijden aan, daar de latere bezitters, behoorend tot Zuid-Nederlandsche en Fransche geslachten, meestal in het buitenland verblijf hielden en de zorgen voor kasteel en heerlijkheid overlieten aan de rentmeester-families Loenen en Mauritsz.Ga naar voetnoot1). |
|