West-Vlaams in Leiden
Tijdens de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw weken vele duizenden Vlamingen, vooral West-Vlamingen, uit naar het Noorden. Ze bevolkten er de Hollandse steden en brachten, benevens hun godsdienstige overtuiging, hun ambachtelijke kennis mee. De Hollandse steden werden centra van weefnijverheid en van andere industrieën en bloeiden in ijltempo naar de Gouden Eeuw toe.
Maar met hun religieuze overtuiging en hun economische inbreng kwam ook hun taal, vooral het West-Vlaamse dialect, mee naar Noord-Nederland.
Geen steden zoals Leiden, waar de originele bevolking zo overspoeld werd door Vlamingen, en dan nog wel meestal lieden uit de streek van Ieper en Hondschote. Vlak voor de belegering van die stad telde Leiden 12.500 inwoners. Nadat Hondschote in 1582 in handen van Anjou gevallen was, kwam de emigratie naar Leiden pas goed op dreef. Men schat de toevloed naar Leiden en omgeving op ca. 65.000 Vlamingen. In geen enkele stad in het Noorden zijn ooit zoveel Vlamingen neergestreken (J. Briels, Zuid-Nederlanders in de Republiek, 1572-1630, blz. 125-134).
Hele straten en wijken van Leiden waren Vlaamse, zeg maar West-Vlaamse enclaves. Hier ligt de oorsprong van een eigenaardig verschijnsel, namelijk dat Leiden een dubbel-dialect kende: het oude Hollands en het (West-)Vlaams.
In de loop der eeuwen zijn die twee talen natuurlijk naar mekaar toegegroeid en vermengd geraakt. Maar, naar het schijnt, zouden er tot voor een paar generaties in het Leidse dialect nog vele en zeer kenmerkende woorden en wendingen overleefd hebben die herinnerden aan Vlaanderen.
De situatie in Leiden op taalgebied was wel uitzonderlijk, maar een identiek verschijnsel van taalvermenging en taalbeïnvloeding van het (West-) Vlaams op het Hollands, zou in de andere migratiecentra in Holland eveneens, zij het in mindere mate, voorgekomen zijn.
Het moet zeker de moeite lonen dit verschijnsel nader te bestuderen. Voor Leiden schijnt dit nu het geval te zijn: Dick Wortel zou aan deze zaak een publicatie hebben gewijd (Joop Van der Voort in De Standaard, 25-26 mei 2002).
J. Briels haalt niet minder dan ca. 650 (!) titels aan in zijn bibliografie (tot in 1984) over de hervorming, over de emigratie uit Vlaanderen, over de immigratie in Holland en over alle mogelijke oorzaken, feiten en gevolgen uit deze roerige periode van ons verleden, zowel in het Zuiden als in het Noorden. Het enige aspect van heel deze geschiedenis, dat compleet vergeten of onderschat is, betreft precies de invloed die er bestaan heeft inzake taaloverdracht van Zuid naar Noord. Bij ons weten heeft alleen P.J. Meertens in zijn bijdrage Het Vlaams karakter der Zeeuwse dialecten (in: Onze taaltuin, jg. 6, 1937-38, blz. 39-45) deze aangelegenheid eventjes aangeraakt.
Wij verhopen dat de studie van Dick Wortel in het Noorden de aanleiding mag worden om onderzoek naar dit facet van de emigratie op taalgebied aan te vatten. Tot nut en beter inzicht van de taalvorming in het Noorden, waar in de Gouden Eeuw uiteindelijk het Algemeen Beschaafd Nederlands uit ontstaan is.
A.B.