Biekorf. Jaargang 102
(2002)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 3]Een ludieke kerkrekening uit MannekensvereDebent de heeren Kerkmeesters, als regenten der kerk van Mannekensvere, aan Jacob van Rysselberghe, baes-schilder als volgt in brabandsch courant.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovenstaande tekst is een denkbeeldige of gefingeerde kerkrekening. Ze verscheen in Volkskunde, jg. 1894, blz. 148-150 onder de titel ‘Eene merkwaardige rekening’ en werd ingezonden naar de redactie van dit tijdschrift door de bekende folklorist uit Deinze, Armand Pauwels (Deinze 1878-1952)Ga naar voetnoot(1).
Pauwels schreef dat hij die rekening aangetroffen had in een boeksken in eene kleine gemeente en dat hij zijn vondst waardig genoeg achtte om ze aan te bieden aan de lezers van Volkskunde. Alfons de Cock, hoofdredacteur van Volkskunde, heeft deze tekst van de jonge folklorist onverkort overgenomen en zelfs bij het woord kalkoenen (zie rekeningpost nr. 13) in een voetnoot een woordje uitleg gegeven, naast de verklaring die Pauwels er reeds bij had geschreven. Voor het overige hebben noch Pauwels noch de Cock iets toegevoegd aan deze eigenaardige en humoristische kerkrekening.
Zo te zien zou men gaan denken dat de rekening van West-Vlaamse oorsprong is. Het gaat immers over Mannekensvere in de omgeving van Nieuwpoort. De familienaam Van Rysselberghe kan in die gemeente voorgekomen zijn, maar het is lang niet zeker dat er precies in Mannekensvere een Van Rysselberghe woondeGa naar voetnoot(2), en dat die man baes-schilder was. Als er al in het kleine Mannekensvere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een schilder woondeGa naar voetnoot(3)! Ook de taal geeft sommige woorden weer die bewust West-Vlaams klinken; kalkoenGa naar voetnoot(4) staat vermeld bij De Bo, maar niet bij Schuermans of bij Joos; ook mollegrauw (post nr. 15) is wellicht zuiver West-VlaamsGa naar voetnoot(5).
In principe mogen we de oorspronkelijke versie van deze rekening plaatsen vóór de Franse Revolutie, aangezien alles opgesteld en berekend werd in oude munten, met ponden, schellingen en deniers Brabants courant. Ook de taal klinkt bewust ouderwets en is, te oordelen naar de spelling, vermoedelijk laat 18de of vroeg 19de-eeuws.
Dat het hier inderdaad om een fictieve en dus een onwerkelijke rekening gaat, is uit de aard van de zaak zelf gemakkelijk na te gaan, want in het kleine kerkje van Mannekensvere waren er zeker geen 21 taferelen opgesteld die dan nog allemaal in een en dezelfde beurt hersteld of bijgeschilderd moesten worden.
Onder de vele vragen die we ons bij die tekst kunnen stellen, zijn de voornaamste wel deze: Waar komt die tekst vandaan? Wie stelde hem op? Bestaan er nog dergelijke rekeningen, eventueel varianten op degene die we publiceerden? Komt die rekening uit een gedrukt boeksken of gaat het hier om een geschreven stuk dat van hand tot hand, met de nodige variaties en lokale aanpassingen, werd doorgegeven en toch ooit ergens in een ouder voorbeeld gedrukt terug te vinden is? En waar?
Ik bezit het schrijfboek dat mijn grootvader bijhield toen hij leerling was in het Sint-Aloysiuscollege te Diksmuide in de jaren 1855-58. In dit schrijfboek staat op blz. 26-28 dezelfde ludieke kerkrekening met als titel: Rekening van eenen schilder geschilderd in de kerk tot B. De inhoud van deze rekening is, op een paar woorden na, helemaal dezelfde als wat er in Volkskunde te vinden is. Bij de 21 afzonderlijke posten staan er geen bedragen aangegeven tenzij onderaan het bedrag al te samen 132 frs. 43 ct. Dan volgt nog de ondertekening: Servaes van Rysselberghe, schilders Baes tot R. Zo staat deze rekening daar tussen fabels, raadsels, briefmodellen, gedichten en allerlei schrijfoefeningen uit het toenmalige college van Diksmuide. Deze kerkrekening was dus meer verspreid dan men bij een eerste opzicht zou vermoeden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook in het buitenlandWe vroegen ons af of deze gefingeerde en zonderlinge kerkrekening alleen in ons eigen taalgebied voorkwam en dus een uniek en eerder toevallig stuk zou zijn, ergens bij toeval ontsproten uit de pen van een of andere fantasierijke humorist.
Dankzij prof. dr. S. Top (KUL) konden we vernemen dat er ook in Duitsland zulke geestige kerkrekeningen in omloop zijn. Prof. dr. Hans-Jörg Uther, van de universiteit van Göttingen, deelde ons enkele Duitse versies mee van dergelijke persiflages. Hieronder geven we een kerkrekening die verschenen is in deel 12 van de reeks Demokritos oder hinterlassene Papiere eines lachenden Philosophen (Stuttgart 1832-1842). De tekst die hij zo vriendelijk was ons toe te zenden komt uit de 8ste editie van dit verzamelwerk (Stuttgart, 1868, blz. 85).
De Duitse geleerde die deze Demokritos uitgaf in de reeks Enzyklopädie des Komischen was Karl Julius Weber (Langenburg, Württemberg 1767-Kupferzell 1832), een auteur die in zijn tijd een vooraanstaand vertegenwoordiger was van de Aufklärung in Duitsland.
De versie die Weber verzamelde en publiceerde is nog gesteld in Duitse kronen, zodat ze eveneens uit vroegere tijden dateerde, want de Duitse D-mark is een meer recente Duitse munt. Zijn rekening betitelt hij als die Rechnung eines Klosterschreiners an den Herrn Prälaten überliefert. Deze oude Duitse rekening omvat slechts 12 posten. Ze luidt aldus:
In Duitsland is er ook nog een andere ludieke kerkrekening bekend, gedateerd 1897. Ze is opgesteld voor de Dom van Keulen en werd ondermeer in 1982 gepubliceerd door Uli Kutter (‘Ich kündige!’; Zeugnisse von Wünschen und Ängsten am Arbeitsplatz. Eine | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestandaufnahme; Jonas Verlag, Marburg, 1982, blz. 31). Kwam de familienaam Steckencinski werkelijk voor in Keulen en bestaat er daar een Pforzhauser-Landstrasse? We laten de tekst volgen:
Für Instandsetzungsarbeiten im Dom zu Köln von Johann Steckencinski, wohnhaft zu Köln, Pforzhauser-Landstr. 129.
Bij de Duitsers zijn er benevens de gedrukte en dus uitgegeven teksten van geestige en amusante kerkrekeningen ook nog varianten in omloop die nooit gedrukt het licht zagen, maar door de mensen in handschrift in alle stilte rondgedeeld worden zoals bij ons vaak gebeurde en nog gebeurt met het gebed van keizer Karel. Prof. Uther deelde ons ook de tekst mee van zulke rekening die hij toevallig ontdekte. Ze geeft de rekeningposten bijna in dezelfde volgorde en benaming zoals de versie uit Keulen van 1897 en verschilt dus maar weinig van die uit Keulen. De totale som bedraagt 45,90 DM en er zijn 15 artikelsGa naar voetnoot(6). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij vergelijking van onze Vlaamse rekening met de Duitse kerkrekeningen valt het op dat de Vlaamse rekening bijna uitsluitend herstellingen opgeeft aan beelden en figuren uit het Oude en het Nieuwe Testament. De Duitsers geven wel bijbelpersonages, maar vooral de tweede rekening brengt ook lokale Duitse populaire heiligen ter sprake (Nepomuk, Ursula, Zacharias, enz.)Ga naar voetnoot(7). Beide Duitse teksten gaan zeker terug tot twee verschillende bronnen, want inhoudelijk hebben ze zo goed als niets gemeenschappelijk met mekaar.
Of er in Nederland en in andere taalgebieden ook dergelijke rekeningen bestaan (Frans, Engels) kunnen we momenteel niet bevestigen. Zelfs bij ons is deze rekening een buitenbeentje, dat moeilijk te rangschikken of te catalogeren viel in de volkskundige bibliografieGa naar voetnoot(8). Wellicht moeten er toch, hier en daar, nog varianten van deze kerkrekening bewaard en gedrukt zijn. Het zou ons interesseren mochten de lezers van Biekorf dit eventueel meedelen, zodat we het verschijnsel van deze zonderlinge rekening beter kunnen beschrijven en door vergelijking, misschien zelfs in haar oorsprong nader verklaren.
De gefingeerde kerkrekening uit Mannekensvere, net zoals de lezingen uit Duitsland en misschien nog van elders, behoren ongetwijfeld tot een wijd verspreid humoristisch fenomeen, niet gespeend van een tikje sarcasme, een lichte persiflage op vroegere kerkelijke personen en toestanden. Zo zijn in dit genre onder meer de ludieke preken (het sermoen van Bacchus) wilde gebeden en vespers, geestelijke recepten, nep-ordonnanties en nog meer andere spot- en humoristische verzinsels bekend.
De West-Vlaamse humor is dus heel wat ouder dan het Manneke uit de Mane en de ludieke fratsen en zeisels van mannen zoals pastoor Van Hee en pastoor Van Haecke. L. Van Acker |
|