De commissie voor de tentoonstelling in 1830
In de zomer van 1830, van 15 juli tot 31 augustus, enkele weken vooraleer de troebelen begonnen die ons land naar de onafhankelijkheid zouden leiden, had er in Brussel een nationale tentoonstelling plaats om de ‘voortbrengselen der Volksvlijt’ te exposeren.
In november 1829 hadden de Gedeputeerde Staten van West-Vlaanderen een reglement uitgevaardigd en een commissie samengesteld ‘ter beoordeling der aan te bieden goederen voor de Tentoonstelling’ (Verzameling der Acten van West-Vlaanderen, 1829, blz. 565-573).
De leden van die commissie waren voor Brugge: J. De Net (schepen der stad Brugge), J. Vande Walle (Lid der Provinciale Landbouwcommissie), Van Maldeghem-De Knuyt (negociant), F. Du Jardin (negociant), Van Wymelbeke-Vercauteren (makelaar), C Van Steenkiste (fabrikant) en J. De Hondt (graveur).
Voor Kortrijk: Coucke-Vande Velde (bankier), J. De Vettere (secretaris van de Kamer van Koophandel), C. Dujardin (fabrikant) en J. Goethals-Vercruysse (fabrikant).
Voor Ieper: J.B. Van Den Peereboom (voorzitter van de Kamer van Koophandel), Castricque-Werkyn (negociant), Malou-Van den Peereboom (lid van de Kamer van Koophandel) en De Poorter-Roffiaen (fabrikant).
Voor Oostende: E. Serruys (lid van de Kamer van Koophandel) en M. Hamman (stadsontvanger).
Dan kwamen er nog bij: De Laere, burgemeester van Roeselare en M. Van Zantvoorde, negociant van Tielt.
Geen enkele vertegenwoordiger uit andere steden (Veurne, Diksmuide, Menen, Poperinge) of van het platteland, waar er nochtans ook vaak vooruitstrevende en belangrijke ‘negocianten’ of fabrikanten bedrijvig waren.
Deze lijst geeft een kijk op de (oranjegezinde?) stedelijke zakenlui uit onze gouw, zoals ze gezien werden door de bril van het Hollands Provinciaal Gouvernement.
De expositie van Brussel was de laatste grote prestatie naar buiten toe van het Hollands Bewind in onze gewesten. Nog vóór de sluiting van de tentoonstelling (31 augustus) was in Parijs de omwenteling van 1830 losgebroken en waren de geesten, althans in Brussel, rijp om de Muette de Portici te aanhoren en er een sein in te vinden van opstand tegen het Nederlandse Bewind.
A.B.