Ketellappers uit de Auvergne in het Kortrijkse
In het Brugse Vrije verschenen er in de laatste helft van de 18de eeuw tientallen ketellappers en koperslagers uit de Auvergne. Enkele van die mannen keerden terug naar hun land van herkomst, maar velen zijn hier gebleven, met Vlaamse meisjes getrouwd en werden de stamvaders van Vlaamse families. Over deze vreemdelingen heeft P. De Baets een bijzonder interessante bijdrage geleverd (Biekorf 2001, blz. 336-341).
Rond die tijd kwamen er eveneens koperslagers en ketellappers uit Auvergne voor in het Kortrijkse. Vermoedelijk trokken ze door heel de Zuidelijke Nederlanden. Dit verschijnsel werd nog nooit grondig onderzocht.
Jean Combes, stamvader van vele Combes in ons land, ketelbuischere, geb. in 1754 te Coltines bij Saint-Flour, zoon van Pierre en Agnes Lombard, trouwde te Ingelmunster in 1792 met Martha De Laere en in 1803 met Coleta Herman. Hij stierf in 1813. De eerste generaties Combes in Ingelmunster bleven nog bij het voorvaderlijk beroep van ketelslager, maar de volgende generaties werkten zich op en werden fabrikanten. Constant Combes-Van Haverbeke was ondernemer in Izegem en Combes-Verbeke werd textielfabrikant in Lendelede.
Een andere Jean Combes, eveneens ketelare van ambacht, zoon van Pierre en Margriet Chalier, geb. te Fournois nabij Saint-Flour, trouwde te Tielt in 1782 met Joanna Maria De Vriese. Hij stierf in 1794 en liet kinderen na die verder in de regio voor talrijke nakomelingen zorgden (L. Slosse, Rond Kortrijk, 1904, blz. 1170-1108).
Koperslager Gasquet uit Oostrozebeke (zie P. De Baets, blz. 340) is vermoedelijk de stamvader van de familie Gasquet die in de streek van Izegem verder in het beroep bleef. Ene Gasquet was volgens de Provinciale Wegwijzers van vóór 1914, gevestigd in de Gentsestraat te Izegem. Hij maakte reclame als smeden- en stovenmaker, ambachtsman in koper en blikslagerij en fietsenfabrikant. Nu nog bestaat de firma Gasquet in de Gentsestraat te Izegem, die een gunstige faam geniet als fabrikanten en handelaars in brandkoffers, sloten en dergelijke.
De koperslagers en ketellappers die in de Nederlanden neerstreken en hier wortel schoten, zijn enigszins te vergelijken met de talrijke ‘Duitse’ schapers, die zich precies in dezelfde 18de eeuw en later, hier kwamen vestigen en waarvan er velen nog voortleven in hun afstammelingen, verspreid over heel Vlaanderen.
A.B.