Biekorf. Jaargang 102
(2002)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Een brievenboek 1739-1752
| |
[pagina 18]
| |
bij de Gentse Arme Klaren, op gang te brengen, ontstaat in de briefwisseling tussen de zwagers enige verkoeling (brief 149).
Monsieur et cher frere, Jaij tousiour eu pour feu madame vostre chere epouse [l'amour] qui m'oblige de vos dire mon sentiment sur le deloij de l'execution testamentaire, puisque il ij a deia six semaines que elle est peut etre en purgatoir, sans que ij persone ne pense a elle; c'est un honte comme ont parle icij que les trentaines ne se font, nij les messes au pauvres Clarisses, nij les distributions de pain au pauvres. En un mot que rien ne se passe. C'est un veritable demonstration de peux d'affection que vos avez pour votre feu epouse de pas executer comme vos devez son testament. Si sa avait este de ma disposition de l'executer, il avoit esté fait de ja longtemps. Car vos poraij lire dans son testament, reposant chez vos, que elle n'a pas mis de executeur testamentair, puisque selong l'usage et la coutume l'epoux ou l'epouse le dernier vivant sont execteur.
Hij was zelf niet op de begrafenis kunnen aanwezig zijn.... Que je n'aije pas mis pied à terre chez vos, et que toute la ville ne fait que raisoner que les cartes se brouillent... De oorzaak was, excuseert de kanunnik zich, que ie devois me rendre au capitre, et la ville est mal informé.
Heel duidelijk was Antoine de Draeck, pas op 6 febr. geïnstalleerd als kanunnik, net bezig te verhuizen naar zijn nieuwe site devant l'église chathedraele, 17 april 1742.
Zo is de brief, een paar jaar later - ondertussen ontvangt de kandidaat majoor een driemaandelijkse rente van 27£ vanwege De Draeck - veel vriendelijker geworden (brief 417, 19 nov. 1747):
Monsieur et cher frere, Vos ne scoreij voir le plesir que ie prend dans votre retablissement, et j'aimais du fond de mon Ame que sa dure long tems; ie sper que vos avez fait un nouveau baille à votre salut et entiere contentement, a quel fin ie envoie tous mes veux a celluij qui est l'Auteur de la vie et la mort. C'est tres sauvent nostre bonheur au salut d'estre visite du seigneur par des maladies dangereuses, par lesquelles nos entrerons dans nos memes, et emendons ce que nos trovons avoir fait et comis envers un si bon dieux....
De stijl van zijn brieven is pretentieloos. Hij schrijft bv. aan Mademoiselle Mesdagh, een buitenechtelijk kind dat hij wil aanvaard zien bij de Benedictinessen te Dendermonde. Juli 1742 is zij | |
[pagina 19]
| |
nog bij de Brigitines à Valensiene als pensionaire hoe zeer hij haar progres dans la langue francoise apprecieert: je vos recommande la continuation. Ce sera une grace dans une ieune demoiselle de la scavoir en sa perfection. L'amitie que iaij eu pour vos me fait reiouir dans votre bonheur (brief 160, 264, 9 okt. 1744).
Aan Mademoiselle de la Coste - hij is voogd van de dochters geworden bij de dood van hun moeder - laat hij opmerken 1742, je n'aij pas seulement remarque la belle caractere mais aussi le beau stil, in 1743 (brief 130) votre lettre a cause une grande ioij, voijant votre grand progres dans les belles lettres. Il y a deja longtemps que vos ave demeure en France por y aprendre le principe de l'education, competant une ieune demoiselle comme vos est, et vos ave maintenant le bonheur d'avoir une belle mere (la douairiere de Stappens d'Harnes?) la quelle est certainement capable de vos ij perfectione.
In 1745 is een andere de la Coste pensionaire au couvent des religieuses ursulines d'Amiens.
Hij is duidelijk de toeverlaat de ces demoiselles, net als blijkt uit een andere brief aan de abdesse van de Aerme Claeren tot Brugghe, 4 febr. 1745 (brief 285) ten opsichte van het profes gedaen door Sr Coleta de Persijn... over hetwelck ick ul. veel geluckx toewijnsche ende hope deselve haer sal wesen tot huere eeuwighe saligheijdt! Waartoe hij 10£ had bijgedragen, en zich reeds op 31 okt. van het voorgaande jaar had geexcuseerd niet op de professie te kunnen komen om dieswille ick hier noodich ben om de engelsche, daer sijn hooghweerdigheijt mij toegestelt heeft (brief 275). Dezelfde dag verstuurde hij ook een brief naar de godtminnende suster Philippine de Rechter, religieuse aerme claercollectine tot brugghe, om haar te feliciteren van de goede dispositie van gesontheijdt, waarvan hij hoopt dat die noch menighte naervolghende iaren sal continueren en daernaer het eeuwigh leven.... (brief 274). In 1747 zou hij zo 100 van de 300 gulden toedragen om Susanne Weepers toe te laten in het klooster van Bethanië (brief 413-414).
Ook le tres vertueux frere Philippe Coupe, digne religieux de Bon Fils de la communaute à Armentieres wendt zich in moeilijkheden tot hem. Zo wordt hem aangeraden in 1747 de pas quitter la congregation: consultez bien votre confesseur, zegt De Draeck, wanneer hij zich reeds in St. Venant in Artois bevindt. Hij blijkt in jan. 1748 opnieuw religieux te zijn, zelfs superieur der bon fils de la communaute de Lille (brief 424). | |
[pagina 20]
| |
Op zakelijk gebied dan, hij is als oudste tenslotte het hoofd van de familie sinds de dood van zijn moeder, zien wij hem optreden en schrijven naar de baljuw van Berghen S Winox, Ronsele, Huyse, Dudzele, de baronie van Heyne, alle plaatsen waar de familie bezit heeft. Hij staat in voor de houtwinning in St.-Laureins, Ijsenberghe, Cassel en hij komt zelfs tussen voor den lieven cosijn monsieur de la Kethulle, tres digne religieux de la noble abbaye de Eenaeme, in een geschil met de kanunniken van St.-Baafs, wat niet al te best slaagt. Mij duijnckt dat het niet quaelijk en waere van Mevrouwe van Nonckere de saecke bij aendere advocaeten in scriptie te consulteren, hetgone ick haer segghen sal, ende naer date aen het capitel te insinnueeren, 29 okt. 1751, brief nr. 600.
Zo kabbelt de correspondentie rustig verder, zonder echte hoogtepunten, tenzij rond nieuwjaar wanneer de gehele familie via de stamhouder moet worden gegroet. Hij noteert heel conscientieus waar en door wie de pachten worden opgehaald, inviteert nichten en kozijns naar sa petite solitude te Gent, helpt het Jheruzalemhuis in goede orde houden, vraagt aan Jacoba-Dorothea in het nederlands bovendien, gezien op den 22 deser (aug. 1742) de bagijne Achten, soo genoemt, sullen arriveeren met de bargie van Brugghe of zij wil don Carolus om deselve senden. Hij hoopt bovendien als dat mijn heer Adourne sijn wort sal houden om mij te koemen besoecken want ick hem overlanck verwacht hebbe (brief 398). Hij stuurt in december 1751 nog un petit livre du père prieure des Chartreux aan zijn zwager te Brugge op - de Adourni hadden altijd wat te zien met de kartuizers - terwijl zijn allerlaatste brief à Mr en cher frere Mr Adourne de Conrarde etc. als volgt eindigt, 5 jan. 1752 (brief nr. 616): Je vous direz que le F 18.6.8 courant que vous ave rescu a compte de Piere de Grijse, que vous pové vous en servir, comme a tout autre paijement que se faira pour moi, a compte de vostre pension a venir. Car ce n'est pas necessaire que vous gardé les especes rescues, mais il me sufis seulement l'quivalent ou le decharge de mes debtes.. J'ai l'honeur d'etre, avec un profond respect, monsieur et frere, etc.
De brieven 617-619, 11 jan.-16 jan. 1752, zijn dan gericht aan den eersaemen Joannes van Reckem, pachter tot Mullem, aan Mijn heer den advocaet Vertegans, wonende bij de Jesuiten tot Berghen S Winox, aan Mijn heer Bauwens, griffier der Baronije van Eijne, wonende op de mert van Audenarde. Waarop de bundel afsluit.
Duidelijk kan meer informatie uit het Gentse stadsarchief Antoine de Draeck meer reliëf geven. Dit hier alleen ter inleiding. A. Dewitte |
|