Biekorf. Jaargang 101
(2001)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Een vereniging van Britten te Brugge (1693)Dat er te Brugge in de 19e eeuw een Engelse kolonie aanwezig was, werd in dit tijdschrift reeds enkele malen onder de aandacht gebrachtGa naar voetnoot(1). Minder belicht bleef de activiteit van Engelsen te Brugge in de 17e en 18e eeuw. Toch vormt alleen al het verblijf van de verbannen koning Karel II te Brugge tussen 1656 en 1659 een hoogtepunt in de geschiedenis van de Engelse aanwezigheid te Brugge. De Engelsen waren in die periode te Brugge ook aanwezig via talrijke religieuze instellingen, waarvan het Engels klooster, in 1629 opgericht door Engelse reguliere kanunikessen van St.-Augustinus, tot op heden te Brugge gevestigd is.
Engelsen waren te Brugge op economisch vlak reeds actief vanaf de vroege Middeleeuwen tot diep in de 164e eeuw. De Engelse wolhandelaars of staplers waren gevestigd te Calais tot de verovering van die stad in 1558. Daarna verhuisden de staplers naar Brugge, eerst op de Sint-Jansplaats tot in 1574, later in het Hof Rickenburch tot wanneer deze handelaars uit Brugge wegtrokken op 23 october 1585. De Engelse lakenhandelaars of adventurers waren eerst in Antwerpen gevestigd, maar verlieten deze stad omwille van het oorlogsgeweld en vestigden zich kortstondig te Brugge. Het Engels weeghuis in de Engelse straat tenslotte werd in 1586 verlatenGa naar voetnoot(2).
Na het verlaten van de stad duurde het ruim 80 jaar vooraleer Engelse of meer in het algemeen Britse handelaars zich terug te Brugge kwamen vestigen. Pas in de tweede helft van de 17e eeuw kwam er door het uitvoeren van enkele structuurwerken een fundamentele relance van het economische leven: in 1665 werd de handelskom nabij de Dampoort in gebruik genomen en in 1666 werd het kanaal Plassendale-Oostende vernieuwd met zeesluizen te Slijkens. In 1665 ontstond te Brugge een kamer van koophandel door het makelaarsambacht te hervormen en in datzelfde jaar werd de handelsbeurs in de stadshallen gereorganiseerdGa naar voetnoot(3). Juist in die jaren zouden Britse handelaars te Brugge weer een vertrouwd gezicht worden in het Brugse stadsbeeld. Dit komt wellicht best tot uiting in het verhoogde aantal inschrijvingen in de Brugse poorterboeken. In 1665 werden, in tegenstelling tot de schaarse inschrijvingen in de vooraf- | |
[pagina 173]
| |
gaande jaren, minstens zes kooplieden van Britse afkomst als poorter ingeschreven. In 1666 en 1667 waren het er telkens tienGa naar voetnoot(4). Onder de Britse handelaars waren ook veel Ieren. Door de zeevaartwet van 1670 werd het Ierse handelaars verboden te exporteren naar Britse kolonies met als gevolg dat ze hun handelsactiviteiten concentreerden op het continentGa naar voetnoot(5). Een negatief effect van de komst van de Britse kooplieden was het overbrengen van de pest vanuit Londen naar Brugge. Een Engels koopman, gelogeerd in een herberg op de Sint-Jacobsparochie, zou in januari 1666 het eerste slachtoffer geweest zijnGa naar voetnoot(6).
Een voorgedrukt formulier uit 1693 in de nagelaten papieren van de Ier William Goold slaat op zijn lidmaatschap van een vereniging Britten te Brugge: de Compane des Gens de la Grande Bretagne risideing in the Citty of Bridges. William Goold, afkomstig van Cork in Ierland, was eerst actief geweest als handelaar en reder te Oostende, werd er dismeester in 1686, maar verhuisde in 1693 naar Brugge. Uit het formulier blijkt dat er te Brugge op het einde van de 17e eeuw reeds langere tijd een vereniging voor (koop-)lieden van Britse origine bestond. Twee ondertekenaars van het formulier, Edmond Custis en Bryan Reve, hadden zich ingeschreven als makelaar respectievelijk in 1666 en 1669Ga naar voetnoot(7). Van de andere ondertekenaar, Ian Waldegrave, zijn geen gegevens voorhanden. Dat het enkel zou gaan om sociale contacten tussen Britten onderling, lijkt te worden tegengesproken door de vermelding van de rechten, privilegies en onschendbaarheid die gepaard gingen met het lidmaatschap van de vereniging.
Over welke rechten en privilegies zou het kunnen gaan? Misschien was het een verwijzing naar de privilegies, toegekend aan Britse handelaars in het tractaat van Madrid. Dit tractaat, opgesteld tussen Groot-Brittanië en Spanje in 1667, regelde handel en scheepvaart tussen beide landen. Speciaal voor de Spaanse Nederlanden werd gestipuleerd dat (Britse) subiecten... residerende ofte commende binnen dese landen alsulcke privilegien vrijdommen ende exemptien verleent zijn gelijck deselve conforme d'oude tractaeten. Onder andere werd bepaald dat de cooplieden... sullen moghen leven van hun eyghen goederen ende behouden ende jouysseren van hun logist en magasijnen tot ontfanghen ende bewaeren van hunne goederen | |
[pagina 174]
| |
ende coopmanschappen sonder eenigh hinder ofte beletselGa naar voetnoot(8). De oude tractaten waarvan sprake waren destijds opgesteld tussen de koning van Groot-Brittanië en de hertogen van Bourgondië. Misschien werd hierbij het handelsakkoord bedoeld, opgesteld op 3 april 1489 tussen Hendrik VII en Filips de SchoneGa naar voetnoot(9).
Hoelang deze vereniging van Britten te Brugge bleef bestaan is onduidelijk. Te noteren dat er ook te Oostende een vereniging van Engelse handelaars bestond. Deze vereniging, The English Circle, was actief omstreeks 1720. De leden, waarvan enkelen hun vaderland hadden moeten vluchten omwille van handelsschulden, leefden met de verwachting op korte tijd met theehandel een fortuin te verdienenGa naar voetnoot(10).
P. De Baets | |
BijlageWee the grand Master and principal Officers of the antient Compane des Gens de la Grande Bretagne risideing in the Citty of Bridges in the Province of Flanders doe at the humble Request of Mr William Gould merchant of the county of Corke in Ireland and uppon sufficient testimonie given us of his loyalty and good behavior by these presents unanimously inhaunce him of our aforsaid Company, to have holde and injoy all... singular the rights, privileges and immunitys appertaining thereunto g... ...bly in Bridges this 11th day of... 1693 |
|