Biekorf. Jaargang 101
(2001)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
Beeldhouwer Liebaert uit DiksmuideIn 1989, op blz. 200 van Biekorf, hebben wij in Vraagwinkel een oproep geplaatst om meer inlichtingen over Thomas Liebaert, een beeldsnyder uit Diksmuide. De vraag bleef onbeantwoord, maar thans kunnen we zelf een paar details mededelen over deze onbekende kunstenaar.
De naam Liebaert komt in de Westhoek, speciaal in Diksmuide, reeds voor in de 17de eeuwGa naar voetnoot(1). Of Jooris Liebaert, die in 1660 een schilderij leverde voor de Sint-Niklaaskerk van Diksmuide, afkomstig was van Diksmuide en dan nog van dezelfde familie was als Thomas Liebaert, de beeldhouwer, kunnen we bevestigen noch ontkennenGa naar voetnoot(2).
Waar en wanneer Liebaert geboren is, en waar en wanneer hij overleden is, konden we nog niet achterhalen. In 1793 woonde hij in de Noordstraat te Diksmuide en wordt hij betiteld als beeldsnyder. Waarschijnlijk was hij gehuwd en had hij een zoon die eveneens Thomas heette; in 1793 wordt hij immers aangeduid als ‘Thomas Liebaert, vader’.
Op 8 juni 1793 behoorde hij, samen met vijf andere inwoners van zijn stad tot de zes voorstanders van de aanhechting bij Frankrijk, voorgebracht in de volksvergadering die naar aanleiding van deze gelegenheid bijeengeroepen werd en in een soort schijnvertoning zich uitspraken voor aanvaarding van de Franse constitutie. Hierdoor haalden hij en zijn medestanders zich de minachting en zelfs de vijandschap van de ganse bevolking op de hals. Er moesten maatregelen getroffen worden om hen te beschermenGa naar voetnoot(3). Of deze zes fransgezinde Diksmuidenaren wel zo fanatiek republikeins en antiklerikaal waren valt evenwel te betwijfelen. Van deze zes mannen waarvan we er vijf met naam kennen (de zesde was een ‘paardenmakelaar’, wiens naam onbekend bleef) waren er immers in die maanden niet minder dan drie die Franse gevluchte priesters in hun huis onderdak hadden gegevenGa naar voetnoot(4). Liebaert herbergde zelfs twee Franse geestelijkenGa naar voetnoot(5). | |
[pagina 170]
| |
Thomas Liebaert was beeldsnyder. Uit wat we vernamen over zijn werk, mogen we concluderen dat hij houtsnijder was, en geen beeldhouwer in steen of ander materiaal. Momenteel kunnen we enkele van zijn werken aanwijzen.
Op 15 april 1783 werd hij betaald voor levering van twee nieuwe panelen aan de communiebank in de Sint-Laurentiuskerk van Klerken wat hem 2£ 2 sch. gr. had opgebracht. In de kerkrekening van Klerken over 1792-93 staat hij weer opgegeven over gemaeckt thebben beelthauwerye tot de orgelcasse, voor iets meer dan 27£ gr. Voor de Sint-Niklaaskerk van Keiem sneed hij in 1784-86 beeldhauwerswerck aen den oxael deser kercke (6£ 14 sch. 8 den. gr.). Vervolgens in de Sint-Andrieskerk van Woumen leverde hij belangrijke bilthauwerie aan de communiebank, de lysen en de zitsels, alles samen voor 21£ 12 sch. 9 den. gr. (kerkrekening 1786-1787). In een latere kerkrekening van 1788-1789 wordt sieur Lybaert, beeldhouwer tot Dixmuyde vergoed met de belangrijke som van 40£ gr. voor beelthauwerie voor den selven autaer, alsook leveringe voor eene boserye (5£ 16 sch. 8 den. gr.)Ga naar voetnoot(6).
Zijn werkveld liep verder uit dan de dekenij Diksmuide. We vinden hem in 1788 in de Sint-Martinuskerk van Koekelare (dekenij Gistel) waar hij voor 24£ 20 sch. gr. twee seraphynen en een glorieGa naar voetnoot(7) voor den hooghen autaer beeldhouwdeGa naar voetnoot(8).
Tenslotte kunnen we nog wijzen op het vermoedelijk enige kunstwerk dat overgebleven is en de brand van Wereldoorlog I overleefde, namelijk een beeldengroep op het deksel van de doopvont in de Sint-Pietersabdij- en parochiekerk van Lo, in beukenhout en verguld, gedateerd 1786-1787 (dekenij Veurne). Het stelt het doopsel voor van Christus in de Jordaan. ‘Liebaert sneed ook de medaillons die in de dooptuinGa naar voetnoot(9) opgehangen zijn, de opdracht van Jezus in de tempel en de doop van een kind voorstellen’Ga naar voetnoot(10).
Niet alleen zijn werk uit de dekenij Diksmuide ging verloren in de oorlog, maar ook in de kerk van Koekelare, die overeind bleef, heb- | |
[pagina 171]
| |
ben we nergens kunstbeeldhouwwerk gezien dat kan beantwoorden aan wat Liebaert heeft gemaakt. Wat in Lo overbleef, is kunstig en talentvol werk. (zie afb.)
Misschien duiken er nog ergens teksten op waarin beeldsnijder Liebaert aangegeven staat, zodat we nog meer werk van hem kunnen ontdekken en vergelijken met het weinige dat in Lo van hem te zien is. Nu reeds mogen we besluiten dat Thomas Liebaert in zijn midden en in zijn tijd een niet onverdienstelijk kunstenaar was. Waarom anders zouden zovele kerken uit de hele streek meer dan eens een beroep op hem hebben gedaan als zijn prestaties maar middelmatig waren?
L. Van Acker |
|