Zegswijzen en spreuken
- 't Ruist erdeure, zei de papegaai, en hij wierd met zijn steert deur d'hage getrokken.
- Hij heeft er maar vier en een krentekoeke (ook: heeft er maar drie die vaste staan en twee die wikkelen).
- Dat 'n was alsan geen koe van de bewaarschool meer: vlees van een oude koe.
- De mate genomen door een zolderveister: gezegd van kleren die te groot gemaakt zijn.
- Nauwe biên (bieden) en wel betalen 'n is geen schande: marktspreuk om het afbieden te verontschuldigen.
- Met te biên en niet te kopen 'n kan uw kaveke niet roken: spreuk van marktkramer om tot kopen aan te zetten.
- Iemand bij den grenadier trekken: wel doen betalen (ook: iemand een goe' nepe geven).
- Ge moet gij weten of uw moor ruist: hoe uw zaken staan.
- Hij mag t'avond met twee keersen eten: heeft vandaag veel verkocht, goede zaken gedaan.
- Het rosteel hangt er nogal hoge: 't is er mager in de kost. - Rosteel: krib.
- 't Is een spie in 't water slaan: verloren moeite.
- De broek lappen en 't garen toegeven: een werk gratis doen en er nog toe bijdragen.
- Hij heeft al zijn koetjes verkocht buiten Grimmelke: gezegd wanneer iemand ergens zwart is.
- 't Is nog iets uit Adams venditie: een heel oudewets iets, een antikwiteit.
(Verzameld te Brugge in 1875). A.J.