1. | 't Is een met aandepluimen. Loker.
- Wat men ook zegge of wat er ook gebeure, het maakt geen indruk op hem. Hij laat het van zich afregenen als de eenden. |
2. | Ik stond daar lik nen appel up e'pereboom. Vlamertinge (= Vl.).
- In een milieu en bij mensen die me in 't geheel niet pasten. Gezegde van een oude vrouw. |
3. | Er is e' boom in de weg. Vl.
- In een gesprek wil men iets of iemand niet noemen omdat er een derde bij is die het niet mag weten. Dan gebruikt men die uitdrukking. Er is belet. Elders: Er zijn latten aan 't huis (of aan het dak). |
4. | Bruunten makt elder. Vl. Pollinkhove.
- Bruunten (koe) maakt elder (uier): zal weldra kalven. Gezegde als de donderwolken beginnen builen en puilen en het weldra zal stortregenen. |
5. | Tusschen fijn en fijn moet er geen diender zijn. Krombeke.
- Als er twee sluw in het geheim iets kunnen beredderen, hebben ze geen derde nodig. |
6. | 't Geld komt daar al twee deuren binnen. Vl.
- Man en vrouw brengen elk veel geld mee bij hun huwelijk. |
7. | Keergeld is geluk. VI.
- Wanneer een hangende schuld betaald wordt en men met dezelfde munt iets koopt bij de betaler... brengt dit geluk mee voor deze laatste. |
8. | Geld is de duivel en geen is Lucifer. VI.
- Geld brengt twist en tweedracht, grote armoe nog meer. |
9. | Al wat het hoofd vergeet moeten de voeten betalen. Loker.
- Om de stappen te sparen moet men goed onthouden wat men al moet meebrengen. |
10. | Hij zal moeten zijn kei eten. VI. Knagen. (Hooglede, Rumbeke).
- Zijn ontgoocheling verkroppen. |
11. | 'k Heb toch mijn leven niet gevonden in een wagenkot. Vl.
- 'k Ben toch niet zo arm geboren dat ik me aan vijftig jaar nog moet doodwroeten om te kunnen bestaan. Ik ben toch van geen landlopers. |
12. | Die loopt is vuil en die blijft is den uil. VI.
- De man of vrouw die het echtelijk huis verlaat om elders te zoeken... is vuil, maar die achterblijft met de kinders zit met de last. |
13. | Het staat seffens op je neuze gezet. VI.
- Een familiefeit wanneer het bekend wordt: iedereen ziet er u voor aan. |
14. | Hij steekt zijn eigen ogen uit. Loker.
- Hij berokkent zichzelf schade uit koppige eigenzinnigheid. ‘Hij steekt zijn vinger in zijn eigen oge’. Hooglede. Hij slaat zijn eigen ruiten uit. |