De lindemolen te Sint-Eloois-Winkel
Op donderdag 3 juni 1971, tussen 16 en 17 u. werd te Sint-Eloois-Winkel de Lindemolen door een wervelstorm neergeworpen. De molen - een open standaardmolen - stond nog maar een halve eeuw in de Tuileboomstraat 37. Oorspronkelijk draaide en maalde hij te Emelgem (gem. Izegem) op het kruispunt van de huidige Baronstraat (ex Zandstraat) en Reperstraat (ex Gravierstraat); hij werd in 1919 door de Wwe J. Debosschere-Verhamme verkocht aan H. Declerck uit Sint-Eloois-Winkel die de molen het volgende jaar liet afbreken en heroprichten in zijn gemeente. Op 25 mei 1940 door een beschieting erg beschadigd, werd de molen in 1944 volledig hersteld. Hij werkte nog tot in 1958. In 1961 werd, onder impuls van burgemeester dr. R. Carton, de Lindemolen door de gemeente aangekocht, waarna in 1966-67 een grondige herstelling volgde. Door een K.B. van 8 juli 1970 werd de molen tot beschermd monument verklaard.
Door de instorting is natuurlijk veel vernield geworden; toch bleven o.m. de standaard, de steenbalk, de twee bovenwielen, de kamwielen en de molenstenen bewaard. Naast het verbrijzelde molenhuis zijn o.m. ook de ijzeren askop en de wielen gebroken. Toch wil Sint-Eloois-Winkel zijn laatste molen zo maar niet prijs geven; het gemeentebestuur heeft het moedige besluit genomen de Lindemolen te herbouwen met de financiële hulp van de Staat en de Provincie.
Daar van de molen geen opmeting bestaat, werd aan de hand van de op de grond liggende onderdelen een doorsnedetekening gemaakt. Enkele onderdelen, waarvan niet met volledige nauwkeurigheid de plaats van herkomst kon bepaald worden, werden weggelaten, dit is o.m. het geval met twee kamwielen (45 cm doormeter, 11 kammen of tanden, en 35 cm doormeter, 10 kammen). Ook de inrichting van de maalzolder werd niet getekend.
Het vierzijdig houten molenhuis, gedragen door de steenbalk (65 × 65 cm), kan draaien om de standaard (staak), een zware houten spil (in het molenhuis 58 × 58 cm) die gesteund wordt door dubbele schoren en rust op kruisbalken. Deze laatste liggen op vier betonnen teerlingen.
Op de door de wieken aangedreven wiekenas bevinden zich twee bovenwielen: het voor- of vangwiel (52 kammen) en het achterwiel (48 kammen), die ieder een kamwiel (15