Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De binders in het Scheldedepartement
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kend aantal. Het Leiedepartement verademde, de groepsterreur was er radikaal opgerold. Vanaf 1803 behoort het bendewezen er tot het verleden. Het verbeterde politie-apparaat belet voortaan dat groepen asociale elementen het platteland onveilig maken. Het naburige Scheldedepartement schijnt in de kroniek van moord en sensatie op de achtergrond te staan. In feite hoeft het niet te blozen. Heeft dit departement - de huidige provincie Oostvlaanderen - geen ‘kapiteinen’ aan onze criminele volksliteratur geschonken, toch heeft het platteland er langdurig onder de schrik voor de ‘binderij’ geleefd: die bedrijvige en taaie bende - binders en binderij, zo was hun bendenaam - heeft gedurende de periode van Salem-bier-Bakelandt niet minder dan zestig koppen geleverd aan de guillotine van de Gentse VrijdagmarktGa naar voetnoot(3). De samengevoegde cijfers van de twee Westvlaamse benden, zijnde een totaal van 45, worden door de zestig Oostvlaamse binders met 25 % overtroffenGa naar voetnoot(4). Het bendewezen blijkt in Oost-Vlaanderen een grotere uitbreiding te hebben gekend dan in West-Vlaanderen. In het Scheldedepartement met (officiële cijfers van 1799) een bevolking van 595.000 inwoners - tegenover 460.000 in het LeiedepartementGa naar voetnoot(5) - moet de opsporing zwaardere eisen hebben gesteld. De politionele organisatie schijnt in de Leieprovincie sneller op dreef te zijn gekomen dan in de Vlaamse Scheldeprovincie. Feit is, dat het proces en de executie van de Bakelandt-bende in 1803 een definitieve afrekening is geweest met het bendewezen in West-Vlaanderen. In Oost-Vlaanderen lijkt de binderij dan eveneens te zijn opgerold - het jaar 1804 biedt geen enkele vangst - doch in de zomer van 1805 wordt nog weer een groep van 7 binders gegrepen en in Gent geguillotineerd, en nog weer in het voorjaar van 1806 bestijgen drie binders het Gentse schavot. In achterhoede-aktiviteiten tussen 15 juni 1803 - 6 april 1806 heeft | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de geduchte binderij nog tien koppen aan de Gentse guillotine prijsgegeven. Hier volgt de bondige lijst van de executies van bindersGa naar voetnoot(6) gedurende de periode 1797-1806. De doodstraf was onveranderlijk de onthoofding, door de guillotine uitgevoerd op de Vrijdagmarkt te Gent, telkens te 3 uur in de namiddag.Ga naar voetnoot(7) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chronologische lijst van onthoofde Binders
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samen hebben de drie ‘Vlaanderse’ benden 105 koppen aan de guillotines van Brugge en Gent geleverd, te verdelen als volgt:
In het totaal 105 zijn 4 vrouwen begrepen: 3 te Brugge in 1803, 1 (brandstichtster) in 1802 te Gent. Mogelijk behoorde deze vrouw tot de bende, zeker stond ze op de zijde van de binders. Opmerkelijk is ten slotte dat, wanneer Bakelandt en zijn 23 bendeleden, na een detentie en proces van 18 maanden, op 2 november 1803 in Brugge het schavot opgaan, Gent een lijst kan voorleggen van 49 binders die tussen november 1797 en februari 1803 op de Vrijdagmarkt waren geguillo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tineerd wegens binderij, inbraak en roof uitgeoefend in bende. Een moord wordt alleen genoemd in het vonnis van 23 nov. 1797Ga naar voetnoot(8). Bekend is dat ook in het dossier van heel de Bakelandt-bende slechts één doodslag voorkomt. De bijzondere wet tot beteugeling van het bendewezen (1797) voorzag echter de doodstraf voor al degene die in bende, als lid van een bende, aktief deelnamen aan overval, roof, inbraak of knevelarij (binderij).
De binders werden gevonnist door het eedgerecht (tribunal criminel) van het departement. Van nov. 1797 tot mei 1799 worden 13 binders geëxecuteerd, individueel of twee man samen; vanaf aug. 1799 tot einde 1802 zijn het kleine groepen van drie of vier, doch ook van vijf of zes, en zelfs een groep van acht die samen worden gevonnist en geguillotineerd. Bij sommige groepen behoren medeplichtigen die ‘tot de ijzers’ worden veroordeeldGa naar voetnoot(9). Het Gentse tribunaal laat de bendeleden niet al te lang op vonnis en executie wachten. In 1798-1799 zetelde te Gent ook het krijgsgerecht dat al de gevallen van rebellie tegen de militaire conscriptie had te behandelen. In november 1798 worden de eerste ‘brigands’ als partisanen gefusiljeerd in de Citadel (Spanjaardskasteel). In de eerste helft van 1799 ondergaan nog drie ‘brigands’ hetzelfde lot. Van juli tot september 1799 worden 35 ‘brigands’ geëxecuteerd door de guillotineGa naar voetnoot(10). De krijgsraad behandelt de ‘brigands’ alleen nog bij uitzondering (twee jongemannen in aug. 1799) als partisanen: zoals elders zijn sommige ontslagen ‘brigands’ naar vagebonderij overgegaan en hun geweldplegingen worden door de krijgsraad veroordeeld naar de norm van het burgerlijk tribunaal, de brigands vallen niet meer voor het peloton van de Citadel maar onder de guillotine van de Vrijdagmarkt. In totaal werden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Gent 16 ‘brigands’ gefusiljeerd en 35 geguillotineerd, de laatste drie op 22 september 1799Ga naar voetnoot(11). In heel het verloop worden binders en brigands strikt uit elkaar gehouden, zowel in de rechtstaal als in de volkstaal, en ook in de proceduur en de manier van executie. Een binder verschijnt voor het Criminele Tribunaal en wordt nooit gefusiljeerd. Een volwaardig brigand verschijnt voor het krijgsgerecht en wordt gefusiljeerd. Is de brigand echter in het bendewezen vervallen, dan wordt hij door de krijgsraad naar de guillotine gezonden. Slechts éénmaal (in maart 1798) worden twee door het tribunaal veroordeelde binders vermeld als zijnde aangesloten bij een groep ‘brigands’. Dit geval ligt echter een halfjaar vóór de revolte van oktober 1798 en de daaropvolgende militaire repressie.
Uit het bovenstaande blijkt dat de Westvlaamse benden ‘met kapiteinsnaam’ geen uitzonderlijk regionaal verschijnsel zijn geweest. In de geschiedenis van de groepscriminaliteit tijdens het Directoire (1795-99) en onder het Consulaat heeft Oost-Vlaanderen een (voile) bladzijde meegeschreven. Zonder kapiteinsnaam, maar met eigen groepsnaam: de binderij en de binders. Het drukken van de Sententie van de Bakelandt-bende was evenmin een nieuwigheid. Alleen al van processen uit de jaren 1771-1779 zijn ons negen te Gent gedrukte ‘Seventies’ van processen (betreffende o.m. criminele zaken in Brugge, Harelbeke, Oostende, Zulte) bekendGa naar voetnoot(12). Het proces van de Salembier-bende werd in november 1798 in Brugge gedruktGa naar voetnoot(13). In juni-augustus 1800 drukt Gent de Sententie van vijf moorddadige binders. Van de Bakelandt-bende wordt dan in november 1803 de tekst van het vonnis in Brugge gedrukt. Ook het ‘Treurlied’ op de Bakelandt-bende ligt in een lijn van traditie. De vijf boze binders krijgen in 1800 hun liedje mee. In februari 1803 luidt het slot van het Liedeken op de twee geguillotineerde binders: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schrikt al wat leven heeft,
Menschen, schud en beeft,
Aenziet de straf, nu zoo menig mael
U wordt getoont door 't guillotine stael.
Dan volgt in november 1803 het Bakelandt-lied van de Gentse volksdichter Angelus AdelhofGa naar voetnoot(14). De executie van de laatste groepen binders wordt in aug. 1805 en april 1806 op vliegende bladen bezongen. Evenmin als de Westvlaamse roversbenden zijn de binders van Oost-Vlaanderen echte moordenaarsbenden geweest. Dievenbenden zijn ze, ontstaan in het spanningsveld van armoede, bedelarij en wanorde; roversbenden, die een ‘agressief pauperisme’ groeperen en het leven vooral op het platteland in onrust brengen. De steden blijven uiteraard ongemoeid. De groepen vagebonderend geboefte opereren uitsluitend op het platteland, langs eenzame wegen en liefst nog op machteloze bewoners van afgelegen behuizingen en meestal bij nacht. Hun werkwijze is primair (roofoverval, inbraak soms door de lemen huismuur heen) en brutaal (bedreiging, geweldpleging, binderij, in enkele gevallen voetbranderij; ook brandstichting). Beraamde moord staat niet in hun kalender. De enige moord van de Bakelandt-bende (Catharina Desmet te Pittem) was een onvoorzien gevolg van binderij. Ook bij de geëxecuteerde Oostvlaamse binders wordt maar éénmaal een moord uitdrukkelijk onder hun misdrijven vermeld. De bendeleden van de beide gouwen leven in de vrees voor de opsporing en bestraffing, en in wantrouwen tegenover elkaar. In de schoot van de bende gaan soms kleine groepen heel zelfstandig een slag slaan. Het morele peil van het geboefte kan best worden gemeten aan Bakelandt zelf die na zijn arrestatie heel zijn bende lafhartig aan de politie verkliktGa naar voetnoot(15). Zijn echt ‘kapiteinschap’ heeft hij maandenlang uitgeoefend in de gevangenis van het Pandreitje te Brugge waar zijn bendeleden, gegrepen op zijn aanwijzing, een voor een werden binnengebracht.
In de besloten regionale wereld van 1850 heeft het letter- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kundig talent van Victor Huys aan Bakelandt een legendarische dimensie gegeven die allerminst met de feiten strooktGa naar voetnoot(16). Vergelijking met het bendewezen in de naburige departementen en in Bataafsche Republiek moet tot het besluit leiden dat de Bakelandt-bende, historisch bekeken, niet aan de spits staat van het bendewezen in de ‘Vlaanders’, noch door de omvang van de groepscriminaliteit (die in Oost-Vlaanderen belangrijker is geweest), noch door de persoonlijkheid van haar ‘kapitein’Ga naar voetnoot(17). Een echt kapitein daarentegen blijkt wel François-Marie Salembier te zijn geweest die door Vidocq, chef van de Brigade de Sûreté, werd beschouwd als een van de behendigste en gevaarlijkste booswichten van zijn tijdGa naar voetnoot(18). Uit de episode ‘bij bazinne Spriet, in de Zwaene’ te Westrozebeke (Huys, Bakelandt: Tweede Legende I Roosebeek-Ommegang; editie 1860, blz. 67) blijkt dat Victor Huys de traditie van Salembier goed heeft gekend. Hij laat er Bakelandt incognito deelnemen aan het gesprek in de herberg: hij is het die de naam van Salembier uitspreekt als mogelijke dader van de aanslag op Naes Libeer in 't Vrybusch. Op de vraag waar Salembier zich ergens mag ophouden volgt een uitleg die het historisch beeld van de kapitein en zijn bende weergeeft: - Salembier! Ik heb nooit dien naem gehoord! En waer houdt hij zich op? [zei de Schout]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in eene stad woont en grooten trein voert, terwyl de benden, onder zyn gebied, nu hier, dan elders gaen om buit te maken. Salembier, hoofdman ofte kapitein van een dievenbende die moordpartijen en griezelige wreedheden doorlopend gaat plegen met een ongemene mobiliteit in de ruimte en een intrigerende afwisseling in de werkwijze: deze heroïsche kentrekken werden door Huys op de persoon van Bakelandt overgedragen. Zeker behoort deze typering niet tot de historische Bakelandt noch tot een van de binders, die wel de volkstaal met een bendenaam hebben verrijkt doch nooit tot de postume volksliteratuur zijn doorgedrongen. A. Viaene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage
|
|