De ‘bru’ van Diksmuide
Naast ‘beuterkoppen’ of (‘beutereters’) die zij danken aan de roem van hun boter, worden de Diksmuidenaars ook als ‘Brueters’ verweten, een spotnaam die heel wat ouder is dan eerstgenoemde en afstamt uit de tijd toen de rogge nog schaars was. (Cornelissen, Volkshumor II 192).
De Brij, of ‘Bru’ zoals het in hun sappig dialekt klinkt, werd gemaakt van boekwijtmeel, gemengd met water, een klontje boter en een greep potsuiker, die op de stoof werd gaar gekookt. Men liet de brij stollen tot 's anderendaags om vervolgens in schijfjes gesneden, op te dienen.
De Diksmuidenaars hechtten blijkbaar veel belang aan hun ‘Bru’, want in het wapenschild van de stad komen drie sneden van die lekkernij voor. En de Nieuwpoortenaar Frans De Jaegher dichtte nog in 1836 ‘dat zy geene spyzen keuren half zoo lekker als de bru’. (Biekorf 1967, 58).
A. Dawyndt