De groei van de bijen
In 1527 was de hoedenmaker Pieter Mansepreuve opstandig geweest tegen zijn ambacht en wet, en werd dan ook beboet. Vooral zijn spottende taal ‘in cleenichede (kleinering) ende derisie van justicien’ werd hem kwalijk genomen. Koppig weg had hij o.m. gezegd ‘dat men met desen sticke noch rype keersen eten zoude, ende dat die bien noch niet ghegroeyt noch ghekipt en waren, die 't was maken zouden daer mede hy de beteringhe (boete) van desen mesuse doen zoude’. Dit laatste was een radikale weigering om de wassen toorts ‘van amende’, die bij het formalisme van de boetedoening behoorde, op te nemen en te betalen. - Stadsarchief Brugge, Reg. Civ. Sententien 1520-1528, f. 411v.
E.N.