Taalaantekeningen
Vervolg van blz. 113
Gamande (gaan-mand, klemt. ga-): loopkorf; elders (Roeselare) gabank, naargelang van de constructie. Donk, 1890.
- Het hypermoderne kinderautootje heet skelter of gocart, Engels woord dat niet méér als loopkorf betekent!
Gat. 'k Ben hier nooit effen gat: effen met het werk. Egem, 1967.
Geld. Geld! daarmee koop je krieken, de schoonste van de markt. Klerken, 1920.
- Mooie ritmische uitbouw, volgens het schema: - ! - o o o - o, o - o o o -.
Genie (ge met e van faire, klemt. op -ie): last, tegenslag (gêne?). Egem, 1967.
Gemakkelijk. Ge gaat gemakkelijk zijn als je geen zeer hebt: loop naar de mane! Pittem, 1967.
Gescherrig (Scherrig): levendig, levenslustig. ‘'t Is een vreend gescherrig hondje, oezen Bobby!’ Izegem, 1968.
Gierigaard. Waarmee moet nen gierigaard trouwen? Antw. Met een henne, de die kan ten minste nog eiers leggen. Pilkem, Boezinge, 1920.
Goor: more (synoniemen): ‘Snottedronke, hij valt daar met znen dommen smoel vlak in 't goor... hij was van kop tot teen klaar more’. Pittem, 1969.
Groening: soon slechte appel. Donk, 1900.
- Bij de Bo: lang bewarende pap-appel.
Gwelle: spitsmuis. Dentergem, 1968.
- In de Bo noch Loq. Oorsprong?
Happe. Kwelspreuk met het woord happe: Is dapof / doe dapan / Is dapan / ladapier! (is de happe af / doe de happe aan / ... / laat de happe hier. Zuidschote, 1935.
Heiligen. 'k Ga mijn heiligen in 't droge trekken: zijn heiligen intrekken. Brugge, 1966 (Mevr. Amanda Hugelier, Gezellemuseum).
- Vgl. boven s.v. Heiligen, B. 1965, bl. 232.
Hemdrok: jas (Wvl. veste). Oppuurs, 1968.
Hond. Als je hond zijt, ge moe benen knagen: wees tevreden met je lot. De Panne. 1968.
IJsbeer. Braken lijk nen ijsbeer: geweldig braken. Beveren (Leie), 1967.
Inblijven: nablijven, schoolblijven tot straf. Donk, Maldegem, 1896.
Jachtstove: (Brabants-Leuvense) huishoudkachel. Krombeke, 1968.
- De Bo vermeldt jachtkomfoor, -kafoor.
Kalfvellen (wkw.; spelling onzeker): dom spelen, moosgen. ‘De jongens zitten daar were te kalffellen, ze gaan 't nog verdimmelieren’. Egem, 1967.
- Niet in de Bo; Vgl. B. 1965, bl. 391.
Kallen: (nutteloos) praten. ‘In 't ministerie, kallen doen ze daar! Maar entwat bekomen!!’ Wingene, 1970.
- Niet in de Bo. Typisch Limburgs of oudvlaams?
Karamie(n)tjes (predikaatswoord): oneffen, gerimpeld, waar reukje