Een palster ende scerp-tekst uit Izegem: 1436
Aan de chronologische lijst van Palster ende Scerpe-teksten (Biekorf 1971, 39-46) moge er een toegevoegd worden uit Izegem, 1436.
In dit jaar, de 25e van lauwmaand, sprak het Hof tYseghem een vonnis uit tegen Fierin Cambier, Hanneken Waeye en Allaertdyn van den walle omdat ze ‘foertselyke tgoet ghenomen hadden ende te nieute gedaen by nachte van heindric de bane up 't heerschip van Yseghem’.
Het verdict om ze alledrie te ‘justicieerne metten zwerde ende metten wille ende euvere te bringhene van levende lyve te doot’ kon niet uitgevoerd worden wegens voortvluchtigheid der veroordeelden. Binnen de beloofde ‘drye dagen van onscult’ bood o.m. Hanneken Waeye zich bij de heer van Izegem aan en ‘bat hem ghenaden’ waarop het vonnis omgezet werd in een boetebedevaart naar Keulen, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld maar zeker aangeduid wordt met de omschrijving ‘ten drien coninghen’. Deze strafbedevaart zou beginnen met het offeren van een ‘torze’ in de Sint Tillokerk te Izegem om vervolgens ‘bin de XIIII daghen na 't vermanen’ te nemen ‘palster ende scerp tyseghem inde kerke’. De beide borgstellers voor Hanneken Waeye waren de gebroeders Maes en Jan Vandenbussche. De mannen van 't hof waren: Philips van Yseghem, Jan van Langemeersch, Boudin van Stavele, Heindrick de Crytsche, Jan de Keysere, Alaert Crampe, Wouter de Busschere, Jan de Ruddere, Jan de Reepere en Michiel Voet.
- Rijksarchief Brugge. Kortrijk 2e Reeks, nr. 344, f. 130v-131r.
J.G.