Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Gezelliana I.
| |
[pagina 108]
| |
zijn broer Jozef, gingen beiden geregeld naar de koster. Gezeten op Guido's knieen heeft de kleine Marie van onze priester-dichter ‘Het vogelke binst de winter’ geleerd. Marie Riethaeghe trad in het huwelijk met Gerard Codron, die zijn schoonvader als koster opvolgde. Zij woont nog steeds te Stene, Torhoutse steenweg 233. Zij deelde het gedicht en alle hierboven omstandigheden mee aan Eerw. Heer Jozef Gesquiere, pastoor te Sint Anna Stene. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel gaat het hier om een kindergedicht dat Guido Gezelle van elders kende. Is er iemand die ons hieromtrent nader kan inlichten? Ofwel is de dichter van dit zeer eenvoudig - ritmisch zelfs onbeholpen - gedicht Guido Gezelle zelfGa naar voetnoot(1). Zou het in dat geval vermetel zijn voorop te stellen dat Gezelle dat gedicht stante pede (of beter: sedente corpore) componeerde? Hij zou hierbij niet aan zijn proefstuk geweest zijn. Ik herinner mij dat mijn gewezen pastoor Julien Derycke (Kortrijk 1872 - Poperinge 1952) mij eens het volgende vertelde. Hij was seminarist of jonge leraar toen hij tijdens de vakantie op een morgen in zijn geboortestad Kortrijk Gezelle ontmoette die op weg was naar een begrafenis. ‘Kom mee naar 't sterfhuis van de Vannestes, zei hij, maar ge moet niet veel klappen tegen mij. Ik moet nog een doodsanctje maken’. ‘Tegen dat wij aan 't sterfhuis waren, zei Julien Derycke mij - op 't zeggen van Guido - was het doodsanctje (in verzen) klaargekomen’. | |
II.
| |
[pagina 109]
| |
Gezelle. Deze boeken hadden van mr den pastor Jos. Gezelle aan de paters Capucijnen beloofd geweest en daarom had het klooster der capucijnen voor de missen van 1901 en 1902 geen honoraria geëist of gekregen; en daar zie, de Heer pastor sterft zonder testament en met veel onbetaalde rekeningen bij zover dat biblioteek en meubels en lopende geld juist genoeg opleveren om alles te dekken, buiten enige rekeningen voor de kerkfabriek die ongeveer de tweeduizend frank beliepen en nu 22 april 1907 gans betaald zijn’. Tekst mij bereidwillig meegedeeld door Eerw. Heer Jozef Gesquiere, pastoor te Stene. | |
III.
|
|