chieën, en moest deswege in de betrokken heerlijkheden zetting betalen, waartegen hij uiteindelijk in verzet kwam, als laat van het Brugse Vrije. Op 2 maart 1461 (n. st.) kwam dan te Ieper, bij het Kasselrijbestuur, een delegatie op bezoek van het Bestuur van het Brugse Vrije om te onderhandelen ‘up tghond dat men tgoed van Jacob van Moerkerke die bedeghen hueren vrylaet, niet meer pointen noch stellen en zoude jn Yperambocht, maer laten hem ghestaen met pointinghe ende zettinghe te ghevene binden lande vanden Vryen te Moerkerke daer hy zyn vrylaetschip hilt, daerup hemlieden ghezeit was naer den hanse van alle tyden onderhouden tusschen de Vrylaten ende Yperlaten, de zelve Jacob die wonende es te Werveke jn Cuertrycambacht, wonen moeste binden lande vanden Vryen met alre woenste zoude hy zyn goed bevryen jn Yperambacht, Mids welken hemlieden ghebeden was dat men de vorseide hanse onderhouden wilde....’. (Rekening Ontvanger kasselrij Ieper, 13 in Laumaent 1459 - 11 in Laumaent 1461 [= 1460-62, n. st.] in het Algemeen Rijksarchief, Brussel, Fonds Rekenkamer 44294, fo 14ro). Uit latere teksten blijkt dat Jacob van Moerkerke niet alleen beroep deed op het Brugse Vrije - die wel overtuigd zullen geweest zijn van zijn ongelijk - maar ook nog de heer van Komen onder de arm nam, die sinds onheugelijke tijden met de kasselrij Ieper in geschil was wegens het in de kasselrij Ieper gelegen gedeelte, genaamd het Tenement van Komen, van zijn grote heerlijkheid, gedeelte dat de Komense heer trachtte los te maken uit deze kasselrij om het te brengen in de kasselrij Rijsel,
zoals het op de zuidzijde gelegen gedeelte van zijn heerlijkheid.
De betwisting van Jacob van Moerkerke met de kasselrij Ieper is blijven voortduren tot na 1 mei 1462, toen de ontvanger van de Ieperse kasselrij naar Jacob van Moerkerke trok te Wervik, om redelijke pointing te innen, met de achterstellen, waar ‘de selve Jacob noch lach in zulker siecten als dat hij daertoe niet verstaen mochte’. Jacob van Moerkerke zal wel kort daarop gestorven zijn en zal de vereffening door zijn erfgenamen zijn ingewilligd, want de rekeningen maken geen gewag meer van deze betwisting.
Uit de aangehaalde tekst blijkt duidelijk dat het woord ‘hanze’ er volstrekt de betekenis niet heef t van ‘vereniging’, noch een betekenis die kan afgeleid zijn van ‘schaar, menigte’, maar wel deze van ‘overeenkomst’, gesloten tussen twee partijen en met een beperkte draagwijdte.