Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||
Palster ende scerpe nemen
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||||
heid van de huisvader. De pelgrim was onschendbaar, had voorrecht van verblijf in de passanten- en pelgrimshuizen. Landsgrenzen telden voor hem niet. Door de krijgsbenden op zijn weg werd hij geëerbiedigd. Vandaar dan ook de bijzondere waarde van de funktionele kentekens van de pelgrim: wandelstaf en etenstas, de gewijde palster ende scerpe, die a.h.w. zijn internationaal paspoort waren. Op zijn weg naar het verre heiligdom. Op zijn weg terug is de bedevaarder, op zijn hoed of op zijn kleed, getooid met het sprekende teken van de ‘heilige’ die hij bezocht heeft: twee sleutels en (of) een Veronike (H. Aanschijn) uit Rome; St.-Jakobsschelpen uit Compostella; drie ringen (hosties) uit Wilsnack; de zittende Maagd uit Le Puy of Rocamadour. Deze pelgrimstekens stonden in het volksgeloof in aanzien als getuigen, als amuletten die door de ‘aanraking met de heiligdommen’ een bijzondere kracht inhielden. Als attribuut van de pelgrim ‘op weg’ waren ze slechts bijkomstig. De erkende en gewijde symbolen van de ‘kerstenman’ die uit eigen beweging of uit plicht (boete of straf) een verre pelgrimage aanpakte waren de staf en tas, de palster ende scerpe. In de middelned. lexikografie heeft deze uitdrukking niet de verdiende aandacht gekregen. Het Mnl. Wdb. beperkt zich tot een drietal citaten: Livre des Mestiers (1370), Reinaert (versie ± 1400) en een Gentse archieftekst uit 1405. De volgende lijst brengt een reeks plaatsen uit Oud-Vlaamse bronnen die de kultuurhistorische inhoud en het gebruik van de formule ‘palstere ende scerpe nemen’ nader toelichten. | ||||||||||||||||||||||
Chronologische lijst van teksten1274 Ieper. - Een scheidsgerecht van gravin Margareta beslecht de vete tussen de families Belle en Colemiers. De franstalige oorkonde (in het Depart. Archief te Rijsel) bepaalt een reeks zoenbedevaarten naar Compostella en Saint-Gilles: de betrokkenen zullen nemen ‘eskerpe et bourdon, à lor mouvoir, en l'eglise Saint Martin d'Ipre’. (Biekorf 1970, 8).
1291 Brugge. - De Keure van de Pijnders van O.L. Vrouw aan de St.-Jansbrug bepaalt als volgt de verplichting van de deken en de zorgers van de gilde wanneer een gildebroeder of -zuster de bedevaart naar het H. Land wil ondernemen: ‘Vort, so wie die vaert over zee, si giulde broeder of giulde sustere die ter gilde behoren, moeten commen daer si palster ende scarpe | ||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||
De Dood en de Pelgrim uit La Grant Danse des Morts van Guy Marchant Parijs 1486
Sint-Jakobswapen met drie schelpen (onbekend drukkersmerk ca. 1490) Rechts: Sint Jakob in pelgrimsdracht met palster en scerp. Links: Sint Joris.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||
nemen zullen; ende die deken ende zine zorghers ghaen met hemlieden een alve mile buter poort, ende daer sullen si hem gheven vij. scel, grote haere wille mede te doene...’Ga naar voetnoot(3).
1303 Sint-Joos-upter zee. - Op een zegel van het klooster van Saint-Josse-sur-mer staat de heilige Judocus (Joos) afgebeeld als ‘peregrinus’ met staf en tasGa naar voetnoot(4).
1316 Brugge. - In een schepenbrief betr. een rente vastgelegd door Gillis van de Walle tot uitvoering van een ‘kruisvaart’ naar Jeruzalem, wordt bepaald dat een persoon voor deze tocht moet worden betaald zodra ‘coninc jof grave vorseid jof landsheren vorseid palster ende scaerpe ghenomen hebben’. (Biekorf 1962, 292).
1319 Kortrijk. - Een grafelijke sententie, gegeven in het ‘Kasteel van Kortrijk’, zendt Wouter Masière op bedevaart naar Saint-Gilles in Provence. (Biekorf 1970, 10). De akte stipuleert dat Wouter voor deze bedevaart zal ‘prendre en l'eglise de Saint-Martin à Courtray escerpe et bourdon’. Voor een tweede bedevaart zal hij ‘escerpe et bourdon’ gaan nemen in de O.L. Vrouwekerk van dezelfde stadGa naar voetnoot(5).
1349 Brugge. - In juni regelt graaf Lodewijk te Brugge een geschil waarbij Jacob van den Houte en Jan van Peenen een zoenbedevaart te vervullen hebben; zy ‘zullen nemen palster ende scerpe, bin Sente-Baefsdaghe naest commende (1 oktober), ende varen... te Sente-Niclaus (in Bari)’. (Biekorf 1964, 322).
1370 Brugge. - De schoolmeester geeft aan zijn leerlingen een taaloefening over de bedevaarten: ik ga mijn pelgrimage volbrengen, zegt hij: ‘want ic hebbe ghenomen scarpe ende palster oec, ende ga over zee...’; hetgeen voor de scholier in de vertaling luidt: ‘car j'ai pris escherpe et bourdon aussi, si m'en vois outre mer...’ (Livre des Mestiers, ed. Gessler 48).
± 1400. - In de Reinaert-versie van ca. 1400. Na de biecht van Reinaert richt koning Nobel het woord tot het Parlement der Dieren; hij zegt o.m. dat de boetende Vos een pelgrimage wil aangaan naar Rome en naar Jeruzalem: Reynaert wille maerghin vroe
Palster ende scerpe ontfaen
Ende wille te Roeme gaen...Ga naar voetnoot(6)
1402 Langemark. - Een grafelijke zoendinc verwijst Jan van Rosebeke, wegens manslag op Fence de Brabandere, tot een pelgrimage | ||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||
naar Compostella ‘ende te purne met palstre ende scerpe soe voerseit es t'Sent Jans in de kerke...’Ga naar voetnoot(7).
1405 Gent. - Aan Lauwereins van Brabant, in verzoening met Goessin Bollaert, wordt opgelegd te doen ‘sine pelgrimagie tsente Pieters ende te sente Pauwels ten groten Roeme’. Daar zijn manslag op Goessin Bollaert gebeurd was te Kortrijk, zal Lauwereins ‘nemen palster ende scerpe in sente Martins kercke te Curtrike, mits dat t'fayt te Curtrike gheviel...’ In dezelfde kerk zullen Jan en Daniel, breeders van Lauwereins, voor een zoenbedevaart naar het H. Land ‘nemen palster ende scerpe’Ga naar voetnoot(8).
1422 Dudzele. - Jan f. Riquaerts wordt bestraft met een pelgrimage ‘te Sinter Niclaeus ten Oostrenbare’ (Bari): het vonnis verwijst hem ‘te commene (binnen de maend naer Bamesse) te Dudseele in de kerke ende daer te nemene palster ende scaerpe ende te treckene buten lande (naar Bari)’Ga naar voetnoot(9).
1424 Sluis. - Willem f. Lisbette, bastaard van Aelbrecht Grave uit Aardenburgambacht, zal tot verzoening van de moord op Jan f. Willem Maes ‘commene binnen eere maend eerstcommende te onser Vrauwenkerke ter Sluis ende daer palster ende scaerpe nemene’ voor een pelgrimage naar CompostellaGa naar voetnoot(10).
1425 Klemskerke. - Victor Volkaerts wordt op 21 april wegens manslag veroordeeld ‘te commene... ende nemene te Vlisseghem inde kerke palster ende scaerpe’ en vóór halfoogst op weg te gaan naar RomeGa naar voetnoot(11).
1425 Aardenburg. - Pieter f. Michiel Neyts uit Aardenburgambacht wordt, wegens moordaanslag, verwezen ‘te nemen palster ende scaerpe’ en op te trekken naar St.-Pieters te Rome.
1428 Sluis. - Dankaert Jansseune wordt veroordeeld wegens moord op Ghys, zoon van Clais Schoutheeten, uit Hannekinswerve (verdwenen prochie bij Sluis). Voor zijn driedubbele bedevaart (Rome, Compostella en Bari) zal Dankaert telkens ‘commene te Hannekinswerve in de kerke ende daer palster ende schaerpe nemene’Ga naar voetnoot(12).
1439 Gent. - Een overeenkomst met Goessin Blondeel verplicht Olivier van Landuut tot een pelgrimage van eerherstel naar Rome of naar Compostella. De bedevaarder zal ‘nemen palster ende scerpe te Gramene in de kerke...’ Grammene was immers de plaats van het misdrijfGa naar voetnoot(13).
1512 Oudenaarde. - Jacob Pieters f. Stoffels zal krachtens een | ||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||
zoendinc (in causa moord op Adriaen van Nyeuwenhuus) ‘nemen eenen palstre ende scherpe, ende gaen een pelgrimaige...’ naar RomeGa naar voetnoot(14).
Zoen- en strafbedevaart verdwijnen uit de rechtspraktijk in de Nederlanden gedurende de regering van Keizer Karel. De formule ‘palster ende scerpe (nemen)’ vertoont slijtage, om weldra voorgoed uit de taal te verdwijnen. De scerpe, scaerpe gaat het eerst verloren, na 1512 valt dit woord weg uit de pelgrimstaal. In de plaats treedt de konkurrent male, mael, met de betekenis ‘reiszak’ van het afgesleten scerpe. Cornells van Damme dicht in 1572 een Geuzenliedeken waarin hij het optreden van ‘den Adeldom’ beschrijft, het wonder van de edelen die Vive le geus roepen en werkelijk voor de landvoogdes verschijnen in de plunje en met de symbolen van de bedelaars: Sy werden te Hoof ontboden tsamen,
Daer sy oock seer heus, van herten Corragieus,
Meest alle met mael ende Palster quamen,
Want Vive le Geus, was alsdoen haer Leus.Ga naar voetnoot(15)
Het pelgrimeren zelf was, sedert een paar generaties, dodelijk aangetast door pseudo-pelgrims, vaganten en vagebonden, landlopers en onsociale elementen, die van bedelarij gingen leven. De Sint-Jakobsbroeders krijgen alsdan hun verdiende plaats in de prent van Het Schip van sinte Reinuyt en in het Ständebuch van Jost Amman en Hans SachsGa naar voetnoot(16). Zo konden de eerste Geuzen de symbolen van de bedelaar voor hun eigen rekening nemen, alleen de broodtas werd vervangen door een schotel aan de gordelriem. Zo worden ze, in het Wonderjaar 1566, beschreven in het Gentse Dagboek van de gebroeders Van Campene. Haagpreken zijn overal aan de gang en ‘dese scismatijcken hebben een name ghecreghen, onder heurlieder, datse ghenaempt werden Guuds, ende gheeven zeeker teecken, daer by dat mense kendt, te wetene de scotelle ende een palstere...’. Het scotelken, plaatsvervanger van de scerpe, werd ook als zelfstandig kenteken aan een kettinkje gedragen. De Brugse jonker Jan van Schore ging in 1566 niet ‘ter predicatien... al eist dat | ||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||
hy met den Edelen... gheteeckent heeft ende d'yseren kethene ende tscotelken drouch’. De franstalige edellieden van de Nederlanden noemden zich, met dezelfde symbolische betekenis, ‘fidèles au Roy jusqu'à la besace’Ga naar voetnoot(17).
Zo we naar het uitgangspunt terugblikken, dan vinden we als bron van onze formule de latijnse redaktie van kerkelijke benedictiones, die lokale varianten vertonen maar algemeen staf en tas wijden als de eigen uitrusting van de pelgrim. Deze pelgrimszegen is vanaf de 13e eeuw in de rituaalboeken van het Frankische Westen algemeen aanwezig. In de ridderliteratuur is de paraliturgische zegening van staf en tas zo goed doorgedrongen dat in het mhd. gedicht van Ulrich van Liechtenstein (Frauendienst; ca. 1255) de held, voor zijn (profane) pelgrimage naar Venetië, de staf en tas (wallerstap und burdo) ontvangt uit de handen van zijn minnaresGa naar voetnoot(18). In de Franse droomroman Pèlerinage de la vie humaine van Guillaume de Digulleville (ca. 1350) wordt de ziel voor haar pelgrimstocht naar het hemelse Jeruzalem uitgerust met palster ende scerpe. De scerpe (ofra. escharpe) is er zelfs al een zeer gekunsteld ding geworden, een modieuze aumônière, bezet met twaalf zilveren klokjes die de twaalf geloofsartikelen moeten suggererenGa naar voetnoot(19). De verbinding ‘staf en tas’ met scerpe als een van de elementen biedt het volgende schematische beeld, met afgeronde datum van de oudste en jongste vindplaatsen.
De term schirpe, scerpe was ca. 1200 in Keulen en ommeland bekend doch, voor zover we weten, niet in verband met staf en pelgrimsreisGa naar voetnoot(20). | ||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||
Voor het middelned. is Vlaanderen het belangrijkste ‘palster-ende-scerpe’-gebied. Is de formule in Brabant werkelijk vreemd geweest? Limburg biedt wel de verbinding scerp ende staff (1427 te Hasselt). In de ikonografie zijn staf en tas, palster ende scerp, een vast attribuut van de pelgrim, en de heilige pelgrims (Jakob, Judocus, Rochus) dragen de twee rekwisieten als kenmerk van hun patroonschap of van hun levenswijze. Samen met de minder voorbeeldige Sint-Jakobsbroeders zijn ze de visuele getuigen van de sakrale middeleeuwse formule die in het Romeinse Rituale (1614) niet meer zou worden opgenomen. A. Viaene |
|